De begeleidingscommissie van het externe onderzoek heeft besloten om de interviewverslagen geheim te houden.
Ik kan begrijpen dat er mensen zijn die hun naam niet verbonden willen zien aan uitspraken die misschien schadelijk zijn voor hun carrière of hun baan. Daarbij denk ik voornamelijk aan ambtenaren maar daar was met anonimisering van verslagen best wat aan te doen geweest. En informatie die direct tot de geïnterviewde leidt en die schadelijk voor hem/haar is had in overleg met de betrokkenen op een andere manier kunnen worden gepresenteerd.
In ieder geval hadden betrokkenen zelf de beslissing moeten kunnen nemen of hun bijdrage al dan niet openbaar zou zijn.
De geïnterviewden wisten vooraf niet hoe hun bijdrage in het onderzoek zou worden verwerkt. Dat had ook veel explicieter gekund en dan hadden deze mensen ook niet kunnen protesteren. Met andere woorden: onderzoeker en begeleidingscommissie hebben naar believen en oncontroleerbaar in deze gesprekken kunnen shoppen. Welke informatie is er in het filter uitgezeefd en/of vervormd doorgekomen?
Zijn de opmerkingen die gemaakt zijn soms te pijnlijk voor betrokkenen? Was de begeleidingscommissie bang dat ze "out of control" raakt en dat de positie van wethouders, ambtenaren en raadsleden rechtstreeks ter discussie wordt gesteld?
Daarom heb ik altijd gepleit voor een officieel raadsonderzoek (volgens artikel 155 gemeentewet) waarin alle betrokkenen hun verhaal in het openbaar komen doen voor een onderzoekscommissie. Huidige en gewezen bestuurders, politici en ambtenaren zijn dan verplicht om te getuigen, stukken ter beschikking te stellen en volledige medewerking te geven. Alleen om gewichtige redenen kan worden besloten om een verhoor of een gedeelte daarvan niet in het openbaar af te nemen.
Mijn bijdrage is in ieder geval openbaar. Hieronder vindt u het gespreksverslag. Ik had het ook al eerder gepubliceerd maar het was moeilijk te vinden. Een linkje werkte niet meer.
Hopelijk zijn er nog meer geïnterviewden die hun verhaal openbaar willen maken.
----------------------------------------------------------------------
Vertrouwelijk
Verslag interview onderzoek Hart van Dieren
Datum: 31 januari 2008
Gesprekspartner: de heer Kooijmans
Mailadres voor toezending interviewverslag: theo.kooijmans@tiscali.nl
-----------------------------------------------------------------------------------------
Vooraf
De heer Kooijmans is vanaf 2002 tot 2006 raadslid en fractievoorzitter van Leefbaar Rheden geweest. Leefbaar Rheden vormde in de periode 2002-november 2005 samen met de PvdA, de VVD en het CDA de coalitie.
De heer Kooijmans geeft aan dat hij het verslag op zijn website zet.
Het interview
Wethouder Schadd was tijdens zijn aantreden als fractievoorzitter de verantwoordelijk projectwethouder voor Hart van Dieren. In de periode van 2002 tot 2004 speelde volgens de heer Kooijmans nadrukkelijk de vraag of er een Rijksbijdrage kon worden verkregen voor het project. Er was veel gekrakeel rond het bedrag dat aan Rijkssubsidie zou worden binnengehaald. In 2003 was een alternatievenstudie uitgevoerd, waarin 8 varianten werden gepresenteerd. Eind 2004 bleek dat er een Rijksbijdrage was toegezegd van ongeveer 50 miljoen euro. Dat was 20 miljoen minder dan het aanvankelijk toegezegde bedrag door de Tweede kamer.
Incidenteel ging het in de periode 2002 - 2004 ook over andere projectgerelateerde zaken, zoals de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en vorming van een voorziening voor het project.
Eind 2004 werd het menens, de 8- variant kreeg verder vorm. Er werd gesproken over kasritmes en financiering. De raad werd wakker. De heer Kooijmans geeft aan dat de raad niet betrokken is geweest bij de alternatievenstudie uit 2003 en dat de uiteindelijke keuze voor de 8- variant geen expliciete keuze is geweest van de raad. Dat zag je ook wel aan de raadsbehandeling van de businesscase 2005 (BC 2005) en de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) in 2005. Er was een stortvloed aan vragen tijdens de vertrouwelijke raadsvergadering. De fractie van Leefbaar Rheden kwam hard in aanvaring met de coalitiepartijen. De heer Kooijmans geeft aan dat hij grote twijfels had over de financiële onderbouwing van de BC 2005. In zijn optiek rammelde de BC 2005 op een aantal belangrijke uitgangspunten. De heer Kooijmans geeft aan dat zijn vragen (gesteld eind 2004/begin 2005) uiteindelijk pas werden beantwoord na de behandeling van de BC 2005 in de raad (31 mei 2005). De heer Kooijmans geeft verder aan dat er in de periode tot aan de BC 2005 veel verschillende bedragen naar buiten kwamen. Dat maakte de discussie niet overzichtelijker. In februari 2005 werd op vragen van Leefbaar Rheden nog aangegeven dat het project op 126 miljoen euro was begroot. In april was dit plotseling gezakt naar 104,5 miljoen. Tevens bleek dat provincie en gemeente niet de beoogde 70 miljoen euro van regionale partijen (zoals gemeente en provincie voortdurend hadden beweerd) bij elkaar hadden gekregen maar slechts 45 miljoen euro. Opmerking: het bedrag is volgens mij 50 miljoen.
8-2-2008: Commentaar Theo Kooijmans (staat dus niet in het verslag): Deze opmerking is door de onderzoeker toegevoegd. Ik heb het daarom nog eens nagekeken. Ik kom uit op een bedrag van 47,9 miljoen aan bijdragen uit de regio: 29,2 miljoen euro van de provincie, 14,2 miljoen euro van de gemeente en 4,5 miljoen euro van het KAN (de huidige Stadsregio Arnhem-Nijmegen). Ik heb vrede met die 50 miljoen.
Uiteindelijk overheerste bij de meerderheid van de raad het gevoel dat het toch maar gelukt was om 50 miljoen binnen te halen. De raad heeft volgens de heer Kooijmans feitelijk zijn kaderstellende rol niet ingevuld. De raad liep achter de muziek aan; het college regelde het allemaal wel, was en is zijn (stekelige) gevoel.
De heer Kooijmans geeft aan dat er in de raadsvergadering van 31 mei 2005 een motie door hem is ingediend, waarin gevraagd werd om de (financial) control op het project aan te scherpen. Dit was onder andere naar aanleiding van de conclusies uit de parlementaire enquête over de HLS en Betuweroute. Hij beoogde om de controlerende taak van de raad te versterken. De motie is volgens de heer Kooijmans ‘van tafel geveegd’. Het college, bij monde van de projectwethouder, gaf in die tijd ook aan dat ‘ze er boven op zaten’ en dat ze zouden zorgen voor voortgangsrapportages. De heer Kooijmans geeft aan dat de raad daar genoegen mee nam. Hiermee heeft de raad zijn controlerende kerntaak verzaakt.
Hij geeft verder aan dat het gemiddelde raadslid onkundig is als het gaat om projecten van deze omvang. En hij is van mening dat het college niet wilde dat de raad ze voor de voeten zou lopen. Over de tussentijdse voortgangsinformatie die de raad uiteindelijk onder ogen kreeg, geeft de heer Kooijmans aan dat de informatie geen inzicht gaf in de stand van zaken van het project en dat er geen relatie werd gelegd met de BC 2005. Je had er als raad niets aan. Dat was ook een van de constateringen van de rekenkamercomminissie in april 2007.
Na het van tafel vegen van de motie wilde Leefbaar Rheden uit de coalitie stappen. In een lijmpoging zijn de fractievoorzitters van de coalitiepartijen (PvdA, VVD, CDA en Leefbaar Rheden) toen bijeen gekomen. Er was volgens de heer Kooijmans overeenstemming over het regelen van raadsondersteuning voor het project Hart van Dieren. Begin juli 2005 zou de PvdA de motie indienen, aldus de heer Kooijmans. In de betreffende raadsvergadering is de motie echter nooit ingediend. In de optiek van de heer Kooijmans hebben de toenmalige wethouders van VVD en CDA hier een stokje voor gestoken. Hij was daar erg boos over. De heer Kooijmans geeft aan dat hij er van overtuigd is dat het college van B&W niet wilde dat de raad ‘in control’ kwam. In november 2005 heeft hij alsnog de motie ingediend. Deze werd door onder anderen de coalitiegenoten VVD en CDA afgewezen. Dat was voor hem het sein om uit de coalitie te stappen (in november 2005).
De heer Kooijmans geeft aan dat hij in februari 2006 wederom een motie indiende. Ditmaal ging het over het instellen van een referendum over Hart van Dieren. Hij schetst dat er in die periode veel weerstand onder de bevolking aan het ontstaan was. Dat culmineerde in 1.500 bezwaarschriften op het Verkeerscirculatieplan (VCP). De motie is volgens de heer Kooijmans door alle partijen van tafel geveegd.
Na de verkiezingen in 2006 kwam Leefbaar Rheden niet terug in de raad. Hij heeft het dossier Hart van Dieren niet meer gevolgd tot het moment dat hij steeds meer signalen kreeg dat de bevolking een onjuist beeld geschetst kreeg over de mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het plan hart van Dieren. De heer Kooijmans geeft aan dat hij zeer teleurgesteld was in de opstelling van de toenmalige coalitiepartijen SP en Gemeentebelangen die hij van kiezersbedrog beticht. Hij geeft aan dat de bevolking in bouwstenensessies werd gevraagd met ideeën te komen, maar de variant (8-) stond volgens hem op voorhand vast. Een woordvoerder van Gemeentebelangen gaf in een krantenartikel in die tijd aan dat zijn partij als enige tegen de overgang van de haalbaarheidsfase naar de planfase had gestemd. Dat was volgens de heer Kooijmans onjuist; ook Leefbaar Rheden, Groenlinks en twee leden van de PvdA-fractie hadden tegen de plannen gestemd. Vanaf dat moment is hij het project weer gaan volgen.
De heer Kooijmans geeft aan dat de gemeente er niet in geslaagd is om draagvlak te verwerven voor de plannen. Er was wel draagvlak voor de oorspronkelijk variant 8. Ogenschijnlijk heeft de gemeente zich ingespannen om draagvlak te krijgen voor de plannen; dat werd met de mond beleden, maar feitelijk gebeurde er niets met de inspraak van de inwoners. Ook de klankbordgroep voelde zich volstrekt genegeerd door de gemeente.
Het GBO (Gezamenlijke Belangenorganisaties Dieren) werd op een gegeven moment zelfs niet meer te woord gestaan door projectbetrokkenen. De bevolking en de gemeente staan met de rug naar elkaar toe, aldus de heer Kooijmans. Het vertrouwen is helemaal weg. Elke oplossing die in deze setting bedacht wordt, is gedoemd te mislukken.
De heer Kooijmans geeft aan dat hij zich erg gestoord heeft aan het feit dat de BC 2005 niet openbaar was en is. Dat maakt een openbaar debat over het project feitelijk onmogelijk. Hij is zeer ontstemd over het feit dat de stuurgroep gegevens uit de businesscases 2005 en 2007 openbaar maakte in de zgn verschillenverklaring van begin november 2007. Terwijl de overige kennishebbers van deze businesscases gehouden waren aan de geheimhoudingsplicht. Hij heeft daarop aan B&W en de stuurgroep gevraagd om deze alsnog openbaar te maken. Dat werd niet gehonoreerd. In dezelfde brief had hij een klacht ingediend wegens onbehoorlijk bestuur die niet in behandeling werd genomen. Integendeel, in het antwoord aan de heer Kooijmans meldde B&W dat als hij ( de heer Kooijmans) zaken uit de hem bekende businesscase 2005 openbaar zou maken hij strafvervolging riskeerde. Daarop heeft de heer Kooijmans bij de politie aangifte gedaan van schending van de geheimhoudingsplicht door de leden van de stuurgroep e.a. van Hart van Dieren. Deze aangifte is (31-1-2008) nog in behandeling.
Gevraagd naar zijn reactie op de interne audit, geeft de heer Kooijmans aan dat als je de audit goed leest, het vernietigend is voor de rol die de stuurgroep heeft gespeeld. De controle op het project is volstrekt onvoldoende geweest en de stuurgroep had al in een zeer vroeg stadium (2005) kunnen en moeten weten dat het projectbudget onvoldoende was. Dat is de projectdirectie ook aan te rekenen. Naar de mening van de heer Kooijmans heeft de projectdirecteur op de eerste plaats de belangen van de provincie behartigd en onvoldoende oog gehad voor het belang van de gemeente en de inwoners van Dieren. De stuurgroep en de projectdirectie hebben bewezen dat ze onvoldoende gekwalificeerd waren om dit project tot een goed einde te brengen.
Hij vindt de gevolgen van het project tot nu toe zeer kwalijk. Er zijn mensen hun huis uit gezet. Mensen hebben honderden uren van hun vrije tijd gestoken in het meedenken over de plannen, maar daar is door de gemeente niets mee gedaan. Er is gemeenschapsgeld door het afvoerputje gegaan. Wat hem betreft moeten alle betrokkenen daar hun consequenties uit trekken, bestuurders (B&W,gedeputeerden) en politici inclusief de daarvoor verantwoordelijke raadsleden, die al vanaf 2005 de controletaken voor dit project hebben verzaakt.
De heer Kooijmans heeft aan de interviewer tevens aanvullende informatie verstrekt die naar aanleiding van vragen van Leefbaar Rheden door het college van B&W aan hem is verstrekt. Deze informatie valt deels onder de geheimhoudingsplicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten