Door: Bob Bouhuijs
In het Streekjournaal van twee weken terug werd aandacht besteed aan het woningbouwbeleid van de gemeente Rheden. In het betreffende artikel stelde beleidsmedewerker Tim Overbeek dat Rheden bij het bepalen van het aantal toekomstige huishoudens de geplande woningbouw had meegewogen. Verder meende hij dat een woningoverschot in de gemeente niet snel zou optreden. Volgens de Stadsregio Arnhem Nijmegen was een lichte stijging van het aantal huishoudens door gezinsverdunning hiervoor de reden. De uitspraken van Overbeek en de Stadsregio zijn zeer discutabel en vragen om een reactie.
Het is om te beginnen een volstrekt verkeerde werkwijze om bij het vaststellen van het aantal toekomstige huishoudens de geplande woningbouw te betrekken. Dat er, zeker op de langere termijn, werkelijk behoefte bestaat aan geplande woningen is immers geen garantie. Temeer omdat de gemeente stevig inzet op het bouwen van dure woningen, is het maar helemaal de vraag of het toekomstige woningaanbod correspondeert met de vraag.
Hiermee komen we op het tweede punt: de toename van het aantal huishoudens. Deze veronderstelling staat haaks op de toekomstprognoses van zowel het Planbureau voor de Leefomgeving als het CBS. Beide instanties voorspellen voor Rheden, met name op de langere termijn, juist een behoorlijke huishoudenskrimp. Dat een dergelijke krimp niet eenvoudig op te vangen is door veel woningen te bouwen, is ondertussen wel bekend.
Het wordt tijd dat de gemeente ook ongewenste feiten betrekt bij het ontwikkelen van beleid. Op het terrein van woningbouw betekent dit eerst inzicht krijgen in de werkelijke woningbehoefte en dan pas plannen ontwikkelen.
Bob Bouhuijs, Laag Soeren
Klik op de afbeelding om te vergroten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten