Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

woensdag 19 januari 2011

Winterpolitiek (2)

Vorige week schreef ik dat de Rheden onvoldoende was voorbereid op het winterweer en dat raadsleden andere zaken dan gladheidbestrijding en veiligheid op straat hoger in hun vaandel hebben staan.

Dat leidde tot discussie. Op mijn weblog reageerde Heleen Denie met: “Als PvdA-lid en daarom in de Rhedense oppositie, voel ik me niet onmiddellijk geroepen om het huidige gemeentelijk beleid in bescherming te nemen, maar nu wil ik mijn - volgens Theo -"ronkende" en "snurkende" collega's wel in bescherming nemen”. Volgens Denie heeft Rijkswaterstaat alles en de gemeente niks over strooizout te zeggen en krijgt een gemeente vaak maar 10% van wat er afgesproken was. Daarnaast leverde de zoutproducent niet tenzij het contract een dwangsom bevatte. Ook Wim Pieper beweert dat de gemeente machteloos staat. De gemeente is aangesloten bij het nationale zoutloket dat door Rijkswaterstaat wordt beheerd. Dat zout is in de deelnemende gemeenten opgeslagen maar Rijkswaterstaat bepaalt de verdeling.

Wat Denie en Pieper er niet bij vertellen is dat deelname aan dat zoutloket VRIJWILLIG is. En er zijn kennelijk ook gemeenten die hun leverancier niet op zijn blauwe ogen geloven. Die in tegenstelling tot Rheden wel een boeteclausule in hun zoutcontract hebben opgenomen. Genoeg redenen om over de gang van zaken na te denken, daarover vragen aan de verantwoordelijke wethouders te stellen en het gemeentebestuur te dwingen zich beter op de winter voor te bereiden.

Het Draaiboek gladheidbestrijding Gemeente Rheden opent met de constatering dat de gemeente verplicht is ervoor te zorgen dat de gemeentelijke wegen in goede en veilige staat verkeren en dat zij er alles aan moet doen wat redelijkerwijs in haar macht ligt om de wegen ook in winterse omstandigheden begaanbaar te houden.

Als het gemeentebestuur niet zelf kan bedenken hoe zij zich beter kan inspannen wil ik ze wel een handje helpen. Zo kun je, eventueel samen met enkele omliggende gemeenten, zout bij andere leveranciers betrekken. Ook als die leveranciers zich in het buitenland bevinden. Daarnaast kun je criteria bedenken waaraan de gemeentelijke zoutvoorraad moet voldoen. Die moet voldoende zijn om gladheidsperioden van X weken (vul zelf maar in) aan te kunnen. De deelname aan het nationale zoutloket (en de zeggenschap over je eigen zout) moet worden geƫvalueerd en heroverwogen. Om langdurige overlast in de wijken te voorkomen kun je het contract met de strooiaannemer uitbreiden of meer aannemers inschakelen enz. enz.

Dat alles vereist goed en zorgvuldig nadenken. En het kost veel geld. Maar dat is een kwestie van prioriteit. Dat heb ik vorige week al vermeld. Ik vind het belangrijker dat voorkomen wordt dat burgers hun botten breken (om maar te zwijgen van ernstiger leed) of anderszins schade oplopen dan honderdduizenden euro’s belastinggeld uit te geven aan plannen om burgers te dwingen een pond per week minder restafval te produceren.

Mijn stukje maakte maakte nog ander politiek relevant commentaar los. Ik ben er dan ook nog niet. Maar m’n quotum aan woorden is op. Volgende week meer.

By the way. Hebt u ook zo genoten hebt van die prachtige lenteachtige zondag?