Om de dienstverlening
aan burgers betaalbaar te houden is in de loop der jaren een schier
onoverzichtelijk woud van intergemeentelijke samenwerking ontstaan. Dat dit
soort verbanden de democratische controle uitholt ligt voor de hand. Gemeenteraden
kunnen vaak alleen nog ja en amen knikken tegen besluiten die elders zijn genomen.
Zonder de samenwerking met grote broer Rheden zou een gemeente als Rozendaal
niet eens meer bestaan. Als Rozendaal alle gemeentelijke taken zelf zou moeten
uitvoeren dan ging ze binnen no-time voor de bijl.
De komende jaren
worden zaken op de gebieden jeugd, zorg en werk overgeheveld van het rijk en de
provincie naar gemeenten. Gemeenten kunnen die taken volgens de regering veel
beter uitvoeren. Zij staan immers dicht bij de burger. Een lofwaardig streven
zou je zeggen maar waar het natuurlijk echt om gaat zijn de centjes. Die
overheveling gaat dan ook gepaard met forse bezuinigingen. Desalniettemin zal
de gemeentelijke begroting én de daarbij horende werklast ongeveer verdubbelen.
Het kabinet wil dit opvangen door van gemeenten meer slagkracht te eisen. Volgens
minister Plasterk is een omvang van 100.000 inwoners daarvoor het minimum. Zo
heel dicht bij de burger hoeft kennelijk ook weer niet.