Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

zaterdag 10 november 2012

Een andere visie op woningbouw is nu echt noodzakelijk*



Door: Bob Bouhuijs

De huidige malaise op de woningmarkt noopt gemeenten en projectontwikkelaars tot een fundamentele bijstelling van woningbouwplannen. Veel gemeenten worden dan ook geconfronteerd met immense verliezen op hun grondposities. Op de langere termijn bestaat bij veel lokale beleidsmakers en projectontwikkelaars echter nog steeds de ambitie een inhaalslag te maken op het terrein van woningbouw. Deze betrokkenen zien een structureel tekort aan woningen in Nederland en menen dat deze hiaat de komende decennia gedicht moet worden. Een doorwrochte analyse van de feitelijke woningbehoefte blijft hierbij echter achterwege. Voor een verantwoord toekomstig woningbouwbeleid is een dergelijke analyse echter noodzakelijk, waarbij regionale differentiatie het uitgangspunt moet zijn.

Bij het ontwikkelen van een nieuwe beleidsvisie op woningbouw, dienen de demografische toekomstscenario’s te worden meegewogen. Waar in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog heel Nederland te kampen had met een chronisch tekort aan woningen, laten de komende jaren een veel complexer en vooral gedifferentieerder beeld zien. Een cruciaal gegeven hierbij vormen de vergrijzing en ontgroening die zullen leiden tot een krimp van de bevolking. Het is echter te eenvoudig om deze bevolkingsdaling direct te vertalen in een afname van de woningbehoefte.

Ten eerste wordt de bevolkingskrimp deels gecompenseerd door de huishoudensverdunning. Het aantal personen per huishouden neemt af, door tal van trends, zoals de toename van echtscheidingen, met als gevolg dat het aantal huishoudens een relatief stijgende trend vertoont. In de tweede plaats heeft niet iedere regio in Nederland in dezelfde mate te lijden onder de afname van de bevolking. In het bijzonder de meer landelijke regio’s in de periferie zullen de komende jaren een afnemende bevolking aan de dag leggen, terwijl de stadskernen van de Randstad nog steeds een bevolkingstoename zullen laten zien. Hoe dit komt wordt prachtig verwoord door planoloog Errik Buursink, die onlangs in een prijswinnend essay in NRC Handelsblad een toekomstbeeld van sociaal-ruimtelijke segregatie van Nederland uiteenzette.

Buursinks schets van de sociaal-ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland laat aan helderheid niets te wensen over. In tegenstelling tot enkele decennia terug, toen de stadskernen in de Randstad voor hoogopgeleiden als woonoorden aan attractiviteit verloren, laten deze centra de laatste jaren een opmerkelijk herstel zien. Naast dat deze gebieden tal van culturele voorzieningen en entertainment bieden voor hoogopgeleide professionals, verschaffen ze bij uitstek veel werkgelegenheid voor dit goed opgeleide segment van de bevolking. De postindustriƫle economie concentreert zich immers, in tegenstelling tot grote delen van de traditionele maakindustrie, in deze dynamische stadscentra. Nemen we verder in ogenschouw dat thans bijna 40 procent van de bevolking hoogopgeleid is, dan is de aantrekkingskracht van de Randstedelijke stadscentra verklaard.

De meest waarschijnlijke demografische en sociaal-ruimtelijke toekomstscenario’s krijgen hiermee scherpe contouren. De tendens van de bevolkingskrimp in Nederland zal door een selectieve migratie van hoogopgeleide professionals naar de stadskernen van met name de Randstad, zich in verhoogde mate voordoen in die gebieden die zich op afstand bevinden van deze postindustriĆ«le expansiegebieden. Hiervoor geldt dat de bevolkingsafname dusdanig fors zal zijn, dat niet slechts de bevolking, maar ook het aantal huishoudens zal dalen. Daarnaast zal de bevolking van deze gebieden relatief laag opgeleid en ouder zijn.

Voor het te voeren woningbouwbeleid zijn deze trends natuurlijk essentieel. Allereerst is het belangrijk in te zien dat het robuuste ontwikkelingen betreft die nauwelijks stuurbaar zijn. Het hele idee dat bevolkingsdaling kan worden tegengegaan door vooral veel te bouwen voor jongeren om hiermee het sluiten van scholen te voorkomen en de middenstand en het verenigingsleven een impuls te geven, kent dan ook geen enkel empirisch fundament, maar is uitsluitend gebaseerd op dogmatisch wensdenken. Het is derhalve onbegrijpelijk dat veel lokale politici nog steeds gevoelig blijken voor deze hardnekkige dogma’s.

Vervolgens blijkt uit cijfermateriaal dat deze ontwikkelingen zich niet slechts zullen voordoen aan de uiterste randen van Nederland, zoals Groningen of de Achterhoek. Ook delen van de Veluwezoom blijven niet hiervan gevrijwaard. Wel zullen enkele urbane gebieden buiten de Randstad, waaronder de stadsregio Arnhem-Nijmegen, als dragers van stedelijke economische en culturele functies, zich aan deze ontwikkelingen kunnen onttrekken. Dit geldt echter nadrukkelijk niet voor de gebieden die zich op een behoorlijke afstand bevinden van deze stadsgebieden, zoals de gemeenten Rheden en Brummen.

Deze gemeenten dienen te beseffen dat, willen ze een toekomstbestendig woningbouwbeleid voeren, de tijden van tomeloze bevolkingsgroei nu echt voorbij zijn. Ze zullen niet slechts moeten anticiperen op de op handen zijnde huishoudenskrimp, maar ook rekening moeten houden met het selectieve karakter van deze krimp, zoals de relatieve toename van het aantal ouderen. Toekomstige bouwplannen zullen veel kleinschaliger moeten zijn, meer gericht op een oudere doelgroep en bovenal gebaseerd moeten zijn op grondig onderzoek naar de feitelijke lokale woningbehoefte. Een fundamentele herijking van enkele relatief grootschalige, omstreden bouwprojecten, zoals Rhederhof en Nimmer Dor, ligt hierbij in de rede.

Bob Bouhuijs

De auteur is politicoloog en voorzitter van de Stichting NimmerdorNee

*) Dit stuk is, enigszins ingekort, ook verschenen in de Gelderlander van vrijdag 9 november, Opinie, blz 17).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten