De financiële gegevens in de Rhedense bestuursrapportages, kadernota’s, jaarrekeningen en begrotingen vormen een vrijwel onontwarbare kluwen. Spaghetti!
Registeraccountant Leo Verhoef onderzoekt al jaren begrotingen en jaarrekeningen van een groot aantal gemeenten en provincies. Hij heeft ook de jaarrekeningen van de gemeente Rheden over de jaren 2006 en 2007 bekeken. Klik hier voor het Dossier Rheden.
Volgens Verhoef presenteerde de gemeente Rheden over 2007 een overschot van 3,1 miljoen terwijl het in werkelijkheid een overschot van 11,1 miljoen euro betreft. Een verschil van 8 miljoen euro.
In de jaarrekening van 2006 rapporteerde Rheden een overschot van 3,7 miljoen terwijl het in werkelijkheid 3,8 miljoen bedroeg. Het verschil is een stuk kleiner maar bedraagt nog altijd 100.000 euro.
Hij komt tot deze uitkomsten door de verschillen in eigen vermogen in de opeenvolgende jaren af te zetten tegen het gerapporteerde resultaat. Ik heb dat even nagerekend.
Kan iemand in het gemeentehuis die verschillen even verklaren?
Je moet met dat eigen vermogen trouwens goed opletten. Terwijl in de jaarrrekeningen het werkelijke eigen vermogen wordt gerapporteerd verschijnt in de begrotingsstukken een overzicht van het eigen vermogen volgens de jaarlijkse begrotingen. Dat leidt tot verwarring. Zo staat in de begroting van 2009 een overzicht van de ontwikkeling van het eigen vermogen in de jaren 2000 tot en met 2012. Die bedragen vertonen grote verschillen met de het eigen vermogen dat wordt gerapporteerd in de jaarrekeningen. Dat is op zich wel te verklaren maar het leidt gemakkelijk tot misverstanden. Het eigen vermogen dat in de begrotingsstukken wordt gepresenteerd is niet het werkelijk eigen vermogen. Dat werkelijke eigen vermogen staat in de jaarrekeningen. Onderstaand een overzichtje van de laatste jaren.
Appels en peren dus. Maar wel met dezelfde naam.
Vraag als raadslid eens om nadere uitleg. Wat denkt het college nu te bereiken met die verwarrende cijfertjes? Schaam je niet om voor dom te worden versleten. Het college snapt het waarschijnlijk zelf niet eens. Dus neem geen genoegen met een wazig verhaal.
Informeer ook eens naar de brief van Leo Verhoef. Volgens zijn website is die gedateerd op 3 oktober 2008. Het kan dus zijn dat die nog niet bij de raadsleden bekend is. Laat de beantwoording niet over aan het college over. Die geeft toch een nietszeggend antwoord. Geef eens opdracht aan de rekeningcommissie om de beweringen van Verhoef te (laten) onderzoeken.
Doe er wat mee!
Zoals een volksvertegenwoordiger betaamt!
Het verschil is of je het resultaat neemt voor mutatie van de reserves of het resultaat na mutatie. Ik ben het met Leo Verhoef wel eens dat zijn methode zuiverder is, maar er is geen sprake van fraude of iets dergelijks.
BeantwoordenVerwijderenWaar ik me aan stoor is de ondoorzichtigheid.
BeantwoordenVerwijderenWat niet uit de begrotingen naar voren komt is het werkelijke eigen vermogen van de gemeente.
Is dat nu het bedrag dat in de jaarrekening staat of het vermogen dat in de begrotingen wordt genoemd.
En op zich is de rekensom voor baten en lasten simpel: Het saldo van baten en lasten op de gemeenterekening is de toe- of afname van het het eigen vermogen in één jaar.
En ik vraag me af of volksvertgenworodigers wel kritisch genoeg omgaan met de cijfertjes die door het college worden opgedist. Of ze daar überhaupt toe in staat zijn.
Het werkelijke eigen vermogen blijkt altijd uit de rekening en natuurlijk nooit uit de begroting. Dat laatste cijfer is hooguit een verwachting van het vermogen.
BeantwoordenVerwijderenBinnen gemeenten en provincies wordt nogal eens een eventueel positief saldo van de rekening direct (deels) bestemd in reserves. Andersom wordt een negatief saldo al gecompenseerd door onttrekking aan de reserves.
Op het moment dat activiteiten eerder of later dan gepland tot uitvoering komen, is dat ook niet heel raar. Het zorgt er echter wel voor dat je een saldo vóór mutatie van de reserves hebt en eentje erna. De eerste is natuurlijk de echte.
Natuurlijk maakt de complexiteit van een gemeente of provincie de cijfers ook niet altijd even doorzichtig. En ik deel je angst volledig in hoeverre raads- en statenleden in staat zijn de cijfers echt te interpreteren. Zorgwekkend dus!
Groeten, Martijn