Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

zaterdag 29 december 2007

Audit Stuurgroep - 4.3 Overige onderdelen

4.3 OVERIGE ONDERDELEN

De businesscase Hart van Dieren omvat naast de gebiedsontwikkeling en de infrastructuur ook andere onderdelen. Ook op deze onderdelen hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die invloed hebben op de businesscase. Deze vatten we hierna samen.


4.3.1 Opdrachtgeverkosten

BC2005

In de BC2005 zijn de opdrachtgeverkosten niet als een afzonderlijk projectonderdeel benoemd, maar verdeeld over de zogenoemde blokken.
In de BC2007 zijn de opdrachtgeverkosten afzonderlijk opgenomen als onderdeel 2a en 2b.
Volgens de BC2007 worden de totale opdrachtgeverkosten nu geraamd op € 26,7 miljoen, terwijl in de BC2005 nog rekening werd gehouden met een totaal aan opdrachtgeverkosten van €18,4 miljoen. '

Aldus stijgen in vergelijking met de BC2005 de opdrachtgeverkosten in de BC2007 met in totaal € 8,3 miljoen. Het audit-team komt tot de volgende constateringen:
De kosten van de projectorganisatie stijgen met in totaal € 2,8 miljoen, waarvan in totaal € 2,0 miljoen betrekking heeft op de uitvoeringsfase (bron: verschillenanalyse).

In de BC2005 was rekening gehouden met de beëindiging van de projectorganisatie na de afronding van de planfase.

Mede gezien de aard van het project is het audit-team de mening toegedaan dat bij de start van de planfase ervan uit kon worden gegaan dat ook in de uitvoeringsfase een projectorganisatie in stand moest worden gehouden, óók na de gunning van het uitvoeringscontract infrastructuur en de biedingen voor de gebiedsontwikkeling. Dit in verband met de begeleiding en toezicht op de realisatie van het project.

Zouden ze in 2005 al voorzien hebben dat het project niet tot uitvoering komt. Dan hebben ze nog gelijk gekregen ook. Of dacht de stuurgroep dat het project wel uit zichzelf zou worden uitgevoerd.

Uit de BC2005 is niet te herleiden waar de raming van de kosten van de projectorganisatie van € 6,0 miljoen op is gebaseerd. Voor de overige componenten van de opdrachtgeverkosten (€ 12,4 miljoen) ontbreekt in de BC2005 eveneens een goed inzicht.

Snappen die onderzoekrs dat dan niet. Dat zijn allemaal exogene factoren natuurlijk.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

Het onderdeel opdrachtgeverkosten is niet in de verkenning BC2005 opgenomen. Op grond van de beoordeling van de documenten (waaronder de verschillenanalyse) oordeelt het audit-team dat in april 2006 vaststond dat voor de diverse onderdelen van de opdrachtgeverkosten sprake zou zijn van een overschrijding van de kosten, door de aanvullende kosten die verband houden met extra onderzoek en de stijging van de kosten van de projectorganisatie (huisvesting e.d.).

BC2007

Het audit-team heeft hierbij geen nadere opmerkingen.

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is door het Projectbureau inzicht verschaft in het resultaat van de BC2007 in vergelijking tot het resultaat van de BC2005. Het nadelig resultaat van € 8,3 miljoen is vervolgens opgedeeld in de onderdelen volgens het stramien BC2007 en nader toegelicht. Het audit-team heeft deze verschillenanalyse nader bestudeerd en constateert dat de verschillenanalyse voornamelijk een opsomming geeft van de diverse onderdelen van de opdrachtgeverkosten waarin de BC2007 ten opzichte van de BC2005 afwijkingen ontstaan.

Het audit-team is van mening dat bij de diverse onderdelen, waar sprake is van een significante afwijking, in onvoldoende mate een verklaring wordt gegeven van de oorzaken van de afwijkingen. Zo blijkt uit de verschillenanalyse niet waarom voor de uitvoeringsfase geen kosten voor de projectorganisatie zijn opgenomen en is voor het tekort ‘bijkomende kosten infrastructuur’ volstaan met het benoemen hoe de kostenraming BC2007 is opgebouwd.

Die kosten zijn gewoon weggelaten omdat het in 2005 even niet uitkwam in de besluitvorming

4.3.2 Analyse verwervingskosten

BC2005

Het audit-team komt tot de volgende constateringen.

• De verwervingskosten zijn in de BC2005 opgenomen voor in totaal € 11,0 miljoen, waarvan € 3,0 miljoen is ondergebracht onder blok 3, infrastructuur en € 8,0 miljoen onder blok 2, grondexploitatie. De raming van de kosten is gebaseerd op de zogenoemde vermogenswaarde (waarde in het economisch verkeer), zo blijkt uit de verschillenanalyse. In het najaar van 2005 heeft de Stuurgroep besloten deze waarderingsgrondslag te wijzigen in de zogenoemde algehele schadeloosstelling (onteigeningsprijs), welke volgens de verschillenanalyse circa 25 % hoger ligt dan de vermogenswaarde.

Dus in het najaar van 2005 toen het besluitvormingsproces in een criciale fase was is dit besluit genomen. En vervolgens niet doorgerekend? En sowieso niet aan de gemeenteraad meegedeeld.

• In de BC2004 is voor het overgrote deel uitgegaan van een gemiddelde verwervingsprijs van € 200.000 per object en voor een aantal verwervingen is uitgegaan van nihil (pm). Het audit-team is van mening dat een meer nauwkeurige raming van de verwervingskosten had kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door uit te gaan van de beschikbare WOZ-waarde uit het gemeentelijke belastingbestand en dat voor de pm posten een ‘best guess’ waardering had kunnen plaatsvinden.

Gewoon broddelwerk dus. Maar ja, allemala exogeen zullen we maar zeggen.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

In de verkenning BC2005 is melding gemaakt van de hierboven genoemde wijziging van de waarderingsgrondslag voor de grondverwerving en het kostenverhogend effect op de raming in de BC2005. De financiële gevolgen hiervan zijn niet in beeld gebracht.
BC2007

Zoals ik al opmerkte.

Het audit-team heeft hierbij geen nadere opmerkingen.

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is door het Projectbureau inzicht verschaft in het resultaat van de BC2007 in vergelijking tot het resultaat van de BC2005. Het nadelig resultaat van € 7,1 miljoen is verklaard naar prijseffecten, volume-effecten en overige kosten. Het audit-team komt tot de volgende constateringen:

• De hiervoor genoemde onderverdeling geeft een goed inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot het nadelig resultaat.

• De verklaring van het nadelig effect op het onderdeel prijseffecten is vanuit het gezichtspunt van het audit-team onvolledig. Zo wordt geen inzicht verschaft in het effect van de (naar de mening van het audit-team) bepalende factor in de resultaatafwijking: de gehanteerde ‘onnauwkeurige’ gemiddelde verwervingsprijs van € 200.000 per object en de pm- bepaling voor een aantal te ververwerven objecten. Weliswaar wordt gemeld dat voor enkele objecten pm ramingen zijn opgenomen, echter ontbreekt het financiële effect hiervan op de BC2007.

• Het audit-team is van mening dat gegeven het karakter van het plan en de ervaringen bij dit soort projecten, het hanteren van de algehele schadeloosstelling in de BC 2005 een beter uitgangspunt was geweest.

4.3.3 Onvoorzien

BC2005

Volgens de BC2007 is in de BC2005 in totaal € 7,3 miljoen opgenomen als post onvoorzien. De hoogte van deze post is door het audit-team niet herleidbaar uit de BC2005.

In de BC2005 is een post onvoorzien opgenomen van € 9,1 miljoen (toegelicht als 10 % van de kosten en heeft betrekking op niet meegenomen of later toe te voegen eisen en/of elementen uit de projectscope). Deze post onvoorzien heeft alleen betrekking op de kosten infrastructuur en voor het overige (onder meer voor het onderdeel gebiedsontwikkeling) is geen post onvoorzien opgenomen.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

In de verkenning actualisatie BC2005 is geen melding gemaakt van de toereikendheid van de post onvoorzien en de mate waarin deze post volgens de samenwerkingsovereenkomst (artikel 9) is ingezet voor de dekking van ontoereikende budgetten. Gegeven de bekend zijnde tekorten (zoals hierboven blijkt) is het audit-team van mening dat in de verkenning 2005 inzicht had moeten worden verstrekt in de ‘aanwending en toereikendheid’ van de post onvoorzien.

BC2007

Het audit-team heeft op grond van de beoordeling van de BC2007 voor dit onderdeel geen nadere opmerkingen.

En ik ook niet

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is door het Projectbureau inzicht verschaft in het resultaat van de BC2007 in vergelijking tot het resultaat van de BC2005. Het nadelig resultaat van € 3,3 miljoen is verklaard naar de diverse onderdelen waarop de post onvoorzien is opgenomen en blijkt dat het nadelige resultaat is te verklaren doordat voor meerdere onderdelen (posten) in het projectbudget nu een post onvoorzien is opgenomen. Uit de verschillenanalyse blijkt echter niet waarom een dergelijke benadering niet voor de BC2005 is toegepast.

Nee natuurlijk niet. Bij een te hoge businesscase 2005 zou het project al in 2005 gesnueveld zijn.

4.3.4 Fiscaliteit

BC2005

De BC2005 gaat uit van per saldo te betalen btw van € 10,9 miljoen. Hierbij is het voorzichtigheidsbeginsel gehanteerd door uit te gaan van het uitgangspunt dat alleen over het regionale deel van de kosten de btw gecompenseerd kon worden.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

In de verkenning 2005 is melding gemaakt van het onderzoek naar de fiscale mogelijkheden om de btw afdracht zoveel als mogelijk te beperken. Ten tijde van het uitbrengen van de verkenning 2005 waren de uitkomsten van dit onderzoek nog niet bekend.

BC2007

Het audit-team heeft op grond van de beoordeling van de BC2007 voor dit onderdeel geen nadere opmerkingen.

Verschillenanalyse

Uit de verschillenanalyse blijkt dat per saldo een voordelig resultaat ontstaat van € 6,7 miljoen. Het voordelig resultaat ontstaat doordat is komen vast te staan dat de btw op de infrastructuur gerelateerde kosten via het btw-compensatiefonds teruggevorderd kunnen worden, wat leidt tot een voordelig resultaat van € 9,3 miljoen. Tegenover dit voordeel ontstaat een btw-nadeel als gevolg van de toename van de projectkosten en de hieraan gerelateerde btw-kosten. Het audit-team is van mening dat de verschillenanalyse hier een voldoende beeld geeft van het voordelige btw-resultaat.

4.3.5 Inflatie op kostentotalen

BC2005

Ten aanzien van de BC2005 kan het volgende worden geconstateerd:

• In de BC2005 is uitgegaan van een jaarlijkse inflatie van 2 % op alle onderdelen van de BC2005. Dit wordt door kostendeskundigen beoordeeld als destijds een redelijke aanname, maar lage kant.

Niet "aan de lage kant" maar gewoon "te laag"

Tussentijdse actualisatie (verkenning actualiteit BC2005)

Ten aanzien van de actualisatie kan het volgende worden geconstateerd:

• In de actualisatie zijn geen opmerkingen gemaakt over de stijging van inflatiekosten als gevolg van bijvoorbeeld het uitlopen van de planning en de aangegeven inzichten die op dat tijdstip bestonden in onder meer de ‘snelle prijsstijgingen’ van de bouwmaterialen in de periode 2005 en 2006.

BC2007

Ten aanzien van de BC2007 kan het volgende worden geconstateerd:

• Het audit-team signaleert dat in de BC2007 voor de periode vanaf 2008 wederom is uitgegaan van één algemeen inflatiepercentage van 2 % per jaar (algemeen prijsindexcijfer voor 2008 volgens de MEV2007 van het CPB). Het audit-team is van mening dat voor wat betreft de BC2007 een nadere analyse (onderzoek) moet worden uitgevoerd inzake de te hanteren inflatiepercentage en een eventueel hierin aan te brengen differentiatie.

Ja die 2% hè. En maar vol blijven houden.

• In de verschillenanalyse is aangegeven dat een hogere (niet gekwantificeerde) kostenstijging wordt verwacht. Door kostendeskundigen wordt aangegeven dat een inflatiepercentage van 2,5 % reëel is.

Dan komt het verschil dus ook vanwege dit percentage dus nog hoger uit. Samen met de irreéle 5% marktdruk komen we dan al snel richting extra 10 miljoen tekort.

Verschillenanalyse (Verklaring van het tekort BC2007 t.o.v. BC2005)

Ten aanzien van de verschillenanalyse kan het volgende worden geconstateerd:

• Het audit-team constateert dat de verschillenanalyse duidelijk aangeeft dat er inflatiekosten in de verschillende blokken zijn ondergebracht.

• Het audit-team komt tot een ander inzicht over de oorzaak van de inflatiekosten. De BC2005 is op basis van prijspeil 2004 opgesteld, zowel voor de gebiedsontwikkeling als voor de infrastructuur. In de verschillenanalyse wordt gerekend op basis inflatiecorrectie van 2% (CPB) over twee jaar in plaats van over drie jaar. Het audit-team constateert dat de conclusie betreffende de kostenontwikkeling van € 4,5 miljoen over de infra een onjuiste is, dit moet een verhoging van € 2,6 miljoen (negatief resultaat) zijn ten opzichte van de inflatiekosten van € 8 miljoen uit de BC2005 als gevolg van de verhoogde kosten van de infra.

Waarvan nogmaals akte.

• In de BC2005 staat een inflatie van 8 miljoen op basis van het prijspeil 2004. Het audit-team heeft berekend dat hiervan, op basis van de geprognosticeerde 2% per jaar in de BC2007 die op basis van het prijspeil 2007 is opgesteld, nog een bedrag van € 2,6 miljoen over zou moeten zijn. Het verschil van € 5,4 miljoen zou wegens het gewijzigde prijspeil in de raming van de infrastructuur van de BC2007 moeten zijn verwerkt. Het verschil tussen de in de BC2007 opgenomen € 11,4 miljoen en de hier gecalculeerde € 2,6 miljoen, zijnde € 9,8 miljoen moet in de verschillenanalyse worden toegeschreven aan het verlengen van de uitvoeringstermijn. Het audit-team constateert dat dit bedrag niet overeen komt met de opgenomen € 3,5 miljoen.
Het audit-team constateert dat de analyse van de ontwikkeling van de inflatiekosten onvoldoende inzicht geeft in het onderscheid tussen ontwikkeling van inflatiekosten als gevolg van 1) wijzigingen in de hoogte van de kosten van de infra en de gebiedsontwikkeling en 2) wijziging in de uitvoeringstermijn van het project.
4.3.6 Bijdrage publieke partijen

Endogene factoren weggemoffeld in de inflatie

BC2005

De BC2005 gaat uit van de (toegezegde) bijdragen van de diverse publieke partijen.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

De verkenning 2005 meldt dat de bijdragen van de publieke partijen zijn vastgelegd in beschikkingen en besluiten. Er wordt niet ingegaan op de risico’s die bestaan in onder meer de (rand)voorwaarden die zijn gesteld door de publieke partijen. Het audit-team merkt hierbij op dat geen melding is gemaakt van risico’s, zoals ten aanzien van de aanpassing van de grondexploitatie (wijziging bijdrage) die volgens de samenwerkingsovereenkomst als uitgangspunt heeft gediend voor de rijksbijdrage.

BC2007

Wij hebben duidelijke signalen gekregen van het bestaan van risico’s voor het niet volledig verkrijgen van de diverse bijdragen van publieke partijen. Het audit-team adviseert hier in de risico-inventarisatie en risicoanalyse nadrukkelijk de aandacht aan te geven, ten einde alle maatregelen te treffen om de risico’s ter zake te beperken.

Wat nou. Risico's Wat zijn dat?

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is geen aandacht besteed aan het voordelig resultaat dat ontstaat op de rijksbijdrage. Volgens de BC2007 komt dit voordelig resultaat uit op € 3,6 miljoen en is voornamelijk het gevolg van het voordelige rente-effect dat ontstaat door de extra bijschrijving (vergoeding) van rente, veroorzaakt door de vertraging van het project.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten