Door: Adriaan Dolk
In de Nieuwsbrief nr 6 (juni/juli 2008) van het CDA in de gemeente Rheden wordt melding gemaakt dat de fractievoorzitter van het CDA in Provinciale Staten (Gelderland) vraagtekens zet bij de besteding van NUON dividend door de Provincie. “Geld gaat op aan papier en salarissen.” In een aansluitend commentaar van een Rhedens CDA raadslid is te lezen dat deze partij al sinds 2006 voorstander is de NUON dividenden terug te sluizen naar de burger. Raadplegen we de websites van SP, VVD en D66 dan vinden we gelijksoortige berichten. Een loflijk voornemen met een breed draagvlak, lijkt het.
In een financiĆ«le special van Binnenlands Bestuur (22/08) zijn vertegenwoordigers van de Provincies Utrecht en Noord Holland, sprekend over hun eigen provincie, van mening dat door uitvoering van projecten het vermogen van hun Provincie aan de burger ten goede dient te komen. De crux zit natuurlijk in het woord projecten, want wie oordeelt of bij uitvoering van een daklozenproject of een integratieproject (als het al resultaat heeft) dat het geld aan de burger ten goede komt, laat staan dat het naar de burger terugvloeit. “Het is ons geld en daar willen we zelf over kunnen beschikken”, bekent een gedeputeerde van de provincie Utrecht ruiterlijk kleur.
In het inleidend commentaar van deze financiĆ«le special wordt opgemerkt dat de meeste provincies vorig jaar geld over hebben gehouden. “Overschotten, zeker als het honderden miljoenen euro’s zijn, dienen terug te vloeien naar de burgers. Het is per slot van rekening hun geld: zij hebben het ofwel als belasting afgedragen aan rijk, provincie of gemeente, of ervoor betaald via de (te) hoge tarieven van de nutsbedrijven.”
Het terugsluizen van “geld dat over is” naar de burger, dat op de agenda van een aantal politieke partijen te vinden is, wordt ondersteund door tal van deskundigen die in deze special aan het woord komen. Dat schept verwachtingen bij de burger. En waar een politieke wil zou zijn, zou een weg gevonden kunnen worden. Maar aan die echte politieke wil twijfel ik zeer.
In de genoemde uitgave wordt de aandacht bij de behandeling van “de overschotten” vervolgens gericht op de begrotingsmethodieken en redenen voor onderbesteding als belangrijke oorzaken van de overtollige rijkdommen van onze provincies.
Geloof me, het is een kwestie van tijd en de deskundigen van de provincies zullen de overschotten tot een aanvaardbare 2 procent van de begroting terug hebben gebracht. De partijen van de in 2011 nieuw te vormen provincie-coalities kunnen met langere en meer kostbare wensenlijstjes de onderhandelingen met hun collega’s tegemoetzien.
“Als jullie instemmen met dit projectje van ons dan geven wij onze toestemming voor dat project van jullie.” Meer projecten, meer mogelijkheden zich als partij te profileren; het is spekje voor elk politiek bekje.
Dat op deze manier de provincies steeds meer taken naar zich toe proberen te trekken,.waar in het huis van Thorbecke de provincies niet voor bestemd zijn, komt in deze special van Binnenlands Bestuur niet aan de orde. In haar publicatie “Het opgeblazen bestuur” (Boom 2007) gaat Peters uitgebreid op dit fenomeen in. Deze studie kreeg bij haar verschijnen veel publiciteit maar daarna ben ik in de landelijke pers niets meer over dit onderwerp tegengekomen. Afgeserveerd? Doodgezwegen? Volgens adviesbureau BMC verlamt angst het debat over de herinrichting van het Thorbecke-huis. Angst zou een verklaring kunnen zijn voor de heersende stilte, echter de provincies zijn intussen druk bezig hun takenpakket uit te breiden; bij voorkeur zonder bemoeienis van anderen en naar mijn inschatting doen zij dat niet angstig. Wie betaalt die bepaalt.
In bovenstaand geschetst kader zou het voorstel van De Nederlandse Bank om buiten de lopende begroting een “aardgasfonds” in te stellen als onderlegger kunnen dienen voor de provincies om een “fonds van dividenden” in het leven te roepen. . Het zou, nog afgezien van de te behalen efficiencywinst, deze hele problematiek verhelderen en de (extra) inkomsten van de provincies zichtbaar en beschikbaar maken voor terugvloeiing naar de burger. Daar komen tenslotte die extra inkomsten oorspronkelijk ook vandaan; “It’s not your money, it’s ours’ citeert Binnenlands Bestuur een Amerikaans staatsburger.
Het wachten is nu op die oprechte, niet geveinsde wil bij de politieke partijen die het onderwerp op hun agenda hebben geplaatst. Laat het op de website staan, besteed er aandacht aan in de nieuwsbrieven van de partij en stel het als afgevaardigde vooral aan de orde in de daartoe aangewezen colleges. Wees dan wel consequent en gooi de knuppel in het hoenderhok. Praat niet over een paar projectjes van twee miljoen die mis zijn gegaan, maar stel de totale extra inkomsten van de provincies aan de orde. Of heeft het adviesbureau BMC toch gelijk en verlamt angst voor verandering het debat.. Dat is dan geen goede raadgever voor een politieke partij.
Tot het zover is kunnen de provincies a la Dagobert Duck regelmatig een duik nemen in hun berg met goudstukken, zwemoefeningen doen en het Thorbecke-huis naar eigen smaak inrichten.
“Het geld klotst hier tegen de wanden van het Provinciehuis” is een uitspraak van een provinciaal ambtenaar die in mijn gemeente de laatste tijd de ronde doet. En zoiets verzin je niet gauw als overheidsdienaar.
Adriaan Dolk, Dieren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten