Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

zaterdag 27 februari 2010

Velperbroek - Bezwaarschrift Rechtbank Arnhem

Even wat bijwerken. Bijgaand het bezwaarschrift van Frans van Suylekom tegen het vrijstellingsbesluit en de bouwvergunning voor winkelcentrum Velperbroek , een van de bijlagen bij zijn update over de ontwikkelingen rond winkelcentrum Velperbroek.

Rechtbank Arnhem
Sector bestuursrecht
Postbus 9030
6800 EM ARNHEM

Velp, 2 februari 2010

Onderwerp: gemotiveerd beroepsschrift tegen vrijstellingsbesluit en bouwvergunning

Geachte heer, mevrouw,

Op 4 januari 2010 heb ik, de heer F. van Suylekom, Meerkoetstraat 28, 6883 EP in VELP GLD, bij u beroep aangetekend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden van 27 november 2009. Op 7 januari heb ik uw reactie met kenmerk procedurenummer 10 / 18 ONBEK ontvangen. In uw schrijven geeft u de termijn aan waarbinnen ik mijn beroep dien te motiveren en tevens geeft u aan dat ik een kopie van het besluit waar ik het niet mee eens ben dien mee te sturen. Voor u ligt mijn gemotiveerd beroepsschrift. De door u gevraagde kopie van het besluit is bijgevoegd.

Het besluit
Dit beroepschrift betreft het besluit van het college van B&W om mijn bezwaren tegen haar vrijstellingsbesluit en bouwverguning voor het oprichten van winkelcentrum Velperbroek op het perceel President Kennedylaan/Reigerstraat te Velp ongegrond te verklaren. Ik ben het met dit besluit niet eens. In het onderstaande ga ik in op de redenen waarom ik het niet eens ben met dit besluit.

Motivatie
In deze motivatie maak ik onderscheid tussen de bestuurlijke handelswijze van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden, waarbij ik beargumenteer dat deze in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Vervolgens voer ik enkele inhoudelijke punten aan in het besluit van het college van B&W waarvan ik van mening ben dat deze onjuist zijn.

Onbehoorlijk bestuur
Misleidende informatie over betrokkenheid omwonenden bij planvorming
De gemeente blijft in de motivering van haar besluit volharden in het schetsen van een misleidend beeld over de betrokkenheid van de omwonenden bij de planvorming en met name over de mate van invloed van de bewoners op de randvoorwaarden voor het uiteindelijke plan.
In reactie op mijn zienswijze heeft de gemeente de oorspronkelijke tekst iets afgezwakt. De oorspronkelijke tekst waarmee de gemeente suggereert dat er voldoende draagvlak is bij omwonenden “De afgelopen jaren hebben omwonenden meegedacht over de invulling van het terrein. Op basis van de uitkomsten van die bijeenkomsten heeft Rabo Bouwfonds het voorliggende ontwerp opgesteld.” is inmiddels gewijzigd in “mede op basis van de uitkomsten”, maar naar mijn mening blijft de gemeente de suggestie wekken dat omwonenden invloed uit hebben kunnen oefenen op de randvoorwaarden en dat is niet zo. In de besluitvorming is, omwille van de economische haalbaarheid voor Rabo Vastgoed, voorbij gegaan aan de in een zorgvuldig interactief proces opgestelde randvoorwaarden van een werkgroep met bewoners en belanghebbenden. De voornaamste conclusie van de werkgroep was dat het programma van Rabo Vastgoed een te grote bouwmassa oplevert voor de locatie en teveel parkeer- en verkeershinder oplevert. In februari 2006 zijn door de gemeenteraad de randvoorwaarden voor het nieuwe winkelcentrum vastgesteld. Daarbij is, tegen het advies van de werkgroep in, besloten dat de bouwmassa niet op voorhand aangepast hoeft te worden. In september 2006 heeft de architect zijn ontwerp gepresenteerd aan de werkgroep en andere belangstellenden en ook bij deze bijeenkomst bleek dat er geen overeenstemming was tussen het ontwerp van de architect en de wensen van bewoners. In het definitieve plan zien de bewoners uit de werkgroep geen enkel resultaat van de door ons aangedragen randvoorwaarden. De bouwmassa is te groot, schuift zelfs op in de richting van onze woningen en wordt 2 meter hoger, in plaats van een plein krijgen we een open vlakte tussen 2 flats en onze verkeerstechnische oplossingen zien wij nergens terug. Als omwonende heb ik samen met andere bewoners getracht vanuit een constructieve houding mee te werken aan de totstandkoming van een nieuw winkelcentrum. Over het feit dat onze inbreng terzijde is geschoven en er geen enkele bewonersinvloed op het voorliggende ontwerp zichtbaar is, zijn de omwonenden uitermate teleurgesteld. De gemeente heeft tijdens het proces gebruik gemaakt van onze kostbare vrije tijd waarbij ons de illusie is gegeven dat er sprake zou zijn van serieuze bewonersbetrokkenheid als onderdeel van een “interactief planvormingsproces”.

Onduidelijk waarvoor de bouwvergunning wordt verleend
Voor mij als direct aanwonende is ook na het doorlopen van de gemeentelijke bezwarenprocedure nog steeds niet duidelijk waarvoor nou exact de bouwvergunning wordt verleend. Op het parkeerdek dat op 10 meter afstand en 8 meter hoogte van mijn erfgrens wordt gerealiseerd komen terrassen voor de toekomstige bewoners. Op het kaartmateriaal zijn deze terrassen echter niet te zien en is ook volstrekt niet duidelijk hoe de valbeveiliging er uit gaat zien en hoe hoog die wordt. De gemeente volstaat met slechts een impressie van hoe wandelpaden kunnen gaan lopen. Op veel tekeningen staat de tekst “nader te bepalen voorzieningen ten behoeve van dakvalbeveiliging en toegankelijkheid”. Omdat het ontwerp in relatie tot het vigerende bestemmingsplan substantieel opschuift in de richting van de tuinen van de fuutstraat en de meerkoetstraat en ook nog minimaal 2 meter hoger wordt is het zeer relevant hoe hoog de winkellaag, plus parkeerdek plus terrasvoorziening met dakrandbeveiliging gaat worden.

Het plan waarvoor vergunning is verleend is in strijd met de randvoorwaarden van de gemeente
Bij amendement van GroenLinks zijn in februari 2006 door de gemeenteraad 3 randvoorwaarden (van de bewonerswerkgroep) aan het collegevoorstel toegevoegd:
1 Geen parkeren op laad- en losterrein Meerkoetstraat
2 Afgeschermd parkeren voor bewoners Churchillflat
3 Afgeschermde weg voor drive-in woningen Kennedylaan
Vervolgens heeft de gemeenteraad de randvoorwaarden voor het nieuwe winkelcentrum op 21 februari 2006 vastgesteld.

Ad 1. Bij het vaststellen van de randvoorwaarden is vastgesteld dat op het oorspronkelijke laad- en losterrein aan de kant van de Meerkoetstraat geen parkeren plaats zal vinden. In het plan waarvoor nu de bouwvergunning is verleend, wordt het laad- en losterrein met meer dan de helft ingeperkt door het te bebouwen met winkels en daarbovenop een parkeerdek. Feitelijk wordt er op het resterende deel van het laad en losterrein niet geparkeerd, maar vindt op het bebouwde deel van het laad- en losterrein wel parkeren plaats. Hiermee voldoet het plan niet aan de eerste randvoorwaarde.
Ad 2. In het ontwerp is geen oplossing gevonden voor het afgeschermd parkeren voor de bewoners van de Churchillflat, niet op het kaartmateriaal en niet in de beschrijving. Daarmee voldoet het ontwerp niet aan de 2e randvoorwaarde. De motivatie van de gemeente dat ook elders in de gemeente geen afgeschermd parkeren plaats vindt vind ik oneigenlijk, want door akkoord te gaan met afgeschermd parkeren als randvoorwaarde is wel een meerderheid in de gemeenteraad voor de randvoorwaarden verkregen.
Ad 3. In het ontwerp is van een afgeschermde weg voor de drive-in woningen aan de Kennedylaan geen sprake. De toegankelijkheid van het parkeerdek loopt volledig via de weg voor de drive-in woningen. Dit betekent dat de bewoners van de 106 appartementen en hun bezoekers uitsluitend langs de drive-in woningen hun parkeerplaats kunnen bereiken. Daarnaast wordt de helft van deze weg gebruikt als ontsluiting voor het parkeerterrein van het winkelcentrum. Deze verkeersafwikkeling van het plan is volstrekt in strijd met de 3e randvoorwaarde. Uitermate vreemd vindt ik dat in de reactie van de gemeente op de zienswijze van omwonenden op pagina 14 wordt gesteld dat “Mocht het echter wenselijk en noodzakelijk zijn om de weg langs de drive-in woningen geheel af te sluiten voor het verkeer dat naar en van het parkeerdek rijdt, dan bestaan mogelijkheden daartoe. Uit onderzoek zal dan moeten blijken wat de meest wenselijke ontsluitingsroute is voor het verkeer dat naar en van het parkeerdek rijdt. Hoeveel parkeerplaatsen daarvoor moeten wijken op het grote parkeerterrein en of de parkeernorm dan nog gehaald wordt.” In de randvoorwaarden van de raad is duidelijk aangegeven dat een sluitende parkeerbalans een voorwaarde is voor de realisatie van het plan. In bovenstaande zinsnede ruilt de gemeente de ene randvoorwaarde waaraan niet voldaan wordt (de afgesloten weg) in tegen een andere essentiele randvoorwaarde. Aan beide randvoorwaarden dient voldaan te worden en dat is niet het geval.

Het ontwerp voldoet niet aan de stedenbouwkundige randvoorwaarden
Als stedenbouwkundige randvoorwaarde is gesteld: “Winkelplein als echt plein vormgeven en inrichten, maar dient zich ook te openen naar de omgeving.”
Het ontwerp voldoet hier niet aan. Sterker nog, in het ontwerp is geen sprake van een plein, maar van een lange strook winkelpuien parallel aan de President Kennedylaan met daartegenover een toren. Het ontwerp is volledig open en schiet daarbij voorbij aan de doelstelling om een plein te vormen. De behoefte aan een plein is ontstaan uit de behoefte aan een gezellig woon- en winkelcentrum met verblijfskwaliteit. Dit is tevens een randvoorwaarde van de gemeenteraad die gedragen wordt door de bewoners. Het huidige ontwerp biedt echter weinig waarborgen voor een gezellig winkelcentrum met verblijfskwaliteit. Het volledig open karakter in combinatie met de hoogbouw van de toren van 12 lagen en de langgerekte wand parallel aan de President Kennedylaan zullen het winkelcentrum een kil en tochtig karakter geven. In de reactie op de zienswijze van omwonenden geeft de gemeente aan dat ook dit onderdeel nog nader uitgewerkt gaat worden. Ik vind een dergelijke benadering onwenselijk gezien het feit dat de gemeente wel de bouwvergunning heeft verleend zonder dat over dit voor de buurt en de gemeenteraad cruciale punt duidelijkheid is ontstaan.

Conclusie onbehoorlijk bestuur
Gezien de voorgaande punten ben ik van mening dat de gemeente Rheden bij de besluitvorming gehandeld heeft in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ik vind dat de gemeente onzorgvuldig de belangenafweging heeft uitgevoerd, de inbreng van de werkgroep volledig heeft genegeerd en volledig gekozen heeft voor de economische belangen van de ontwikkelaar. In plaats van duidelijk te formuleren waarom de gemeente deze keuze maakt ten gunste van de ontwikkelaar maskeert de gemeente dit door te suggereren dat er draagvlak is en dat de werkgroep inbreng heeft gehad. Dat is aantoonbaar niet het geval.
De gemeente heeft de ontwikkelaar bij de uitwerking van het plan en de besluitvorming niet aan de randvoorwaarden van de gemeenteraad gehouden en veroorlooft in haar reactie en verweerschrift een erg vrije interpretatie van de gestelde randvoorwaarden. De gemeente doet daarmee geen recht aan de zorgvuldig door de gemeenteraad geformuleerde randvoorwaarden.
In haar motivering van het besluit heeft de gemeente tijdens de bezwaarprocedure uitgebreid de tijd (ruim 11 maanden!) genomen en tussentijds de motivering aangepast naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften. Deze trage afhandeling staat haaks op de terinzagelegging tijdens de zomervakantie van 2008, waarbij de gemeente als argument de noodzaak van een snelle procedure afhandeling noemde.

Inhoudelijke punten
Dan de inhoudelijke kant van de zaak. Ik doel daarmee op de inhoudelijke standpunten die door de gemeente worden ingenomen ten aanzien van luchtkwaliteit, externe veiligheid, en parkeren. Ik ben mij ervan bewust dat als ik het inhoudelijk met standpunten niet eens ben, ik dit zorgvuldig dien te onderbouwen, bij voorkeur door middel van een contra expertise. Als afgestudeerd planoloog aan de Universiteit van Nijmegen en inmiddels 19 jaar werkzaam op het gebied van de stedelijke vernieuwing, waarvan de afgelopen 10 jaar bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ben ik van mening dat ik zelf op bovengenoemde onderwerpen over voldoende expertise beschik. Dit is ook aantoonbaar middels een certificaat waaruit blijkt dat ik in 2006 aan de TIAS Business School in Tilburg de masterclass gebiedsontwikkeling succesvol heb afgerond en in de praktijk betrokken ben bij complexe binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen.

Luchtkwaliteit: “in niet betekenende mate” is van toepassing op dit bouwplan
Bij dit thema wordt in de ruimtelijke onderbouwing bij het besluit slechts het positieve deel van de conclusie uit het achterliggende onderzoeksrapport overgenomen. Het bouwplan draagt in niet betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze conclusie kan ik niet met feiten weerleggen. Toch wil ik graag de volgende kanttekeningen plaatsen omdat naar mijn mening de ruimtelijke onderbouwing door de gemeente ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit kwalitatief onvoldoende is:
In het onderzoeksrapport van DGMR staat dat bij het bepalen van de invloed van het plan op de omgeving DGMR de opmerking maakt dat de aannames van zowel de toename in etmaalintensiteit als het percentage dat over de President Kennedylaan rijdt conservatief zijn. Met deze conservatieve aannames komt de planbijdrage door extra voertuigbewegingen uit op een toename van 1.0% NO2. Dat is exact gelijk aan de gestelde grenswaarde.
In het onderzoeksrapport van DGMR lezen we dat in de modelmatige berekeningen is aangenomen dat de bijdrage van de A348 is opgenomen in het achtergrondniveau. Gezien het feit dat de A348 aansluit op het Velperboekcircuit en dat op dit circuit stoplichten staan en juist bij afremmen en optrekken auto’s en vrachtwagens de grootste uitstoot veroorzaken is het niet aannemelijk dat deze bijdrage modelmatig in het achtergrondniveau is verwerkt. In het rapport van DGMR is bovendien de bijdrage van de N325 (gelegen aan de andere kant van de A12) niet opgenomen. Uit de rapportage luchtkwaliteit 2006 van de provincie Gelderland blijkt dat op de N325 nabij het Velperbroekcircuit niet wordt voldaan aan de grenswaarden voor 2010 voor NO2. Bij zuid-westenwind waait deze luchtvervuiling van de N325 over de A12 naar Velp.
Een extra reden van twijfel is dat in de nabije toekomst de A12 verbreed gaat worden. Inmiddels heeft de gemeente Rheden zelf op 16 december 2009 bij de Raad van State bezwaar gemaakt tegen het tracébesluit A12 Velperbroek – Waterberg en draag de gemeente financieel bij aan een Arnhems onderzoek naar de gezondheidseffecten als gevolg van de verbreding van de A12. Op zich is het logisch dat de consequenties voor de luchtkwaliteit van de verbreding van de A12 niet in het model zijn meegenomen, maar het feit dat de gemeente zelf bezwaar maakt laat zich moeilijk rijmen met het hanteren van conservatieve aannames in het model.
Kort samengevat baseert de gemeente haar ruimtelijke onderbouwing op een modelmatige berekening die gevoed is met conservatieve aannames, en worden relevante en bekende achtergrondwaarden genegeerd waardoor het plan exact aan de norm voldoet.

Het besluit voldoet niet aan de eisen op het gebied van externe veiligheid
Feit is dat bij de start van de vergunning- en vrijstellingsprocedure het groepsrisico voor de locatie waarvoor de bouwvergunning is verleend boven de orienterende waarde uitstijgt vanwege de ligging binnen een straal van 300 meter t.o.v. een LPG-station. In de ruimtelijke onderbouwing voert de gemeente aan dat het Revi inmiddels gewijzigd is. De gemeente heeft bewust gekozen om voor de inwerkingtreding van de gewijzigde WRO per 1-7-2008 de aanvraag voor deze bouwvergunning in behandeling te nemen en valt daarmee onder het overgangsrecht. Mijn conclusie is dat het besluit op grond van dit overgangsrecht niet voldoet aan de eisen op het gebied van externe veiligheid.

Geen sluitende parkeerbalans
In de door de gemeenteraad vastgestelde randvoorwaarden staan als verkeerskundige randvoorwaarden onder andere:
- De parkeernorm voor woningen van 1.4 te verruimen naar 1.6 gezien de verwachte groei van de mobiliteit
- Er dient een gesloten parkeerbalans te zijn. (gebaseerd op de bouwverordening)
In de berekening voor de parkeerbalans wordt conform de bouwverordening gerekend met een parkeernorm van 1.4. Een parkeerbehoefte van 1.0 voor de bewoners en 0.4 voor de bezoekers van de bewoners.
Voor het medisch centrum hanteert de gemeente de norm van 1 parkeerplaats per behandelkamer. Voor 1150m2 supermarkt met een wijkfunctie wordt een parkeernorm van 3,5 per 100m2 BVO gehanteerd en voor de overige 2895m2 hanteert de gemeente een parkeernorm van 2,2 per 100m2. De gemeente doet tevens de aanname dat de 4045m2 aan winkels 20 arbeidsplaatsen oplevert, waarvoor, uitgaande van een norm van 0,4 parkeerplaats per arbeidsplaats, in totaal 8 parkeerplaatsen voor het winkelpersoneel nodig zijn. Door vervolgens het parkeren op het parkeerdek (bewoners en bezoekers woningen) te salderen met het parkeren op het maaiveld (bezoekers winkels, winkelpersoneel, overloop van Churchillflat en overige woningen) komt de gemeente tot een gesloten parkeerbalans van 1,42. Deze parkeerbalans is opgesteld door bureau Oranjewoud en is als bijlage bij dit beroepschrift bijgevoegd.

Voor mijn contra expertise heb ik gebruik gemaakt van de parkeerkencijfers van het CROW (publicatie 182). Dit is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. De parkeerkencijfers van het CROW zijn gezaghebbend en onomstreden in Nederland en worden door veel adviesbureaus en gemeenten gebruikt.
Voor alle functies die in het nieuwe winkelcentrum Velperbroek komen bieden de CROW-parkeerkencijfers richtinggevende cijfers met per stedelijke zone een minimum of maximumnorm. In de onderstaande tabel worden de CROW-kencijfers vergeleken met de gehanteerde norm door de gemeente cq. Oranjewoud. Omdat in de ruimtelijk onderbouwing de wijk en het plangebied wordt omschreven als groot stedelijk zijn de CROW-kencijfers gebruikt voor sterk stedelijk
.



Uit de tabel is af te leiden dat de gemeente/Oranjewoud beduidend lagere normen heeft gehanteerd dan gebruikelijk in Nederland. Aangezien in het nieuwe winkelcentrum evenals voorheen ruimte is voor een cafetaria is in de tabel ook voor deze functie de vergelijking gemaakt. Zeer essentieel voor de berekening van de parkeerbehoefte is ook de hoeveelheid arbeidsplaatsen die het nieuwe winkelcentrum op gaat leveren en de daarbij behorende parkeerbehoefte. De gemeente gaat uit van 20 arbeidsplaatsen bij 4025 m2 aan winkels. Dat is ruim 200m2 voor 1 arbeidsplaats. De CROW-kencijfers gaan uit van 1 arbeidsplaats per 40m2 bruto vloeroppervlak en dat betekent in totaal 101 arbeidsplaatsen. Uitgaande van de gemeentelijke parkeernorm van 0,4 parkeerplaats per arbeidsplaats betekent dat 40 parkeerplaatsen in plaats van 8.

Als contraexpertise heb ik de parkeerbalans in 2 varianten opnieuw berekend. Als bijlage heb ik de oorspronkelijke parkeerbalans van de gemeente en beide contraexpertises bijgevoegd.
In variant 1 heb ik alleen de minimum CROW-norm van 2,5 parkeerplaats per 100m2 voor het gehele winkelcentrum doorgerekend (inclusief de wijksuper) en ben ik uitgegaan van 101 arbeidsplaatsen. Dit leidt tot een negatief parkeersaldo op koopavonden van -27, waarmee de parkeernorm gerelateerd aan de 106 woningen uitkomt op 1,15.
In de 2e variant heb ik voor het medisch centrum de minimum CROW-norm van 1,5 (in plaats van 1) gehanteerd en heb ik de gemeentelijke norm van 3,5 voor de wijksuper gehandhaafd. Voor de overige winkels heb ik de minimum CROW-norm van 2,5 gehanteerd en ben ik uitgegaan van 101 arbeidsplaatsen. Deze 2e variant levert een negatief parkeersaldo op van -39 en daarmee een parkeernorm van 1,03.
De conclusie van deze contraexpertise is dat bij hantering van de minimumnormen volgens het CROW beide varianten niet voldoen aan de eis uit de gemeentelijke bouwverordening en de gestelde gemeentelijke randvoorwaarden dat sprake moet zijn van een gesloten parkeerbalans.

Verzoek
Graag verzoek ik u het bestreden besluit te vernietigen en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden te veroordelen in de proceskosten, de kosten van de bestuurlijke voorprocedure en tot vergoeding van het griffierecht.

Met vriendelijke groeten,

Drs. F. van Suylekom
Meerkoetstraat 28
6883 EP VELP GLD
026-3614657
06-21522604

PS Bijgevoegd bij dit beroepschrift zijn de steunbetuigingen van andere omwonenden voor dit beroepschrift.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten