Vorden.
Op zondag 15 april 1945 werd Leeuwarden bevrijd. Daar woonden we, aan de westkant van de stad. Als er vliegtuigen het vliegveld bombardeerden renden we naar het eind van de straat. Het hek. We zagen de bommen vallen.
Op zondag 15 april 1945 werd Leeuwarden bevrijd. Daar woonden we, aan de westkant van de stad. Als er vliegtuigen het vliegveld bombardeerden renden we naar het eind van de straat. Het hek. We zagen de bommen vallen.
Die
zaterdag, de vooravond, had de grote klok in de Oldehove om half acht een half
uur geluid. Groot alarm. Ik hoor de grote kolk nog, sonoor geluid. We konden zondags
niet naar de kerk. Het was nog wel Pasen, als ik me goed herinner. Die dag
zagen we de Canadese tanks van dichtbij. Prachtig. In mijn Friesche kerkboek
staan nog de handtekeningen van enkelen van de Canadese bevrijders.
Op
donderdag 13 april trof ik, jongen van twaalf jaar, op een klein veldje waar we
vaak speelden, vlak bij ons huis, een Duitse soldaat. Hij zat daar maar en
huilde.
Ik
weet natuurlijk niet meer hoe oud hij was. Misschien veertig jaar. Hij huilde.
Ik, klein ventje, heb hem over zijn haren gestreken. Hij had verdriet, hij had
groot verdriet. Ik weet niet meer wat hij zei. Maar ik denk dat het over zijn
kinderen ging. Ik heb hem dus over zijn haren geaaid.
Ik
zou willen dat je over mijn ervaring van toen beschikte. Je verhaal over Vorden is grote theoretische flauwekul. Wie ligt daar begraven? Is
het die Duitser die ik over zijn bol aaide?