
Een nationale vrije feestdag als 5 mei brengt schade toe aan de economie is een veelgehoord argument. Dat geeft wel aan welke kruideniersrmentaliteit erachter steekt. Ons nationale bewustzijn kan daarentegen wel wat vrijheidsvoeding gebruiken. Bovendien vraag ik me af of dat economie-argument echt wel zo zwaar weegt. Op zo’n feestdag wordt er veel geld uitgegeven. Juist goed voor de economie zou ik zeggen. Nederland is trouwens niet eens zo overmatig bedeeld met algemeen erkende feestdagen. Uit een onderzoek in 40 (westers georiënteerde) landen bleek Nederland met acht van zulke dagen, inclusief 5 mei, het laagst te scoren. Het aantal wettelijke vakantiedagen behoort ook al tot de laagste van Europa. Dus die ene dag kost ons de kop niet.
Er gaan ook stemmen op om een andere dag als nationale dag van de vrijheid aan te merken. Bijvoorbeeld de start van de Tachtigjarige Oorlog of juist het einde daarvan. Toen werd immers de vrije Nederlandse staat geboren. Dat vind ik best hoor maar blijf van 4 en 5 mei af. De suggestie om een van de christelijke feestdagen voor een vrije dag op 5 mei in te leveren bevalt me ook niet.
5 mei kan trouwens niet los worden gezien van 4 mei, de dag waarop Nederland zijn doden herdenkt. In de Tweede Wereldoorlog zijn miljoenen mensen gestorven die niet vergeten mogen worden. Mensen aan wie wij onze vrijheid te danken hebben. Het getuigt van cynisme om te roepen dat het al zolang geleden is en dat we er maar eens zand over moeten doen. Stel u eens voor hoe ons leven eruit zou zien als Duitsland de oorlog had gewonnen. Ik denk niet dat ik dan op deze blog zo vrij mijn bedenksels had kunnen neerpennen. De relatie tussen 4 mei en 5 mei mag wat mij betreft dan ook niet verbroken worden.