Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

zaterdag 29 december 2007

Audit Stuurgroep - 4.4 Analyse en conclusies op de financién

4.4 ANALYSE EN CONCLUSIES FINANCIELE BEVINDINGEN

In deze paragraaf worden de meest relevante bevindingen benoemd die voortkomen uit de financiële analyse van de onderdelen van de businesscase, zoals hierboven zijn opgenomen.


BC2005

• In de BC2005 is voor wat betreft het onderdeel gebiedsontwikkeling de BC2004 ongewijzigd overgenomen. Uit het uitgevoerde onderzoek is niet gebleken dat er een nadere onderbouwing dan wel een nader onderzoek is uitgevoerd. In de BC2004 is nog gemeld dat sprake is van een indicatieve vastgoedexploitatie en een beperkte onderbouwing van de gebiedsontwikkeling. In hoofdstuk 2 van de BC2005 is gemeld dat sprake is van een solide businesscase met conservatieve ramingen.;

• De opbrengsten van de gebiedsexploitatie in de BC2005 zijn te hoog ingeschat. Dit baseert het audit-team op de rapportages van de externe planeconoom uit 2005 en 2006

. Uit deze rapportages blijkt dat de VON-prijzen in de BC2004 (BC2005) te hoog zijn ingeschat en dat derhalve de grondopbrengsten van de woningen niet marktconform waren. Overigens is met deze raming ook door de gemeente ingestemd;

• Voor het onderdeel infrabundel is de raming van het schetsontwerp niet volledig overgenomen in de BC2005 voor wat betreft de post ‘object onvoorzien’;

De BC2005 rammelt.

Tussentijdse actualisatie

• Het audit-team is van mening dat de tussentijdse actualisatie te beperkt is geweest en alleen voor het onderdeel gebiedsontwikkeling (vastgoedopbrengsten) een bijgestelde raming is opgenomen. Voor de diverse andere onderdelen van de BC2005 wordt weliswaar melding gemaakt van (een risico op) een tekort, echter worden deze niet op geld gesteld;

• Voor het onderdeel infrabundel wordt weliswaar uitgegaan van een sluitende begroting, echter de informatie in de tussentijdse actualisatie is beperkt ten aanzien van de signalen van een kostenoverschrijding en de hiertoe genomen maatregelen (zie paragraaf 3.3).

De tussentijdse actualisatie is alleen tussentijds maar geen actualisatie.

BC2007

• Wat betreft de infrabundel is de kostenraming van het referentieontwerp in de BC2007 volledig overgenomen;

• Voor de inflatieontwikkeling wordt een algemeen percentage van 2 % gehanteerd op basis van de CPB-prognose 2008 en wordt geen rekening gehouden met specifieke prijsontwikkelingen voor de te onderscheiden onderdelen van de BC2005.

Ook op de BC2007 is het een en ander aan te merken.

Verschillenanalyse

• Het audit-team is van mening dat de verschillenanalyse weliswaar inzicht geeft in de posten waaruit de verschillen tussen de BC2005 en BC2007 tot uitdrukking komen, maar dat de diepgang van de analyse te beperkt is en in onvoldoende mate inzicht verschaft en op onderdelen een verkeerde voorstelling van zaken geeft in de daadwerkelijke oorzaken van de verschillen. Als voorbeelden noemen we hier de onderdelen infrastructuur, gebiedsontwikkeling en inflatie

En de verschillenanalyse is te oppervlakkig.

• In bijlage 1 hebben wij een analyse gemaakt van het financiële tekort gemaakt, dat is ontstaan door de vertraging in de planvorming. De conclusie is dat de vertraging van 20 maanden een nadelig effect heeft van circa € 3,5 miljoen op het totaal van de BC2005.

Het rapport spreekt zichzelf tegen. In de bijlage staat namelijk letterlijk:

De vertraging van 20 maanden leidt, op basis van de cijfers van de bc2005, tot een financieel tekort van € 1,6 miljoen, dat neerkomt op een financieel tekort van € 80.000 op maandbasis.


Wie onderzoekt nu het onderzoek?

Audit Stuurgroep - 4.3 Overige onderdelen

4.3 OVERIGE ONDERDELEN

De businesscase Hart van Dieren omvat naast de gebiedsontwikkeling en de infrastructuur ook andere onderdelen. Ook op deze onderdelen hebben zich ontwikkelingen voorgedaan die invloed hebben op de businesscase. Deze vatten we hierna samen.


4.3.1 Opdrachtgeverkosten

BC2005

In de BC2005 zijn de opdrachtgeverkosten niet als een afzonderlijk projectonderdeel benoemd, maar verdeeld over de zogenoemde blokken.
In de BC2007 zijn de opdrachtgeverkosten afzonderlijk opgenomen als onderdeel 2a en 2b.
Volgens de BC2007 worden de totale opdrachtgeverkosten nu geraamd op € 26,7 miljoen, terwijl in de BC2005 nog rekening werd gehouden met een totaal aan opdrachtgeverkosten van €18,4 miljoen. '

Aldus stijgen in vergelijking met de BC2005 de opdrachtgeverkosten in de BC2007 met in totaal € 8,3 miljoen. Het audit-team komt tot de volgende constateringen:
De kosten van de projectorganisatie stijgen met in totaal € 2,8 miljoen, waarvan in totaal € 2,0 miljoen betrekking heeft op de uitvoeringsfase (bron: verschillenanalyse).

In de BC2005 was rekening gehouden met de beëindiging van de projectorganisatie na de afronding van de planfase.

Mede gezien de aard van het project is het audit-team de mening toegedaan dat bij de start van de planfase ervan uit kon worden gegaan dat ook in de uitvoeringsfase een projectorganisatie in stand moest worden gehouden, óók na de gunning van het uitvoeringscontract infrastructuur en de biedingen voor de gebiedsontwikkeling. Dit in verband met de begeleiding en toezicht op de realisatie van het project.

Zouden ze in 2005 al voorzien hebben dat het project niet tot uitvoering komt. Dan hebben ze nog gelijk gekregen ook. Of dacht de stuurgroep dat het project wel uit zichzelf zou worden uitgevoerd.

Uit de BC2005 is niet te herleiden waar de raming van de kosten van de projectorganisatie van € 6,0 miljoen op is gebaseerd. Voor de overige componenten van de opdrachtgeverkosten (€ 12,4 miljoen) ontbreekt in de BC2005 eveneens een goed inzicht.

Snappen die onderzoekrs dat dan niet. Dat zijn allemaal exogene factoren natuurlijk.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

Het onderdeel opdrachtgeverkosten is niet in de verkenning BC2005 opgenomen. Op grond van de beoordeling van de documenten (waaronder de verschillenanalyse) oordeelt het audit-team dat in april 2006 vaststond dat voor de diverse onderdelen van de opdrachtgeverkosten sprake zou zijn van een overschrijding van de kosten, door de aanvullende kosten die verband houden met extra onderzoek en de stijging van de kosten van de projectorganisatie (huisvesting e.d.).

BC2007

Het audit-team heeft hierbij geen nadere opmerkingen.

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is door het Projectbureau inzicht verschaft in het resultaat van de BC2007 in vergelijking tot het resultaat van de BC2005. Het nadelig resultaat van € 8,3 miljoen is vervolgens opgedeeld in de onderdelen volgens het stramien BC2007 en nader toegelicht. Het audit-team heeft deze verschillenanalyse nader bestudeerd en constateert dat de verschillenanalyse voornamelijk een opsomming geeft van de diverse onderdelen van de opdrachtgeverkosten waarin de BC2007 ten opzichte van de BC2005 afwijkingen ontstaan.

Het audit-team is van mening dat bij de diverse onderdelen, waar sprake is van een significante afwijking, in onvoldoende mate een verklaring wordt gegeven van de oorzaken van de afwijkingen. Zo blijkt uit de verschillenanalyse niet waarom voor de uitvoeringsfase geen kosten voor de projectorganisatie zijn opgenomen en is voor het tekort ‘bijkomende kosten infrastructuur’ volstaan met het benoemen hoe de kostenraming BC2007 is opgebouwd.

Die kosten zijn gewoon weggelaten omdat het in 2005 even niet uitkwam in de besluitvorming

4.3.2 Analyse verwervingskosten

BC2005

Het audit-team komt tot de volgende constateringen.

• De verwervingskosten zijn in de BC2005 opgenomen voor in totaal € 11,0 miljoen, waarvan € 3,0 miljoen is ondergebracht onder blok 3, infrastructuur en € 8,0 miljoen onder blok 2, grondexploitatie. De raming van de kosten is gebaseerd op de zogenoemde vermogenswaarde (waarde in het economisch verkeer), zo blijkt uit de verschillenanalyse. In het najaar van 2005 heeft de Stuurgroep besloten deze waarderingsgrondslag te wijzigen in de zogenoemde algehele schadeloosstelling (onteigeningsprijs), welke volgens de verschillenanalyse circa 25 % hoger ligt dan de vermogenswaarde.

Dus in het najaar van 2005 toen het besluitvormingsproces in een criciale fase was is dit besluit genomen. En vervolgens niet doorgerekend? En sowieso niet aan de gemeenteraad meegedeeld.

• In de BC2004 is voor het overgrote deel uitgegaan van een gemiddelde verwervingsprijs van € 200.000 per object en voor een aantal verwervingen is uitgegaan van nihil (pm). Het audit-team is van mening dat een meer nauwkeurige raming van de verwervingskosten had kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door uit te gaan van de beschikbare WOZ-waarde uit het gemeentelijke belastingbestand en dat voor de pm posten een ‘best guess’ waardering had kunnen plaatsvinden.

Gewoon broddelwerk dus. Maar ja, allemala exogeen zullen we maar zeggen.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

In de verkenning BC2005 is melding gemaakt van de hierboven genoemde wijziging van de waarderingsgrondslag voor de grondverwerving en het kostenverhogend effect op de raming in de BC2005. De financiële gevolgen hiervan zijn niet in beeld gebracht.
BC2007

Zoals ik al opmerkte.

Het audit-team heeft hierbij geen nadere opmerkingen.

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is door het Projectbureau inzicht verschaft in het resultaat van de BC2007 in vergelijking tot het resultaat van de BC2005. Het nadelig resultaat van € 7,1 miljoen is verklaard naar prijseffecten, volume-effecten en overige kosten. Het audit-team komt tot de volgende constateringen:

• De hiervoor genoemde onderverdeling geeft een goed inzicht in de omstandigheden die hebben geleid tot het nadelig resultaat.

• De verklaring van het nadelig effect op het onderdeel prijseffecten is vanuit het gezichtspunt van het audit-team onvolledig. Zo wordt geen inzicht verschaft in het effect van de (naar de mening van het audit-team) bepalende factor in de resultaatafwijking: de gehanteerde ‘onnauwkeurige’ gemiddelde verwervingsprijs van € 200.000 per object en de pm- bepaling voor een aantal te ververwerven objecten. Weliswaar wordt gemeld dat voor enkele objecten pm ramingen zijn opgenomen, echter ontbreekt het financiële effect hiervan op de BC2007.

• Het audit-team is van mening dat gegeven het karakter van het plan en de ervaringen bij dit soort projecten, het hanteren van de algehele schadeloosstelling in de BC 2005 een beter uitgangspunt was geweest.

4.3.3 Onvoorzien

BC2005

Volgens de BC2007 is in de BC2005 in totaal € 7,3 miljoen opgenomen als post onvoorzien. De hoogte van deze post is door het audit-team niet herleidbaar uit de BC2005.

In de BC2005 is een post onvoorzien opgenomen van € 9,1 miljoen (toegelicht als 10 % van de kosten en heeft betrekking op niet meegenomen of later toe te voegen eisen en/of elementen uit de projectscope). Deze post onvoorzien heeft alleen betrekking op de kosten infrastructuur en voor het overige (onder meer voor het onderdeel gebiedsontwikkeling) is geen post onvoorzien opgenomen.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

In de verkenning actualisatie BC2005 is geen melding gemaakt van de toereikendheid van de post onvoorzien en de mate waarin deze post volgens de samenwerkingsovereenkomst (artikel 9) is ingezet voor de dekking van ontoereikende budgetten. Gegeven de bekend zijnde tekorten (zoals hierboven blijkt) is het audit-team van mening dat in de verkenning 2005 inzicht had moeten worden verstrekt in de ‘aanwending en toereikendheid’ van de post onvoorzien.

BC2007

Het audit-team heeft op grond van de beoordeling van de BC2007 voor dit onderdeel geen nadere opmerkingen.

En ik ook niet

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is door het Projectbureau inzicht verschaft in het resultaat van de BC2007 in vergelijking tot het resultaat van de BC2005. Het nadelig resultaat van € 3,3 miljoen is verklaard naar de diverse onderdelen waarop de post onvoorzien is opgenomen en blijkt dat het nadelige resultaat is te verklaren doordat voor meerdere onderdelen (posten) in het projectbudget nu een post onvoorzien is opgenomen. Uit de verschillenanalyse blijkt echter niet waarom een dergelijke benadering niet voor de BC2005 is toegepast.

Nee natuurlijk niet. Bij een te hoge businesscase 2005 zou het project al in 2005 gesnueveld zijn.

4.3.4 Fiscaliteit

BC2005

De BC2005 gaat uit van per saldo te betalen btw van € 10,9 miljoen. Hierbij is het voorzichtigheidsbeginsel gehanteerd door uit te gaan van het uitgangspunt dat alleen over het regionale deel van de kosten de btw gecompenseerd kon worden.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

In de verkenning 2005 is melding gemaakt van het onderzoek naar de fiscale mogelijkheden om de btw afdracht zoveel als mogelijk te beperken. Ten tijde van het uitbrengen van de verkenning 2005 waren de uitkomsten van dit onderzoek nog niet bekend.

BC2007

Het audit-team heeft op grond van de beoordeling van de BC2007 voor dit onderdeel geen nadere opmerkingen.

Verschillenanalyse

Uit de verschillenanalyse blijkt dat per saldo een voordelig resultaat ontstaat van € 6,7 miljoen. Het voordelig resultaat ontstaat doordat is komen vast te staan dat de btw op de infrastructuur gerelateerde kosten via het btw-compensatiefonds teruggevorderd kunnen worden, wat leidt tot een voordelig resultaat van € 9,3 miljoen. Tegenover dit voordeel ontstaat een btw-nadeel als gevolg van de toename van de projectkosten en de hieraan gerelateerde btw-kosten. Het audit-team is van mening dat de verschillenanalyse hier een voldoende beeld geeft van het voordelige btw-resultaat.

4.3.5 Inflatie op kostentotalen

BC2005

Ten aanzien van de BC2005 kan het volgende worden geconstateerd:

• In de BC2005 is uitgegaan van een jaarlijkse inflatie van 2 % op alle onderdelen van de BC2005. Dit wordt door kostendeskundigen beoordeeld als destijds een redelijke aanname, maar lage kant.

Niet "aan de lage kant" maar gewoon "te laag"

Tussentijdse actualisatie (verkenning actualiteit BC2005)

Ten aanzien van de actualisatie kan het volgende worden geconstateerd:

• In de actualisatie zijn geen opmerkingen gemaakt over de stijging van inflatiekosten als gevolg van bijvoorbeeld het uitlopen van de planning en de aangegeven inzichten die op dat tijdstip bestonden in onder meer de ‘snelle prijsstijgingen’ van de bouwmaterialen in de periode 2005 en 2006.

BC2007

Ten aanzien van de BC2007 kan het volgende worden geconstateerd:

• Het audit-team signaleert dat in de BC2007 voor de periode vanaf 2008 wederom is uitgegaan van één algemeen inflatiepercentage van 2 % per jaar (algemeen prijsindexcijfer voor 2008 volgens de MEV2007 van het CPB). Het audit-team is van mening dat voor wat betreft de BC2007 een nadere analyse (onderzoek) moet worden uitgevoerd inzake de te hanteren inflatiepercentage en een eventueel hierin aan te brengen differentiatie.

Ja die 2% hè. En maar vol blijven houden.

• In de verschillenanalyse is aangegeven dat een hogere (niet gekwantificeerde) kostenstijging wordt verwacht. Door kostendeskundigen wordt aangegeven dat een inflatiepercentage van 2,5 % reëel is.

Dan komt het verschil dus ook vanwege dit percentage dus nog hoger uit. Samen met de irreéle 5% marktdruk komen we dan al snel richting extra 10 miljoen tekort.

Verschillenanalyse (Verklaring van het tekort BC2007 t.o.v. BC2005)

Ten aanzien van de verschillenanalyse kan het volgende worden geconstateerd:

• Het audit-team constateert dat de verschillenanalyse duidelijk aangeeft dat er inflatiekosten in de verschillende blokken zijn ondergebracht.

• Het audit-team komt tot een ander inzicht over de oorzaak van de inflatiekosten. De BC2005 is op basis van prijspeil 2004 opgesteld, zowel voor de gebiedsontwikkeling als voor de infrastructuur. In de verschillenanalyse wordt gerekend op basis inflatiecorrectie van 2% (CPB) over twee jaar in plaats van over drie jaar. Het audit-team constateert dat de conclusie betreffende de kostenontwikkeling van € 4,5 miljoen over de infra een onjuiste is, dit moet een verhoging van € 2,6 miljoen (negatief resultaat) zijn ten opzichte van de inflatiekosten van € 8 miljoen uit de BC2005 als gevolg van de verhoogde kosten van de infra.

Waarvan nogmaals akte.

• In de BC2005 staat een inflatie van 8 miljoen op basis van het prijspeil 2004. Het audit-team heeft berekend dat hiervan, op basis van de geprognosticeerde 2% per jaar in de BC2007 die op basis van het prijspeil 2007 is opgesteld, nog een bedrag van € 2,6 miljoen over zou moeten zijn. Het verschil van € 5,4 miljoen zou wegens het gewijzigde prijspeil in de raming van de infrastructuur van de BC2007 moeten zijn verwerkt. Het verschil tussen de in de BC2007 opgenomen € 11,4 miljoen en de hier gecalculeerde € 2,6 miljoen, zijnde € 9,8 miljoen moet in de verschillenanalyse worden toegeschreven aan het verlengen van de uitvoeringstermijn. Het audit-team constateert dat dit bedrag niet overeen komt met de opgenomen € 3,5 miljoen.
Het audit-team constateert dat de analyse van de ontwikkeling van de inflatiekosten onvoldoende inzicht geeft in het onderscheid tussen ontwikkeling van inflatiekosten als gevolg van 1) wijzigingen in de hoogte van de kosten van de infra en de gebiedsontwikkeling en 2) wijziging in de uitvoeringstermijn van het project.
4.3.6 Bijdrage publieke partijen

Endogene factoren weggemoffeld in de inflatie

BC2005

De BC2005 gaat uit van de (toegezegde) bijdragen van de diverse publieke partijen.

Tussentijdse actualisatie (verkenning BC2005)

De verkenning 2005 meldt dat de bijdragen van de publieke partijen zijn vastgelegd in beschikkingen en besluiten. Er wordt niet ingegaan op de risico’s die bestaan in onder meer de (rand)voorwaarden die zijn gesteld door de publieke partijen. Het audit-team merkt hierbij op dat geen melding is gemaakt van risico’s, zoals ten aanzien van de aanpassing van de grondexploitatie (wijziging bijdrage) die volgens de samenwerkingsovereenkomst als uitgangspunt heeft gediend voor de rijksbijdrage.

BC2007

Wij hebben duidelijke signalen gekregen van het bestaan van risico’s voor het niet volledig verkrijgen van de diverse bijdragen van publieke partijen. Het audit-team adviseert hier in de risico-inventarisatie en risicoanalyse nadrukkelijk de aandacht aan te geven, ten einde alle maatregelen te treffen om de risico’s ter zake te beperken.

Wat nou. Risico's Wat zijn dat?

Verschillenanalyse

In de verschillenanalyse is geen aandacht besteed aan het voordelig resultaat dat ontstaat op de rijksbijdrage. Volgens de BC2007 komt dit voordelig resultaat uit op € 3,6 miljoen en is voornamelijk het gevolg van het voordelige rente-effect dat ontstaat door de extra bijschrijving (vergoeding) van rente, veroorzaakt door de vertraging van het project.

Audit Stuurgroep - 4.2 De infrastructuur

4.2 DE INFRASTRUCTUUR

De BC2007 laat in vergelijking met de BC2005 een negatief resultaat van € 15,8 miljoen zien (formaat BC2007).

BC2005

Ten aanzien van de BC2005 kan het volgende worden geconstateerd:

• De BC2005 is gebaseerd op een concept - kostenraming van het infra-adviesbureau, behorende bij het schetsontwerp (SO) uit maart 2005. Deze concept - kostenraming is door ProRail in januari 2005 getoetst. Deze kostenraming is niet integraal in de BC2005 terecht gekomen. Onder andere de post object-onvoorzien is niet opgenomen. Dit is niet conform de gehanteerde systematiek van de achterliggende SSK-ramingen van het schetsontwerp. ProRail beschikte pas in november 2005, ten tijde van de definitieve raming van het infra-adviesbureau, over de BC2005. Uit die definitieve raming blijkt het verschil met de BC2005. Pas bij het opstellen van de verschillenanalyse is het verschil van 6,7 miljoen met de BC2005 aan het licht gekomen .

Dus de kostenraming BC2005 voor de infrastructuur is niet volgens de methodiek van ProRail tot stand gekomen. En ProRail heeft pas later (in november 2005) kennis genomen van de BC2005.

Hoe zit dat dan met de weigering om de businesscaes openbaar te maken? Het belangrijkste argument voor het niet-openbaar maken van de Businesscases was dat ProRail daartegen was omdat dan de rekenmethodiek van ProRail op straat zou liggen. De BC2005 is juist niet conform de ProRail-systematiek opgesteld. Bovendien nam ProRail pas in november 2005 kennis van de BC2005.
En gelooft u dat de rekenmethodieken van ProRail niet bekend zijn bij al die aannemers waar ProRail mee werkt? Dat moet een grap zijn. Een drogreden om de businesscases ond er de vloermat te kunnen houden.


En die 6,7 miljoen had al veel eerder, in november 2005, aan de gemeenetraad gemeld moeten worden. Toen het besluitvormingsproces nog in volle gang was. Maar ja, dat schoot er even tussendoor. Je kent het wel. Zieken hier, vakantie daar, te weinig mensen enzovoorts.

• De BC2005 gaat uit van een voordeel dat te behalen valt uit prijsdruk. Dit voordeel is gesteld op 15%, destijds ingeschat op basis van de toen geldende marktdruk. Deze inschatting heeft een behoorlijke mate van onzekerheid, wat blijkt uit de melding van de projectdirecteur in de Stuurgroep van mei 2006. Daarin geeft hij aan dat vertragingen naar verwachting tot minder aanbestedingsvoordeel leiden. In hoofdstuk 2 (conclusies/bevindingen) van de BC2005 staat het volgende “In de businesscase is uitgegaan van conservatieve ramingen en is van grondig onderzochte en getoetste gegevens gebruik gemaakt. Voor onzekerheden die negatief kunnen uitwerken is een bedrag opgenomen en voor onzekerheden die positief kunnen uitwerken zijn niet of slechts ten dele op geld gesteld.” Het audit-team constateert dat het volledig opnemen van de post prijsvoordeel (15%) niet in lijn is met het gestelde in de BC2005. Met het accorderen van de BC2005 zijn de gehanteerde uitgangspunten door de Stuurgroep overgenomen en geaccordeerd.

Die 15% was ook reeds in 2005 VOLSTREK ONGELOOFWAARDIG. Jammer genoeg kan ik het niet met grotere kapitalen weergeven.

• Het contracteringsplan is in de Tenderboard van ProRail besproken, echter zonder cijfermatige beoordeling, omdat men niet over de benodigde gegevens beschikte.
Tussentijdse actualisatie (verkenning actualiteit BC2005)

De ProRail “methodiek” toegepast op niet bestaande gegevens.

• In de tussentijdse actualisatie worden de bovenstaande punten behandeld, waarbij wordt aangegeven dat de oorspronkelijke uitgangspunten (15% prijsdruk) nog steeds reëel zijn. Wel wordt aangegeven dat er tijdsdruk op het project is.

Kletskoek in 2005 was nog steeds kletskoek in 2006

• In de tussentijdse actualisatie is het verschil tussen de BC2005 en de definitieve kostenraming voor de infrastructuur niet opgenomen. Dit verschil was nog niet boven tafel gekomen, omdat er geen analyse van de consequenties van de definitieve kostenraming is gemaakt.

In 2006 liep men dus nog gewoon ’n jaar of anderhalf achter. Er is gewoon geen actualisatie uitgevoerd. Te veel werk zeker. Of een strategie. Des te verder je met een project op weg bent des te moeilijker kan men het project terugdraaien nietwaar?

• Het Projectbureau heeft via ProRail in maart/april 2006 een opdracht heeft gegund aan een infra-adviesbureau met een inspanningsverplichting om de totale bouwkosten van de infrastructuur incl. objectonvoorzien onder het bedrag in de BC2005 te krijgen.

Dus ná deze zogenaamde actualisatie.

BC2007

Ten aanzien van de BC2007 kan het volgende worden geconstateerd:

• De onderbouwing van de kosten zoals die zijn opgenomen in de BC2007 refereren één op één aan het referentieontwerp en de bijbehorende definitieve kostenraming van het het infra-adviesbureau,

Welk referentieontwerp? En welke bijbehorende kostenraming? En gebruikte dat infra-advies bureau de ProRail-methodiek? Dus een tipje van de ProRail-sluier is alvast dat er ter toetsing een referentieontwerp wordt gebruikt. Héél héél erg geheim hoor!

• Alle posten onvoorzien (object- en projectonvoorzien) zijn in de BC2007 opgenomen;

Wedden dat niet alles wat onvoorzien is in de BC 2007 is opgenomen. Daarom heet het juist onvoorzien! Je kunt hoogstens voor iedere post een onzekerheidsvoorziening treffen. En een algemene post onvoorzien om tegenvallers die men niet had voorzien op te vangen. Waarschijnlijk wordt hier bedoeld dat een aantal voor de hand liggende posten onvoorzien ten onrechte niet in de BC2005 waren opgenomen.

• De marktdruk is gereduceerd tot 5%;

Ook die 5% is een vorm van rijkrekenen. Dat kun je pas inboeken als die ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. Je kunt het hooguit onder positieve risico’s (kansen) scharen en vervolgens meenemen bij de onzekerheidsmarges op het totale budget. Als je de 5% marktdruk buiten beschouwing laat dan komt het dreigende tekort overigens zo’n kleine 4 miljoen euro hoger uit.

• De efficiency winst D&C (mogelijk door de aannemer te vinden optimalisaties) is door het projectteam onderbouwd, gekeken is waar een aannemer potentieel nog optimalisaties kan vinden.

Naar de mening van het audit-team is het infragedeelte in de BC2007 goed onderbouwd en volledig. Wel constateert het audit-team dat er een onzekere kostenverlaging in de BC2007 is opgenomen, wat niet overeenkomt met het gestelde in de BC2005 dat onzekerheden die positief zullen uitwerken niet of slechts ten dele op geld gesteld zullen worden. In de BC2007 is niets over een (wijziging van) dergelijk uitgangspunt vastgelegd.

Verschillenanalyse (Verklaring van het tekort BC2007 t.o.v. BC2005)

Het audit-team heeft de verschillenanalyse nader bestudeerd en komt tot de volgende constateringen.

De analyse van de verschillen is niet overal duidelijk, deze is eerder beschrijvend dan verklarend. Daarom heeft het audit-team de achterliggende stukken bestudeerd en geeft zelf een verklaring voor de voornaamste verschillen:

In de BC2007 zijn de kosten van de infra geraamd op € 84,9 miljoen aan infrakosten, de raming van de BC2005 sluit op € 69,1 miljoen (formaat BC2007). Het verschil is totaal € 15,8 miljoen


Klik op de afbeelding om te vergroten.

Dat inflatiepercentage was met 2% veel te laag geschat. Ook een vorm van rijkrekenen. En bovenmatige kostenontwikkeling? Wat is dat dan? Buitengemeen, buitengewoon, buitensporig, excessief, mateloos, onmatig, overdadig, overdreven, overmatig? Ten opzichte van wat dan? En is dat dan niet in tegenspraak met onderstaande?

• Het totaal aan bouwkosten is per saldo € 3,0 miljoen afgenomen, de verklaring hiervoor is dat er een inspanningsverplichting bij het ingenieursbureau is neergelegd om te zoeken naar optimalisaties, m.n. in de tijdelijke situatie. Hiervoor is een Value Engineering sessie uitgevoerd. Verder is een aantal eisen en opties toegevoegd, vooruitlopend op een definitief besluit hierover. Dit is in de Stuurgroep aan de orde geweest. Het infra-adviesbureau heeft in het ontwerp de mogelijke optimalisaties aangegeven, deze zijn in de BC2007 reeds uit het plan gehaald;

Daar komt ook de Noorschuif vandaan. Ik dacht dat die nou juist meer opleverde dan 3 miljoen. Daarom krijgen we de busiensscase 2007 natuurlijk ook niet te zien. daar staan vast nog meer van dit soort dingen in die geen draagvlak onder de bevolking hebben.

• De kostenraming prijspeil 2007 en de kostenraming prijspeil 2004 laten een verschil zien van 8 miljoen door kostenstijging (inflatie). In de verschillenanalyse wordt aangegeven dat € 4,5 miljoen hiervan wordt veroorzaakt door bovenmatige kostenstijging, berekend middels de inflatie over twee jaar, in plaats van drie jaar. Een herberekening op basis van het formaat BC2007 en een berekening over drie jaar, laat een bovenmatige kostenstijging van € 2,6 miljoen zien. De overige kostenstijging van € 5,4 miljoen is in de BC2005 reeds voorzien onder het kopje inflatie (zie bevindingen aldaar).

Tja. De verschillenanalyse deugt dus ook niet. Dus geen 4,5 miljoen maar slechst 2,6 miljoen bovenmatige kostenstijging. Overigens, met 2% inflatie over drie jaar kom ik voor de infrastructuur nog niet aan die 5,4 miljoen hoor. Dat inflatiepercentage deugt gewoon niet.

• Wij constateren dat in de verschillenanalyse de post objectonvoorzien en bijkomende kosten van € 5,4 miljoen (formaat BC2007) niet expliciet naar voren komt onder de verklaring van de stijging van de kosten van de infrastructuur.

Weggemoffeld. Ze hadden er geen goede verklaring voor.

• Het niet behaalde voordeel uit marktdruk is in de verschillenanalyse bepaald op € 7,7 miljoen. Dit wordt verklaard uit de gewijzigde aanname dat niet met 15% aanbestedingsvoordeel maar met 5% wordt gerekend. Het audit-team constateert dat dit punt correct wordt aangeduid.

En die 5% zou ook niet worden gehaald.