Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

maandag 22 maart 2010

Joop Zijlstra over het koningsschap

Door: Joop Zijlstra

Brief aan minister van Staat dhr. R. Lubbers

Zeer geachte heer Lubbers,

De kranten meldden dat u als voorzitter het Nationaal Comité leidt, dat de viering van het 200-jarig bestaan van het Koninkrijk der Nederlanden gaat voorbereiden. De feestelijkheden vinden plaats van 2013 tot 2015.
Was het in 1813 dat de oudste zoon van de laatste stadhouder, Willem V, terugkeerde van ballingschap in Engeland, in 1815 werd hij uiteindelijk in 1815 gekroond als koning Willem I, eerste monarch van het onafhankelijke Nederland. Volgens premier Balkenende, die het nieuws op vrijdag 5 februari bekend maakte zal het Nationaal Comité in het bijzonder aandacht besteden aan bewustwording van het Nederlands democratisch bestel, kennis van de rechtsstaat en de Grondwet.

Met het oog op dat democratische bestel leg ik u graag het volgende voor. Al sinds het einde van de tweede wereldoorlog, toen koningin Wilhelmina terugkeerde uit haar ballingschap in Engeland - de geschiedenis herhaalt zich - houdt mij de vraag bezig waarom er in ons land maar één familie is die de kandidaten levert voor de functie van staatshoofd.
In het afgelopen jaar zwol de discussie in de media aan over het koningshuis vanwege feiten over Mozambique, over Argentinië en de familie aldaar, over de kosten van het koninklijk huis en de belastingvrije inkomens van leden van dat huis. Breed werden uitgemeten de (vermeende) euveldaden van wijlen prins Bernard. Deze feiten deden zich weliswaar voor maar ze zijn voor hetgeen ik naar voren breng niet belangrijk. Het gaat mij om de vraag die mij dus al van kindsbeen af bezig houdt waarom maar één familie de kandidaten levert voor de functie van staatshoofd.
Onlangs heb ik die vraag per brief aan de koningin zelf gesteld. De algemeen secretaris van de koningin verwees mij voor het antwoord op mijn vraag naar twee artikelen in de Grondwet.

Artikel 24. [Erfelijke vervulling koningschap]
Het koningschap wordt erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van Koning Willem l, Prins van Oranje-Nassau.
Art.25. [ Erfopvolging bij overlijden koning]
Het koningschap gaat bij overlijden van de Koning krachtens erfopvolging over op zijn wettige nakomelingen, waarbij het oudste kind voorrang heeft, met plaatsvervulling volgens dezelfde regel ...
De brief ging niet in op het hoe en waarom van mijn vraag. De brief sprak niet over de hier en daar levende opvatting dat het koningschap van Godswege is gevestigd en alzo standhoudt.

Ik heb de Spectrum Encyclopedie opgeslagen. Daarin staat bij ‘grondwet’ onder meer het volgende.
‘Toen Nederland in 1813 zijn onafhankelijkheid herwonnen had, heeft G.K. van Hoogendorp (1762-1834) de prins van Oranje (de latere koning Wiilem I) bij zijn terugkeer een door hem opgestelde ‘Schets van een grondwet’ aangeboden. Deze schets heeft tot leidraad gediend voor de commissie die de taak had een grondwet voor de herstelde staat te ontwerpen. Grondslag daarbij was het soeverein koningschap: het hoogste gezag in de staat berust bij de koning, dit in tegenstelling tot de oude republiek, waar de soevereiniteit berustte bij de Staten-Generaal. Dit ontwerp werd in 1814 door een vergadering van 600 notabelen aangenomen.
De Grondwet voor de Vereenigde Nederlanden van 1814 stelde de erfelijke soevereiniteit van het Huis van Oranje in.

In diezelfde rubriek ‘grondwet’ lees ik dat de positie van de koning in de loop der tijd aan verandering onderhevig was. Maar dat hield geen gelijke tred met de emancipatie van de inwoners van het land. Van een kiesrecht alleen voor mannen en alleen boven een bepaald (hoog) inkomen werd het tot een algemeen kiesrecht voor alle mannen en vrouwen vanaf de leeftijd van achttien jaren. Wat de functie van staatshoofd betreft bleef er voor hen echter niets te kiezen. Merkwaardig toch, die emancipatie enerzijds en een versteende erfelijke situatie anderzijds. Ik heb daarop nog eens gegoogled: ‘grondwet 1813´. U en uw Nationaal Comité zouden die teksten ook eens moeten lezen. Het heeft er alles van dat die groep notabelen in 1813 ook niets te kiezen had. Het komt erop neer dat die keuze voor de koning in wezen niets anders was dan een greep naar de macht van prins Willem Frederik, een staatsgreep zoals die nog niet lang geleden hier en in Afrika plaatsvond, maar hier dan geweldloos.

Misschien dat u, geachte heer Lubbers, voor u uw werkzaamheden oppakt, een en ander eens nagaat. Voortschrijdend inzicht kan ertoe leiden dat een tweehonderdjarige periode mag worden gevierd, maar dat die daarna beter kan worden afgesloten uit oogpunt van democratie. Onze regeringsvorm is dringend toe aan grondige wijziging: het feestelijke herstel van de Republiek der Nederlanden.

U kent de uitspraak nog wel die minister-president P. de Jong zich omtrent de poppenkast uit de mond liet vallen. Wat zou een geheime peiling opleveren onder de leden van de Staten-Generaal die grondwettelijk, hoera, hoera, hoera ten gehore brengen? Het gaat niet aan de lobby te versterken die zou moeten leiden naar het in stand houden van een in wezen ondemocratische monarchie.

met hoogachting
en met een vriendelijke groet

Joop Zijlstra, Ellecom.