Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

maandag 27 oktober 2008

Toelichting Traverse Dieren - Historie

Er is een nadere toelichting op de Traverse Dieren naar Den Haag gestuurd. Daarin wordt ook verwezen naar een brief met bijlagen van 1 september. Ik vermoed dat juist in die brief bedragen en berekeningen aan de orde komen. Jammer genoeg is die brief niet in mijn bezit. (anderen zullen daar waarschijnlijk anders over denken).

Er zit niet volgens mij niet veel vaart in het overleg met het rijk. Uit de bestandsnaam van de toelichting leid ik af dat het verhaal is bestemd voor een ambtenaar op een lager echelon. Het niveau van de secretaris-generaal (de hoogste ambtenaar op het ministerie) is kennelijk nog niet bereikt. Dan is volgens mij de politieke leiding (staatssecretaris of minister) nog verder weg.

Maar goed, op zichzelf is de toelichting wel interessant. In vier hoofstukken over de historie het landschap, de gebiedsontwikkeling en het stationsgebied wordt nadere uitleg gegeven. Alhoewel, een groot deel is gekopieerd uit de Aanvullende alternatievenstudie Hart van Dieren uit 2003. Zie daarvoor de projectsite Hart van Dieren, nog steeds een bron van informatie.

Ter verduidelijking is er bij de toelichting een kaart gevoegd van de huidige situatie van het gebied tussen de Ellecomsedijk en de Kanaaldijk (oostzijde van het Kanaal). Op de kaart staan locaties van verkeerslichten en overgangen aangegeven. Die kaart heb ik helaas niet digitaal. Ik heb daarom zelf wat kaartjes gemaakt en hier en daar plaatjes uit oude stukken toegevoegd.

Onderstaand het eerste hoofdstuk:
-------------------------
Korte historie van de provinciale weg door Dieren (N348)

Het project Traverse Dieren - ook wel Hart van Dieren genoemd - kent al een lange voorgeschiedenis. De geschiedenis van de weg door Dieren start met de aanleg van de A48 tussen de A12 en de toenmalige Rijksweg 847 (i.e. de Ellecomsedijk tussen Dieren en Doesburg) in 1958.

De A48 werd aangelegd ter ontlasting van de Rijksweg 848 van Arnhem via Rheden, door Dieren en verder naar Zutphen. Het was de bedoeling om de ter hoogte van Dieren geprojecteerde A48, tussen Dieren en de IJssel (waarbij een verlegging van de IJssel noodzakelijk was), op een later tijdstip te realiseren.

Als tijdelijke oplossing, ter ontlasting van de Rijksweg 848 Dieren (Zutphensestraatweg), is in 1959 de Burgemeester de Bruinstraat als enkelbaans noordelijke omlegging aangelegd. Sindsdien heeft Dieren zich vooral in noordelijke richting uitgebreid, waardoor de omlegging steeds centraler is komen te liggen in de kern Dieren. In 1969 werd de Burgemeester de Bruinstraat deels verdubbeld en voorzien van verkeersregelinstallaties.

De studie ’Nota Rijksweg 48 – om of door Dieren’ uit 1987 heeft er toe geleid dat de voorziene doortrekking tussen Dieren en de IJssel definitief niet doorging. Uit de studie bleek namelijk dat er op de verbinding sprake is van verkeer met een sterk regionaal karakter, zodat er op grond van de criteria in het Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV) geen noodzaak (meer) was voor een hoofdverbinding. Deze conclusie is ook, los van de tracévaststellingsprocedure als vervolg op de nota Rijksweg 48, overgenomen in het SVV.

Vanwege het besluit om af te zien van doortrekking van de A48 tussen Dieren en de IJssel, heeft Rijkswaterstaat in 1990 onderzoek gedaan naar de oplossingsrichtingen voor de middellange en lange termijn. In deze studie, genaamd ‘Traverse Dieren’, staan de barrièrewerking en het capaciteitsprobleem van de weg centraal. Duidelijk komt naar voren dat een belangrijk deel van de barrièrewerking wordt veroorzaakt door de IJssellijn(spoorlijn Arnhem-Zwolle) dwars door Dieren. Uit de studie bleek tevens dat de voor de middellange termijn (tot ca. 2000) voorziene reconstructie van de weg en de kruispunten maar net voldoende zou zijn om de capaciteitsproblemen het hoofd te bieden. De voor de lange termijn (ca. 2010) voorziene oplossingen zijn alle gebaseerd op verlegging van verkeersfuncties - onder andere van de Harderwijkerweg naar de Kanaalweg - en aanpassing van het tracé. Geen van de voorgestelde oplossingen voldeed aan de in de studie centraal gestelde doelstellingen, namelijk een optimale verkeersafwikkeling voor alle verkeer. Immers, een optimale oplossing zou betekenen dat de weg om Dieren heen gelegd moet worden, iets wat vanuit ruimtelijke overwegingen niet mogelijk is. Dieren ligt immers ingeklemd tussen het Veluwemassief en het IJsseldal. Vooral de oversteekbaarheid blijft in de onderzochte oplossingen een knelpunt.

Omdat er, zo bleek in de ‘Nota Rijksweg 48 …’, geen noodzaak (meer) was voor een A48als hoofdverbinding, drong het Rijk er bij de provincie Gelderland op aan om het beheer en onderhoud van de A48 over te nemen. Deze overdracht staat los van de Wet Herziening Wegenbeheer (WHW) omdat het criterium voor de WHW uitgaat van het Rijkswegenplan 1984. Reeds bij de voorbereiding van het SVV heeft de provincie Gelderland het standpunt ingenomen dat de A48 onderdeel zou moeten blijven van het hoofdwegennet. Dit standpunt is niet overgenomen door de regering. Vervolgens heeft Gelderland bij de herverdelingsoperatie - in het kader van de WHW, waarin ook de overdracht van de A48 is meegenomen – het standpunt ingenomen dat indien het rijk de A48 overdraagt, de provincie hier alleen mee instemt onder voorwaarde dat de huidige knelpunten worden opgelost. Bij de behandeling van het SVV in de Kamer heeft de minister toegezegd “nog enige verbeteringswerken voor haar rekening te zullen nemen”.

In de onderhandelingen in het kader van de WHW, waarin de overdracht van de A48 ook is meegenomen, heeft de provincie middelen (ƒ 3 miljoen) toegezegd gekregen voor het verbeteren van de doorstroming en de oversteekbaarheid op de traverse Dieren voor de middellange termijn (tot circa 2000). Over de gevraagde middelen (ƒ 15 miljoen) voor het verlengen van het dubbelbaans wegvak in noordoostelijke richting tot voorbij het Apeldoorns Kanaal en het verleggen van de Kanaalweg naar de oostzijde van het kanaal (nodig voor de langere termijn, na 2000, volgens de door het Rijk uitgevoerde studie ‘Traverse Dieren’; 1990), kon in eerste instantie geen vereenstemming worden bereikt.
Gezien de noodzaak tot substantiële verbeteringswerken aan de weg heeft de provincie toch ingestemd met overdracht. Hiermee is de provincie Gelderland verantwoordelijk geworden voor het beheer van de weg. In het voorjaar van 1999 is de voorlopige oplossing voor de middellange termijn -reconstructie van de kruispunten - afgerond. Ondertussen waren de provincie Gelderland, de gemeente Rheden en ook andere organisaties doorgegaan met het vormen van een lange termijnvisie op de Burgemeester de Bruinstraat. In 1999 heeft dit geleid tot de presentatie van ‘Dieren door het Lint’, waarin de plannen voor een ondertunneling van de Burgemeester de Bruinstraat zijn uitgewerkt.
In september 1999 besluit de minister van verkeer en Waterstaat om de Noordtak niet door te laten gaan, en een deel van het goederenvervoer dus over de bestaande spoorlijn af te handelen. Mede door dit besluit was de verwachting van de provincie Gelderland en de betrokken gemeenten dat er sprake zou zijn van een forse groei van het (goederen)treinverkeer over bestaand spoor tussen Arnhem en Zutphen. Was bij de noordelijke aftakking van de Betuweroute nog sprake van ongeveer 110 treinen per etmaal, na het afblazen van de Noordelijke aftakking werd op Rijksniveau gesproken over 21 treinen extra in 2015 over het bestaande spoor door het dorp Dieren. De vrees was dat dit er veel meer zouden worden. Het dorp Dieren zou, mede gelet op de verkeerssituatie op de N348, hiermee met een nog groter mobiliteits- en leefbaarheidsknelpunt worden geconfronteerd.

Bovenstaand besluit van de minister heeft geleid tot een actualisatie van de plannen rond de Burgemeester de Bruinstraat in het document ‘Dieren door het Lint II’. Deze visie ziet een ondertunneling van weg en spoor als de oplossing voor de problemen in Dieren. Dat is de start van een lobbytraject naar de Tweede Kamer vanuit de regio.

Periode 2000 en 2001
Op 27 juni 2000 worden in de (gemeentelijke) voorjaarsnota middelen gevoteerd ten behoeve van majeure projecten. ‘Dieren door het Lint II’ is in 1999 aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit heeft in juni 2000 geleid tot de motie Feenstra/Verbugt1, waarin de Tweede Kamer de regering verzocht “om een gecombineerd voorstel voor verdieping van weg en spoor nader uit te werken”. Het aannemen van deze motie markeert feitelijk de start van ‘het project Hart voor Dieren’.

Op 28 november 2000 tekenen provincie en gemeente een intentieverklaring om samen te werken aan het project ‘Hart voor Dieren’. Dat is de voorloper voor het projectstatuut. In overleg met het ministerie van V&W en RailinfraBeheer (RIB) is het initiatief genomen om een haalbaarheidsstudie uit te voeren. Deze haalbaarheidsstudie is in 2001 uitgevoerd en op 3 oktober 2001 aangeboden aan de betrokken ministers en aan de Vaste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat, VROM en LNV. Op 12 december 2001 zijn de plannen gepresenteerd in de Vaste Kamercommissie. Onderdeel van de presentatie en de toelichtende documenten is een inhoudelijke en financiële onderbouwing van de plannen, met daarbij een Businesscase 2001 (BC 2001).

Periode 2002
In januari stuurt de minister van V&W een brief aan de kamer waarin wordt gemeld dat het Rijk geen geld heeft om het project ‘Hart van Dieren’ mede te financieren. In april amendeert de Tweede Kamer de Voorjaarsnota 2002. Een totaalbijdrage van Euro 70 mln wordt veiliggesteld van de ministeries van V&W, LNV en VROM.

Periode 2003
Op voorstel van de minister wordt in febr./maart een alternatievenstudie opgezet. Deelnemers: de 3 betrokken ministeries, provincie, ProRail en gemeente.
Op 22 oktober kiest het ministerie VROM voor variant 4 met een Rijksbijdrage van Euro 28,5 mln.
Op 11 december sturen provincie en gemeente een brief aan de minister VROM met het voorstel van een versoberde 8- variant en wordt een Rijksbijdrage gevraagd van euro 50 mln.
Op 15 december blijkt in het MIT-overleg de Rijksbijdrage op euro 50 mln te zijn gesteld.

Periode 2004
Op 17 februari schrijft de Minister van VROM dat de Rijksbijdrage euro 50 mln zal bedragen.
In april wordt het Rijk gevraagd om indexering van de Rijksbijdrage.
Op 13 juli geeft de Minister in een brief aan geen indexering te willen geven.


Periode 2005
Op 6 april wordt in een beschikking van het ministerie VROM een aanvullende Rijksbijdrage verstrekt van 3,3 mln als tegemoetkoming in de indexering.

Periode 2006
Er ontstaan zorgen over de ontwikkeling van de hoogte van de kosten van de 8-variant. Onderzoek vindt plaats en herstelwerk wordt verricht.

Periode 2007
In mei meldt het Projectbureau Hart van Dieren dat de financiële situatie rondom de kostenontwikkeling van het project zorgelijk is. Optimaliseringsmaatregelen worden gepresenteerd.
In augustus meldt de projectdirectie een tekort van Euro 42 mln.
In september geeft de gemeenteraad opdracht voor een extern onderzoek.
De 8- variant kost aanzienlijk meer dan het beschikbare budget toelaat en wordt afgeblazen.

Periode 2008
In maart wordt door projectteams van de provincie en van de gemeente het project opnieuw opgestart. Alternatieven worden uitgewerkt en begroot.
Op 1 juli wordt de voorkeursoplossing gepresenteerd aan het ministerie van VROM. Verzocht wordt om handhaving van de eerder toegezegde bijdrage van euro 53,3 mln.