Door: Bob Bouhuijs
In de Gelderlander van 17 juni schreef Bob Bouhuijs over de dreigende leegstand van woningen als gevolg van de naderende bevolkingskrimp. Een omstandigheid die slechts langzaam in de hoofden van politici doordringt.
-----------
De huidige woningbouwplannen van de Stadsregio Arnhem Nijmegen dreigen de reële vraag naar woningbouw sterk te overschrijden. De tomeloze woningambities zijn niet vrij van gevaren. Zo is het denkbaar dat het voortzetten van het huidige beleid zal leiden tot een aanzienlijk overschot aan woningen, waardoor leegstand dreigt. Tot deze bevindingen kwam onlangs een commissie die de woningbouw binnen de stadsregio kritisch onder de loep nam.
Het adviesrapport van deze commissie, Het kan nog steeds twee kanten op, komt tot de opzienbarende conclusie dat de woningbouwplannen die thans op stapel staan de werkelijke behoefte met een factor twee zullen overstijgen. Ook wanneer 20 tot 30 procent van de projecten niet verwezenlijkt zou worden, leidt dit nog steeds tot een enorme discrepantie tussen ambitie en behoefte. Vooral op de lange termijn zullen er minder woningen nodig zijn, maar ook nu zijn er al gebieden waar de woningbehoefte beperkt is. Het beleid dient dan ook gestoeld te zijn op gedegen, actuele onderzoeken naar de bevolkingsontwikkeling.
Het is niet voor het eerst dat deskundigen waarschuwen voor de ongebreidelde bouwambities van lokale en regionale overheden. Eerder stelden de Raden voor het Openbaar Bestuur en de Financiële Verhoudingen in hun adviesrapport Bevolkingsdaling dat regio’s waar het aantal huishoudens afneemt zich terughoudend op moeten stellen met betrekking tot woningbouw. Nieuw is dat deze kritische geluiden nu ook zijn neergedaald op het niveau van de Stadsregio Arnhem Nijmegen.
Vooral wanneer de uiteenzettingen van beide rapporten naast elkaar worden geplaatst, ontstaan inzichten die voor de actuele beleidssituatie binnen de stadsregio zeer relevant zijn. Naast dat de woningbouwdoelstellingen de behoefte ver overstijgen, blijkt voorts dat dit met name geldt voor die gemeenten waar sprake is van huishoudenskrimp. Juist voor zulke gemeenten zou een terughoudend beleid op het terrein van woningbouw op zijn plaats zijn. De onderhavige rapporten benadrukken dat vooral deze gemeenten eerst grondig onderzoek moeten richten naar de lokale woningvraag alvorens in te zetten op grootschalige woningbouw.
Het contrast tussen deze waarschuwende woorden en het feitelijke beleid is zonneklaar. Met name in die gemeenten waar sprake is van huishoudenskrimp zou een voorzichtig beleid voor de hand liggen. Desondanks blijven in veel gemeenten binnen de stadsregio beleidsmakers zich inzetten voor een woningbouwambitie die op geen enkele wijze correspondeert met de woningvraag. Opvallend is dat er vaak niet eens een poging wordt ondernomen om deze expansiepolitiek met rationele argumenten in te kleden. Zo springt in de gemeente Rheden onder meer het zeer omstreden plan RiverStone in het oog. Voor deze prachtige locatie aan de IJssel tussen Rheden en Velp bestaan nog steeds plannen voor de bouw van een elitewijk bestaande uit uitsluitend dure en duurdere woningen. Bij het verdedigen van haar beleidskeuze, kwam de gemeente niet verder dan het uiten van de wens een ‘rotte plek’ in het landschap weg te willen werken.
Ook volksvertegenwoordigers laten het veelvuldig afweten de genoemde adviezen om te zetten in kritische signalen in de richting van gemeenten en provincie. Vaak verdedigen zij deze keuze met gelegenheidsargumenten. Een kritische houding wordt afgedaan als zinloos omdat er geen meerderheden voor te vinden zouden zijn. Verder wijzen sommige fracties op een eerder ingenomen standpunt dat nu eenmaal moeilijk te wijzigen is. Daarnaast wordt de meestal niet geverifieerde ‘wil van de bevolking’ als motivatie genoemd.Ten slotte lijken sommige partijen het voortbestaan van het college tot een ultiem doel te verheffen.
Toch zijn er ook uitzonderingen. Enkele volksvertegenwoordigers onttrekken zich aan het expansiedogma en zijn bereid beleidsmakers kritisch te volgen. Op provinciaal niveau geldt dit bijvoorbeeld voor Martijn Leisink, die namens D66 Statenvragen heeft gesteld over het controversiële project Nimmer Dor te Laag Soeren. Ook SGP’er Eppie Klein confronteerde Gedeputeerde Staten onlangs met kritische vragen over de ongebreidelde woningbouwplannen van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. De meeste volksvertegenwoordigers laten zich echter meetronen met de uitbreidingsdrift van bestuurders.
De adviezen die naar voren komen in de genoemde rapporten impliceren overigens geenszins dat woningbouw in de stadsregio niet meer nodig zou zijn. Veeleer wordt beklemtoond dat het ontwikkelen van bouwplannen op basis van gedegen onderzoek en een ondogmatische beleidsvisie moet plaatsvinden. Het is juist deze onontbeerlijke genuanceerde grondhouding die bij veel bestuurders en volksvertegenwoordigers ontbreekt.
dr. Bob Bouhuijs is politicoloog en voorzitter van de Stichting NimmerdorNee
Onderstaand de brief zoals deze verscheen in de Gelderlander.
Klik op de afbeelding om te vergroten