Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

donderdag 10 april 2008

Extern onderzoek: Waar is de politieke context?

Het Lysias-rapport heeft het over feiten en constateringen maar had van mij meer aandacht mogen besteden aan de politieke context waarin alles zich heeft afgespeeld. De (politieke) verhoudingen in de raad en tussen de raad en het college van B&W.
Bij lezing van het rapport kreeg ik het gevoel dat het puur om organisaties, posities in die organisaties, over procedures en formele bevoegdheden ging.

Politieke context: een lastig en glibberig onderwerp maar het kan meer inzicht geven. Bijvoorbeeld in het feit dat de raad zo weinig grip kreeg op het project.

Dat wil niet zeggen dat het rapport geen politiek instrument is. Er wordt wel degelijk politiek bedreven met het rapport. Maar daar kom ik nog op terug.

In 2005 zat Leefbaar Rheden nog in de coalitie. Met twee moties hebben wij toen geprobeerd om de kaderstellende en controlerende rol inhoud te geven. De raad heeft beide keren deze voorstellen verworpen. En waarom? Daar zijn meerdere oorzaken voor aan te wijzen.

• Coalitie” partners” VVD en CDA wilden al langer af van Leefbaar Rheden. Bij het aantreden van de coalitie veronderstelden deze partijen een volgzame partij die braaf alle beslissingen van het college zou volgen en zich zou aansluiten bij de gedachten en opinies van VVD en CDA. Maar dat pakte anders uit. Leefbaar Rheden stelde zich kritisch en onafhankelijk op en dat was moeilijk voor die partijen te verteren. Uiteindelijk wilden ze gewoon van Leefbaar Rheden af. Dat heeft zeker meegespeeld bij de stemmingen over de moties.

• Het college vreesde dat de raad teveel invloed kreeg. Het college van B&W heeft een actieve rol gespeeld in het voorkomen dat de raad meer grip op het project kreeg. Na het sneuvelen van de eerste motie over controle op het project (31 mei 2005) hebben VVD-wethouder Holleman en CDA-wethouder Jansen achter de rug van Leefbaar Rheden om een tweede motie over het aantrekken van een raadsadviseur getorpedeerd. De fractievoorzitters van CDA en VVD die eerst géén bezwaar hadden tegen een raadsadviseur bleken na dat gesprek ineens tegen. Duidelijker voorbeeld van invloed van het college op de raad is bijna niet denkbaar.

• Onkunde en pure luiheid van raadsleden. De voorbeelden van uit de hand gelopen projecten lagen voor het grijpen. Op landelijk niveau had de commissie-Duijvestijn uitgebreid onderzoek naar dit fenomeen gedaan en was met concrete en werkbare aanbevelingen gekomen. Maar behalve wij had niemand in de raad de moeite genomen om deze stukken te lezen en een aantal van deze aanbevelingen te vertalen naar Hart van Dieren. Waarom zouden ze ook? Het was veel makkelijker om het college te volgen. Bovendien kreeg ik de indruk dat veel raadsleden niet eens begrepen waar het allemaal om ging.

• Politiek om de politiek. Het algemeen belang sneeuwt nogal eens onder bij het partijbelang. Dat begrijp ik op zich prima maar als grote belangen op het spel staan zoals bij Hart van Dieren moet je je boven het partijbelang kunnen stellen. En niet alleen maar tegen zijn omdat een voorstel niet uit eigen koker komt. En partijen die overal tegen zijn kom je ook overal tegen.

• (Mis)gunning. Niets menselijks is ons vreemd. Persoonlijke verhoduingen, sympathiën en antipathiën spelen ook in de politiek een grote rol. Vaak gemaskeerd door politieke argumenten. Van de één accepteer je nu eenmaal eerder een idee of voorstel dan van iemand die je minder goed ligt.

Dat schetsen van die politieke context hoeft natuurlijk niet allemaal op de wijze zoals hierboven beschreven en het beslaat niet alleen Leefbaar Rheden maar de hele politiek-brede constellatie. Dit facet blijft echter onderbelicht in het rapport.

Extern onderzoek: Gespreksverslag

De begeleidingscommissie van het externe onderzoek heeft besloten om de interviewverslagen geheim te houden.

Ik kan begrijpen dat er mensen zijn die hun naam niet verbonden willen zien aan uitspraken die misschien schadelijk zijn voor hun carrière of hun baan. Daarbij denk ik voornamelijk aan ambtenaren maar daar was met anonimisering van verslagen best wat aan te doen geweest. En informatie die direct tot de geïnterviewde leidt en die schadelijk voor hem/haar is had in overleg met de betrokkenen op een andere manier kunnen worden gepresenteerd.

In ieder geval hadden betrokkenen zelf de beslissing moeten kunnen nemen of hun bijdrage al dan niet openbaar zou zijn.

De geïnterviewden wisten vooraf niet hoe hun bijdrage in het onderzoek zou worden verwerkt. Dat had ook veel explicieter gekund en dan hadden deze mensen ook niet kunnen protesteren. Met andere woorden: onderzoeker en begeleidingscommissie hebben naar believen en oncontroleerbaar in deze gesprekken kunnen shoppen. Welke informatie is er in het filter uitgezeefd en/of vervormd doorgekomen?

Zijn de opmerkingen die gemaakt zijn soms te pijnlijk voor betrokkenen? Was de begeleidingscommissie bang dat ze "out of control" raakt en dat de positie van wethouders, ambtenaren en raadsleden rechtstreeks ter discussie wordt gesteld?

Daarom heb ik altijd gepleit voor een officieel raadsonderzoek (volgens artikel 155 gemeentewet) waarin alle betrokkenen hun verhaal in het openbaar komen doen voor een onderzoekscommissie. Huidige en gewezen bestuurders, politici en ambtenaren zijn dan verplicht om te getuigen, stukken ter beschikking te stellen en volledige medewerking te geven. Alleen om gewichtige redenen kan worden besloten om een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen.

Mijn bijdrage is in ieder geval openbaar. Hieronder vindt u het gespreksverslag. Ik had het ook al eerder gepubliceerd maar het was moeilijk te vinden. Een linkje werkte niet meer.

Hopelijk zijn er nog meer geïnterviewden die hun verhaal openbaar willen maken.
----------------------------------------------------------------------
Vertrouwelijk

Verslag interview onderzoek Hart van Dieren
Datum: 31 januari 2008
Gesprekspartner: de heer Kooijmans

Mailadres voor toezending interviewverslag: theo.kooijmans@tiscali.nl
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vooraf
De heer Kooijmans is vanaf 2002 tot 2006 raadslid en fractievoorzitter van Leefbaar Rheden geweest. Leefbaar Rheden vormde in de periode 2002-november 2005 samen met de PvdA, de VVD en het CDA de coalitie.

De heer Kooijmans geeft aan dat hij het verslag op zijn website zet.

Het interview
Wethouder Schadd was tijdens zijn aantreden als fractievoorzitter de verantwoordelijk projectwethouder voor Hart van Dieren. In de periode van 2002 tot 2004 speelde volgens de heer Kooijmans nadrukkelijk de vraag of er een Rijksbijdrage kon worden verkregen voor het project. Er was veel gekrakeel rond het bedrag dat aan Rijkssubsidie zou worden binnengehaald. In 2003 was een alternatievenstudie uitgevoerd, waarin 8 varianten werden gepresenteerd. Eind 2004 bleek dat er een Rijksbijdrage was toegezegd van ongeveer 50 miljoen euro. Dat was 20 miljoen minder dan het aanvankelijk toegezegde bedrag door de Tweede kamer.

Incidenteel ging het in de periode 2002 - 2004 ook over andere projectgerelateerde zaken, zoals de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en vorming van een voorziening voor het project.

Eind 2004 werd het menens, de 8- variant kreeg verder vorm. Er werd gesproken over kasritmes en financiering. De raad werd wakker. De heer Kooijmans geeft aan dat de raad niet betrokken is geweest bij de alternatievenstudie uit 2003 en dat de uiteindelijke keuze voor de 8- variant geen expliciete keuze is geweest van de raad. Dat zag je ook wel aan de raadsbehandeling van de businesscase 2005 (BC 2005) en de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) in 2005. Er was een stortvloed aan vragen tijdens de vertrouwelijke raadsvergadering. De fractie van Leefbaar Rheden kwam hard in aanvaring met de coalitiepartijen. De heer Kooijmans geeft aan dat hij grote twijfels had over de financiële onderbouwing van de BC 2005. In zijn optiek rammelde de BC 2005 op een aantal belangrijke uitgangspunten. De heer Kooijmans geeft aan dat zijn vragen (gesteld eind 2004/begin 2005) uiteindelijk pas werden beantwoord na de behandeling van de BC 2005 in de raad (31 mei 2005). De heer Kooijmans geeft verder aan dat er in de periode tot aan de BC 2005 veel verschillende bedragen naar buiten kwamen. Dat maakte de discussie niet overzichtelijker. In februari 2005 werd op vragen van Leefbaar Rheden nog aangegeven dat het project op 126 miljoen euro was begroot. In april was dit plotseling gezakt naar 104,5 miljoen. Tevens bleek dat provincie en gemeente niet de beoogde 70 miljoen euro van regionale partijen (zoals gemeente en provincie voortdurend hadden beweerd) bij elkaar hadden gekregen maar slechts 45 miljoen euro. Opmerking: het bedrag is volgens mij 50 miljoen.

8-2-2008: Commentaar Theo Kooijmans (staat dus niet in het verslag): Deze opmerking is door de onderzoeker toegevoegd. Ik heb het daarom nog eens nagekeken. Ik kom uit op een bedrag van 47,9 miljoen aan bijdragen uit de regio: 29,2 miljoen euro van de provincie, 14,2 miljoen euro van de gemeente en 4,5 miljoen euro van het KAN (de huidige Stadsregio Arnhem-Nijmegen). Ik heb vrede met die 50 miljoen.

Uiteindelijk overheerste bij de meerderheid van de raad het gevoel dat het toch maar gelukt was om 50 miljoen binnen te halen. De raad heeft volgens de heer Kooijmans feitelijk zijn kaderstellende rol niet ingevuld. De raad liep achter de muziek aan; het college regelde het allemaal wel, was en is zijn (stekelige) gevoel.

De heer Kooijmans geeft aan dat er in de raadsvergadering van 31 mei 2005 een motie door hem is ingediend, waarin gevraagd werd om de (financial) control op het project aan te scherpen. Dit was onder andere naar aanleiding van de conclusies uit de parlementaire enquête over de HLS en Betuweroute. Hij beoogde om de controlerende taak van de raad te versterken. De motie is volgens de heer Kooijmans ‘van tafel geveegd’. Het college, bij monde van de projectwethouder, gaf in die tijd ook aan dat ‘ze er boven op zaten’ en dat ze zouden zorgen voor voortgangsrapportages. De heer Kooijmans geeft aan dat de raad daar genoegen mee nam. Hiermee heeft de raad zijn controlerende kerntaak verzaakt.

Hij geeft verder aan dat het gemiddelde raadslid onkundig is als het gaat om projecten van deze omvang. En hij is van mening dat het college niet wilde dat de raad ze voor de voeten zou lopen. Over de tussentijdse voortgangsinformatie die de raad uiteindelijk onder ogen kreeg, geeft de heer Kooijmans aan dat de informatie geen inzicht gaf in de stand van zaken van het project en dat er geen relatie werd gelegd met de BC 2005. Je had er als raad niets aan. Dat was ook een van de constateringen van de rekenkamercomminissie in april 2007.

Na het van tafel vegen van de motie wilde Leefbaar Rheden uit de coalitie stappen. In een lijmpoging zijn de fractievoorzitters van de coalitiepartijen (PvdA, VVD, CDA en Leefbaar Rheden) toen bijeen gekomen. Er was volgens de heer Kooijmans overeenstemming over het regelen van raadsondersteuning voor het project Hart van Dieren. Begin juli 2005 zou de PvdA de motie indienen, aldus de heer Kooijmans. In de betreffende raadsvergadering is de motie echter nooit ingediend. In de optiek van de heer Kooijmans hebben de toenmalige wethouders van VVD en CDA hier een stokje voor gestoken. Hij was daar erg boos over. De heer Kooijmans geeft aan dat hij er van overtuigd is dat het college van B&W niet wilde dat de raad ‘in control’ kwam. In november 2005 heeft hij alsnog de motie ingediend. Deze werd door onder anderen de coalitiegenoten VVD en CDA afgewezen. Dat was voor hem het sein om uit de coalitie te stappen (in november 2005).

De heer Kooijmans geeft aan dat hij in februari 2006 wederom een motie indiende. Ditmaal ging het over het instellen van een referendum over Hart van Dieren. Hij schetst dat er in die periode veel weerstand onder de bevolking aan het ontstaan was. Dat culmineerde in 1.500 bezwaarschriften op het Verkeerscirculatieplan (VCP). De motie is volgens de heer Kooijmans door alle partijen van tafel geveegd.

Na de verkiezingen in 2006 kwam Leefbaar Rheden niet terug in de raad. Hij heeft het dossier Hart van Dieren niet meer gevolgd tot het moment dat hij steeds meer signalen kreeg dat de bevolking een onjuist beeld geschetst kreeg over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het plan hart van Dieren. De heer Kooijmans geeft aan dat hij zeer teleurgesteld was in de opstelling van de toenmalige coalitiepartijen SP en Gemeentebelangen die hij van kiezersbedrog beticht. Hij geeft aan dat de bevolking in bouwstenensessies werd gevraagd met ideeën te komen, maar de variant (8-) stond volgens hem op voorhand vast. Een woordvoerder van Gemeentebelangen gaf in een krantenartikel in die tijd aan dat zijn partij als enige tegen de overgang van de haalbaarheidsfase naar de planfase had gestemd. Dat was volgens de heer Kooijmans onjuist; ook Leefbaar Rheden, Groenlinks en twee leden van de PvdA-fractie hadden tegen de plannen gestemd. Vanaf dat moment is hij het project weer gaan volgen.

De heer Kooijmans geeft aan dat de gemeente er niet in geslaagd is om draagvlak te verwerven voor de plannen. Er was wel draagvlak voor de oorspronkelijk variant 8. Ogenschijnlijk heeft de gemeente zich ingespannen om draagvlak te krijgen voor de plannen; dat werd met de mond beleden, maar feitelijk gebeurde er niets met de inspraak van de inwoners. Ook de klankbordgroep voelde zich volstrekt genegeerd door de gemeente.

Het GBO (Gezamenlijke Belangenorganisaties Dieren) werd op een gegeven moment zelfs niet meer te woord gestaan door projectbetrokkenen. De bevolking en de gemeente staan met de rug naar elkaar toe, aldus de heer Kooijmans. Het vertrouwen is helemaal weg. Elke oplossing die in deze setting bedacht wordt, is gedoemd te mislukken.

De heer Kooijmans geeft aan dat hij zich erg gestoord heeft aan het feit dat de BC 2005 niet openbaar was en is. Dat maakt een openbaar debat over het project feitelijk onmogelijk. Hij is zeer ontstemd over het feit dat de stuurgroep gegevens uit de businesscases 2005 en 2007 openbaar maakte in de zgn verschillenverklaring van begin november 2007. Terwijl de overige kennishebbers van deze businesscases gehouden waren aan de geheimhoudingsplicht. Hij heeft daarop aan B&W en de stuurgroep gevraagd om deze alsnog openbaar te maken. Dat werd niet gehonoreerd. In dezelfde brief had hij een klacht ingediend wegens onbehoorlijk bestuur die niet in behandeling werd genomen. Integendeel, in het antwoord aan de heer Kooijmans meldde B&W dat als hij ( de heer Kooijmans) zaken uit de hem bekende businesscase 2005 openbaar zou maken hij strafvervolging riskeerde. Daarop heeft de heer Kooijmans bij de politie aangifte gedaan van schending van de geheimhoudingsplicht door de leden van de stuurgroep e.a. van Hart van Dieren. Deze aangifte is (31-1-2008) nog in behandeling.

Gevraagd naar zijn reactie op de interne audit, geeft de heer Kooijmans aan dat als je de audit goed leest, het vernietigend is voor de rol die de stuurgroep heeft gespeeld. De controle op het project is volstrekt onvoldoende geweest en de stuurgroep had al in een zeer vroeg stadium (2005) kunnen en moeten weten dat het projectbudget onvoldoende was. Dat is de projectdirectie ook aan te rekenen. Naar de mening van de heer Kooijmans heeft de projectdirecteur op de eerste plaats de belangen van de provincie behartigd en onvoldoende oog gehad voor het belang van de gemeente en de inwoners van Dieren. De stuurgroep en de projectdirectie hebben bewezen dat ze onvoldoende gekwalificeerd waren om dit project tot een goed einde te brengen.

Hij vindt de gevolgen van het project tot nu toe zeer kwalijk. Er zijn mensen hun huis uit gezet. Mensen hebben honderden uren van hun vrije tijd gestoken in het meedenken over de plannen, maar daar is door de gemeente niets mee gedaan. Er is gemeenschapsgeld door het afvoerputje gegaan. Wat hem betreft moeten alle betrokkenen daar hun consequenties uit trekken, bestuurders (B&W,gedeputeerden) en politici inclusief de daarvoor verantwoordelijke raadsleden, die al vanaf 2005 de controletaken voor dit project hebben verzaakt.

De heer Kooijmans heeft aan de interviewer tevens aanvullende informatie verstrekt die naar aanleiding van vragen van Leefbaar Rheden door het college van B&W aan hem is verstrekt. Deze informatie valt deels onder de geheimhoudingsplicht.

Extern onderzoek: Vervormde geschiedenis

Na tweede lezing van het Lysias-rapport ben ik iets milder gestemd. Ik vond eerst mijn opmerkingen niet terug maar er zijn enkele passages die daaraan refereren. Niet expliciet maar toch, het is in ieder geval iets.

Maar ik blijf ontvreden. Er staat enkele pertinente onjuistheden in het rapport.

Op pagina 23 van de bijlagen staat de volgende alinea:

Op 31 mei 2005 spreekt de gemeenteraad over de BC 2005 (agendapunt 3) en het beëindigen van de haalbaarheidsfase/overgang naar de planfase (agendapunt 9). De gemeenteraad stelt (onder geheimhouding) veel vragen over de BC. In totaal gaat het om ongeveer 350 vragen die onder geheimhouding vallen op grond van art. 25, 55 en 86Gemeentewet en artikel 10, lid 2b Wet Openbaarheid van Besuur. Deze vragen zijn ten behoeve van de raadsvergadering beantwoord. Daarnaast is sprake van moties van GroenLinks en Leefbaar Rheden. Ook deze vallen onder geheimhouding. Deze moties worden niet aangenomen.
Die laatste zinnen kloppen dus gewoon niet. De motie van GroenLinks was geheim maar de motie van Leefbaar Rheden was openbaar en werd dan ook uitgebreid in de openbare raadsvergadering van 31 mei 2005 behandeld. De manier waarop dit in het rapport is verwerkt stelt de opstellers in staat om dit onderwerp te omzeilen. En dat onderwerp is dat de raad zijn verantwoordelijkheid ontliep. Bewust!!

Op 31 mei 2005 heeft de gemeenteraad, met het verwerpen van onze motie, expliciet aangegeven dat ze het niet nodig vond om grip op het project te krijgen. Ze stak op dat moment de kop in het zand zoals ze nu nog steeds doet. Daar heeft de gemeenteraad expliciet mee uitgesproken dat ze het onnodig vond om meer grip op het project te krijgen. En dan komt de “ slachtofferrol” van de raad toch weer in een iets ander daglicht te staan.

Ik kan me nauwelijks voorstellen dat dit een onopzettelijke fout is. Wel van de onderzoeker maar niet van de begeleidingscommissie. Die weten heel goed wat er in de raadsvergadering van 31 mei gebeurt is.

Maar goed. In paragraaf 5.5 van het hoofdrapport staat weggestopt op pagina 51 het rapport de erkenning dat kritische geluiden op de financiële onderbouwing werden weggewuift.

Ondanks het feit dat de raad bij de behandeling van de Samenwerkingsovereenkomst en de businesscase 2005 veel vragen heeft gesteld, was de feitelijke situatie er een van ‘slikken of stikken’. Het was eigenlijk geen optie om al te kritisch te zijn op het behaalde onderhandelingsresultaat. De kritische geluiden op de financiële onderbouwing van de plannen uit een klein deel van de raad werden daarmee weggewuifd. Uiteindelijk overheerste bij de meerderheid van de raad het gevoel dat het toch maar gelukt was om € 50 miljoen binnen te halen.


Die kritische geluiden op de financiële onderbouwing kwamen vooral van de fractie van Leefbaar Rheden. En die probeerde daar dan ook wat aan te doen.

En pagina 52/53 (zelfde paragraaf 5.5) van het hoofdrapport bevat een volgende onjuiste voorstelling van zaken.
De betrokkenheid van de raad

Het project Hart van Dieren was voor de gemeente Rheden een uniek project, van ongekende complexiteit en omvang. Van een gemiddeld raadslid kan niet verwacht worden dat hij of zij het project in al zijn finesses kan doorgronden. Dat is in de raad ook onderkend. Voor en vrij snel na het moment dat de BC 2005 ter goedkeuring aan de raad werd voorgelegd, is er tweemaal een motie ingediend om een externe adviseur aan te stellen, die in opdracht van de raad het project zou moeten monitoren. Deze voorstellen hebben het echter niet gehaald. De gemeenteraad was in meerderheid van mening dat dit grote project moest worden overgelaten aan specialisten die in de projectorganisatie zaten en kundig genoeg zouden moeten zijn om het project te begeleiden. Daarnaast gaf het college van B&W, bij monde van de projectwethouder, aan dat ‘ze er boven op zaten’ en dat het college van B&W zou zorgen voor voortgangsrapportages. De raad heeft zichzelf hiermee een kans ontnomen om een rol van betekenis te spelen in het project.


Beide moties waren door Leefbaar Rheden ingediend. Die eerste motie ging helemaal niet om een raadsadviseur maar om stevige controle op en auditing van het project. Alleen de tweede motie had betrekking op een raadsadviseur. En de raad heeft dat alles dus NIET onderkend. Anders had ze die moties wel aangenomen. Maar het is en blijft waar. De raad heeft zichzelf de mogelijkheden ontnomen om haar controlerende taak invulling te geven.

Zou het toeval zijn? Toeval dat alleen mijn opmerkingen verkeerd of onjuist in het rapport zijn gekomen? Dat kan ik nauwelijks geloven. Volgens mij moeten ook andere geinterviewden zich achter de oren krabben.

Aan de andere kant. Laat ik de opmerkingen die ik wel terugvind maar als een soort van erkenning van onze inspanningen beschouwen. Zo wordt op pagina 27 van de bijlagen verwezen naar onze motie voor een referendum.

Op 21 februari 2006 spreekt de raad over Hart van Dieren. Er wordt een motie ingediend door Leefbaar Rheden waarin wordt gevraagd om de bevolking in een referendum zich te laten uitspreken over het project Hart van Dieren. Deze motie wordt verworpen.


Om de lezer een beter beeld te geven vindt u bijgaand nog maar weer eens de betreffende moties. Het gespreksverslag had ik ook al eerder gepubliceerd en zal ik opnieuw bovenaan de weblog plaatsen.

---------------------------------------------
Motie 31 mei 2005 over een controleprotocol
Met 3 stemmen vóór (Leefbaar Rheden,GroenLinks) en 22 stemmen tégen (PvdA, Gemeentebelangen, D66, VVD, CDA, ChristenUnie) verworpen

---------------------------------------------
De Raad van de gemeente Rheden, in vergadering bijeen op 31 mei 2005, sprekende over agendapunt 9, het voorstel betreffende Hart van Dieren

overwegende dat:
• aard, omvang en complexiteit van het Hart van Dieren rechtvaardigen dat invulling wordt gegeven aan het scheppen van omstandigheden en randvoorwaarden waardoor de Raad van de gemeente Rheden zijn functie als hoofd van de gemeente optimaal kan uitoefenen.

• geborgd moet worden dat de Gemeenteraad in alle komende fasen van het project zijn positie als controleur op een werkelijke goede manier kan invullen zowel waar het sturing en controle betreft als ten aanzien van de projectdoelen en de projectbeheersing.

besluit
• dit vorm te geven door de wijze van rapportage en verantwoording door het College van B&W aan de Raad van de Gemeente Rheden over het project Hart van Dieren gedurende de looptijd van het project aan een aantal voorwaarden te verbinden.

draagt het college van Burgemeester en Wethouders op:

• te garanderen dat de Gemeenteraad vroegtijdig betrokken wordt bij belangrijke besluiten en geïnformeerd wordt over opkomende feiten en risico’s die de uitkomsten van het project zowel materieel als financieel wezenlijk beïnvloeden. Een en ander zonodig in vertrouwelijkheid.

• iedere drie maanden een voortgangsrapportage over het project Hart van Dieren aan de Gemeenteraad aan te bieden.
Deze voortgangsrapportage omvat in ieder geval:
a. de ontwikkeling van de scope van het project ten opzichte van de huidige plan;
b. de ontwikkeling van de planning ten opzichte van het huidige plan;
c. de ontwikkeling van de financiën ten opzichte van het huidige plan;
d. de ontwikkelingen in de aan het project verbonden risico’s, de beheersing ervan en de mogelijke financiële gevolgen;
e. wat de Gemeenteraad verder moet weten.

Daarnaast worden in de voortgangsrapportage ontwikkelingen in of veranderingen van de doelstellingen van het project en de hiervoor noodzakelijk randvoorwaarden, zoals flankerend beleid, in aparte paragrafen vermeld en toegelicht.

• bij deze voortgangsrapportages dient periodiek, op basis van een nader te bepalen frequentie, een rapport te worden gevoegd met een oordeel over de kwaliteit en volledigheid van de informatie in de voortgangsrapportage en over de toereikendheid van de projectorganisatie. Bij de beoordeling van de toereikendheid van de projectorganisatie wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de administratieve organisatie en de interne controle van het project.

• het rapport, zoals bedoeld in het voorgaande alinea, dient te worden opgesteld door een onafhankelijke externe auditor en wordt gelijktijdig met de voortgangsrapportage, als afzonderlijk document, aan de Gemeenteraad gezonden.


en gaat over tot de orde van de dag,

fractie Leefbaar Rheden,
M. Th. Kooijmans

---------------------------------------------
Motie 8 november 2005 over het aantrekken van een raadsadviseur

Het grappige is dat 99% van de tekst oorspronkelijk door de huidige wethouder Joop Kock is opgesteld met de bedoeling deze motie in te dienen in juli 2005. Dat werd echter voorkomen door ingrijpen van de wethouders Jansen (CDA) en Hollemans(VVD)

Met 11 stemmen vóór (Leefbaar Rheden, PvdA,GroenLinks, D66 en ChristenUnie) en 15 stemmen tégen (Gemeentebelangen. VVD en CDA) verworpen

---------------------------------------------
De Raad van de Gemeente Rheden, in vergadering bijeen op 8 november 2005

overwegende:
o dat het project Hart van Dieren gezien zijn omvang en complexiteit een zorgvuldige controle van de zijde van de Raad noodzakelijk maakt,
o dat die controle een zeer specifieke expertise veronderstelt waarvan niet verwacht kan worden dat die (in voldoende mate) aanwezig is binnen de Raad,
o dat soortgelijke overwegingen gelden waar het gaat om de uitoefening door de Raad van zijn kaderstellende taak en het hem toekomende budgetrecht ten aanzien van dit project,

besluit tot het aantrekken van een raadsadviseur Hart van Dieren, onder de navolgende condities:

1. taakstelling en profiel

De raadsadviseur heeft als kerntaak om ten behoeve van de Raad te beoordelen of de projectorganisatie en vervolgens het College:
o alle/voldoende alternatieven heeft afgewogen,
o heldere en passende keuzecriteria heeft gehanteerd (waartoe in ieder geval steeds behoort: het wegen van het oordeel/gevoelen van omwonenden en andere direct betrokkenen),

Meer in het bijzonder geeft de raadsadviseur een oordeel over en brengt in samenhang daarmee een advies uit aan de Raad over:
o de uitwerking van de plannen: past die binnen de begroting en de toerekening van de kosten aan de verschillende onderdelen (spoor, weg en bebouwing)?
o de risico’s (financieel, juridisch en milieutechnisch):
 zijn die in voldoende mate ingeschat?
 en zijn maatregelen getroffen ter voorkoming van het manifest worden van risico’s?
o de rapportages aan de Raad en de besluiten die op grond daarvan worden voorgelegd:
 zijn die correct en voldoende helder?
 wordt de Raad in voldoende mate in staat wordt gesteld om die besluiten te toetsen aan kaders en criteria?
 wordt de Raad in voldoende mate in staat wordt gesteld om (de risico’s van) uitstel af te wegen?
o over de signalering van belangrijke, niet omkeerbare stappen in het proces,
o over de gevolgen voor de omgeving tijdens de bouw: overlast, planschade e.d.
o over de communicatie met de omgeving.

Gegeven deze taakstelling zal de raadsadviseur in het bijzonder deskundig zijn op twee terreinen:
o stedebouwkundig: inrichting plangebied, verkeersafwikkeling e.d.
o processturing: naar/door Raad en omwonenden,en in afgeleide zin:
o (overheids)financiën.

2. tijdsinvestering en budget

o Vooralsnog wordt uitgegaan van een tijdsinvestering van ca. 24 dagen in 2006.
o Het college wordt verzocht om een voorstel ter dekking te doen waarbij de Raad in overweging geeft om de dekking te vinden in de businesscase Hart van Dieren.

3. wervingsprocedure, intake en begeleiding

Een beperkt aantal raadsleden –voor zover mogelijk met (enige) deskundigheid op dit terrein- wordt verzocht om:
o een selectiecommissie te vormen die een wervingsprocedure opstelt en uitvoert,
o in het vervolg te fungeren als aanspreekpunt voor de raadsadviseur.
De griffie coördineert en ondersteunt ook anderszins daarbij.

De griffie wordt verzocht om een voorstel voor de selectie en aanstelling van de
raadsadviseur op te stellen dat in de raadsvergadering van december 2005 kan
worden behandeld.


En gaat over tot de orde van de dag

fractie Leefbaar Rheden
Theo Kooijmans
---------------------------------------------
Motie 21 februari 2006 over het opstellen van een refrendumverordening.
Medeondertekend door Gemeentebelangen.

Met 8 stemmen vóór(Leefbaar Rheden, Gemeentebelangen en GroenLinks)) en 14 stemmen tégen (PvdA, VVD, CDA, ChristenUnie) verworpen. (D66 was afwezig)

---------------------------------------------
Motie Referendum

De raad van de gemeente Rheden, in vergadering bijeen op 21 februari 2006,

Constaterende:
­ dat de gemeente Rheden niet over een referendumverordening beschikt.
­ dat een raadgevend niet-correctief referendum de bevolking de mogelijkheid geeft zich op initiatief van een groep burgers uit te spreken over een voorgenomen besluit van de gemeenteraad of over een voorstel vanuit de bevolking;
­ dat een raadgevend correctief referendum de bevolking de mogelijkheid geeft zich op initiatief van een groep burgers uit te spreken over besluit dat reeds door de gemeenteraad is genomen;
­ dat een raadplegend referendum de gemeenteraad de mogelijkheid geeft de bevolking te vragen zich over een onderwerp uit te spreken;

Overwegende:
­ dat het referendum een instrument is om burgers meer te betrekken bij het gemeentelijk beleid door hen de mogelijkheid te geven direct invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming;
­ dat het referendum de positie van de raad versterkt, omdat het de legitimiteit van raadsbesluiten vergroot;

Besluit:
­ de griffie de opdracht te geven om de raad een voorstel te doen voor de vaststelling van een referendumverordening waarmee een raadgevend correctief referendum, een raadgevend niet-correctief referendum en een raadplegend referendum mogelijk worden gemaakt;
­ dit voorstel op zo kort mogelijke termijn doch uiterlijk in de maand april ter vaststelling aan de raad aan te bieden;

namens de fractie namens de fractie
Leefbaar Rheden Gemeentebelangen
Theo Kooijmans Wim Pieper
---------------------------------------------
2e motie op 21 februari 2006 over het houden van een referendum over Hart van Dieren.
Met 2 stemmen vóór(alleen Leefbaar Rheden) en 19 stemmen tégen (PvdA, GroenLinks, Gemeentebelangen, VVD, CDA, ChristenUnie) verworpen (D66 was afwezig)

---------------------------------------------
Overwegende:
­ Dat het project Hart van Dieren ingrijpende gevolgen zal hebben voor de inwoners van (het centrum van) Dieren;
­ Dat realisatie van de doelen van het project Hart van Dieren ook gevolgen zullen hebben voor de inwoners van de gemeente Rheden;
­ Dat het belang van het project Hart van Dieren is gediend met het vaststellen van de mate waarin de voorgestelde oplossing door de bevolking gedragen wordt;
­ Dat draagvlak voor het project Hart van Dieren onder de inwoners van de gemeente Rheden zorgt voor een soepel verloop van procedures en processen tijdens de volgende fasen van het project;
­ Dat dit draagvlak nu niet onomstotelijk vaststaat;
­ Dat de gemeenteraad de veronderstelde kloof tussen burger en politiek een positieve impuls wil geven door de bevolking de mogelijkheid te geven zich uit te spreken over het project Hart van Dieren;
­ Dat met het aannemen van de besluiten ten aanzien van het project Hart van Dieren nog geen onomkeerbare stappen zijn gezet;
­ Dat een referendumverordening waarmee het mogelijk wordt om een referendum in de gemeente Rheden uit te schrijven wordt voorbereid ;

Besluit:
­ Een referendum over het project voor Hart van Dieren uit te schrijven;
­ Dit referendum in overeenstemming te laten zijn met de nog te vast te stellen refrendumverordening;
­ De vraagstelling voor dit referendum op korte termijn doch uiterlijk zes weken voorafgaand aan de datum waarop het referendum wordt gehouden vast te stellen;

En draagt het College van Burgermeester en Wethouders op:
­ Direct te starten met de organisatorische en logistieke voorbereidingen voor het uitschrijven van een referendum over het project Hart van Dieren waarbij zij rekening houdt met de nog op te stellen referendumverordening en met de nog te nemen besluiten van de gemeenteraad;
­ De datum waarop het referendum wordt gehouden vast te stellen op een nader te bepalen datum die ligt vóór 1 juli 2006;

En gaat over tot de orde van de dag
fractie Leefbaar Rheden