De bestuurders hebben in gezamenlijk overleg de inzet, de ambities, van Oost-Nederland (Gelderland en Overijssel) vastgesteld. Hoe willen zijn omgaan met de dreigende komst van de goederentreinen op de IJssellijn? Die inzet is vastgelegd in een (concept)ambitiedocument. Een uitreksel daaruit met de voor de gemeente Rheden relevante passages is vanmiddag aan de Rhedense raad gestuurd.
Het staat allemaal mooi opgeschreven maar het gaat het toch op lijken dat, ondanks de vele mitsen en maren, de Gelders-Overijsselse lobby aan het capituleren is voor de plannen van minister Eurlings. Alleen wethouder Elsenaar probeert het nog met zijn uitspraak dat de komst van extra goederentreinen vooralsnog ONAANVAARDBAAR is.
Let trouwens op dat woord "vooralsnog". Ik denk dat hij onder zijn collega-bestuurders een achterhoedegevecht aan het leveren is.
Memo onderwerp: Programma Hoogfrequent Spoor.
Op 29 januari 2010 was er een bestuurlijk overleg van de oost Nederlandse spooroverheden (provincies, regio’s en gemeenten) over de Rijksprojecten “Hoogfrequent Spoor(PHS)” & “Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen spoor”.
Aanleiding voor dit overleg:
De Minister van V&W is voornemens de volgende stappen te volgen om te komen tot definitieve besluitvorming over het PHS:
• Maart 2010 – opstellen concept keuzenota PHS door ministerie van V&W
• Begin maart – half april 2010 – Minister van V&W bespreekt concept keuzenota PHS afzonderlijk met de regio’s op ambtelijk en bestuurlijk niveau.
Doel: definitieve keuzenota PHS voor 2e Bestuurlijke Conferentie PHS.
• April(eind) 2010 - 2e Bestuurlijke Conferentie PHS gericht op overeenstemming bereiken over een voorkeursvariant
• Mei 2010 – Kabinetsadvies t.b.v. de behandeling in de Ministerraad.
Ter voorbereiding van deze stappen is in het bestuurlijk overleg de inzet van Oost Nederland voor de keuzenota PHS bepaald. Dit is vastgelegd in een ambitiedocument die op dit moment alleen in concept vorm beschikbaar is.
Wethouder Elsenaar heeft tijdens dit overleg namens de gemeente Rheden ingebracht dat er weinig vertrouwen in is dat nadelige effecten volledig gecompenseerd kunnen worden en dat daarom de komst van extra goederentreinen vooralsnog ONAANVAARDBAAR genoemd.
Uit: Ambitiedocument landsdeel Oost Nederland ten behoeve van het de Keuzenota PHS (Programma Hoogfrequent Spoorvervoer); in te brengen bij de opstelling van de Keuzenota PHS (CONCEPT)
De voor de gemeente Rheden relevante gedeelten zijn hieronder aangegeven:
1. De provincies Gelderland en Overijssel, de Stadsregio Arnhem Nijmegen, Regio Twente en Regio Stedendriehoek en de gemeenten langs de IJssellijn en de Twentelijn ondersteunen het primaire doel van het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) te weten: het stimuleren van het personenvervoer per spoor.
21e -Eeuws goederen vervoer hoort niet op een 19e -eeuws spoorwegennet te worden afgewikkeld. Zeker gezien het feit dat dit spoorsysteem de afgelopen decennia primair is ontwikkeld voor het vervoer van reizigers. De tot stand gebrachte concentraties van wonen en werken rond de stationslocaties, alsmede de toekomstige ontwikkelingen en ambities hieromtrent, staan geen substantiële toename van goederenvervoer toe.
2. De wijze waarop het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de verwachte veiligheid- en leefbaarheidproblemen tot nu toe benadert, baart grote zorgen en roept nog veel vragen en discussies op. Het is nog onduidelijk hoe ernstig de gevolgen zullen zijn maar voor ons staat nu al vast dat de leefbaarheid langs de spoorbaan en de ontwikkelingsmogelijkheden ernstig worden bedreigd.
Wij vinden het volstrekt logisch dat parallel aan de ontwikkeling van de Tweede Maasvlakte ook duurzame infrastructuur ontwikkeld wordt die in staat is om ook na 2020 voor heel Nederland het vervoer van goederen over het spoor op veilige en voor de omgeving leefbare wijze af te wikkelen zonder dat het reizigersverkeer daardoor wordt beperkt c.q. er hinder van ondervindt.
Dat betekent een optimale benutting van de Betuwelijn en voor zover dat niet mogelijk is, de aanleg van nieuwe stukken railinfrastructuur, die primair bestemd is voor goederenvervoer.
6 Wij vragen begrip voor de positie van de betrokken gemeentebesturen: het is onmogelijk om de eigen bewoners uit te leggen dat het in het algemeen belang is dat het goederenvervoer fors zal toenemen als daar geen adequate maatregelen tegenover staan. Dat kan alleen als de Rijksoverheid ons serieus neemt en de toezegging doet dat alles gedaan zal worden om de genoemde nadelen op te lossen en daarvoor de middelen beschikbaar zal stellen.
7 Het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen dient primair via de Betuweroute te worden afgewikkeld.
8 Met betrekking tot de capaciteit van de Betuweroute zijn wij van mening dat die deels onbenut blijft doordat afspraken uit het in het verleden tussen Nederland en Duitsland over het maximale aantal goederentreinen dat bij Emmerich dagelijks de grens mag passeren, als een “bottleneck” voor die capaciteit werkt. Wij missen in PHS een verkenning van het gebruik van de Betuweroute zonder die bottleneck. Hierdoor kunnen meer goederen en derhalve ook meer gevaarlijke stoffen via de Betuweroute worden afgevoerd en kan wellicht ook de omvang van de goederenstroom via de IJssellijn en de Twentelijn beperkt worden. De uitkomsten van een dergelijke verkenning dienen beschikbaar te zijn voordat meer definitieve plannen voor Oost Nederland opgesteld worden. Onderdeel van het proces dient overleg te zijn tussen de Nederlandse nationale en Oost-Nederlandse overheden en de Duitse overheden te zijn, om te bepalen welke ruimte er is om deze bottleneck (deels) weg te nemen, en wat dit betekent voor het vervoer over de Betuweroute.
9 Landsdeel Oost acht het van groot belang dat de besluitvorming over het PHS in inhoudelijke en financiële samenhang met het Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen gebeurt. Wij vragen de minister:
o Te streven naar een Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen wat knelpuntenvrij voor het Plaatsgebonden Risico (PR) en aandachtspuntenvrij van het GroepsRisico (GR) wordt opgeleverd,
o de risicoruimtes van het Basisnet randvoorwaardelijk te laten zijn voor het PHS,
o de bestuurlijke afspraken in Oost Nederland te respecteren (o.a. NaNov-besluit, Deventer, Arnhem),
o onderzoek te verrichten naar de specifieke effecten van het vervoer van brandbare gassen over de IJssellijn en de Twentelijn,
o de risicoplafonds van het Basisnet maatgevend te laten zijn bij toekomstige routewijzigingen.
10 Het Basisnet Vervoer gevaarlijke stoffen en het optimaal gebruik maken van de Betuweroute voor vervoer van gevaarlijke stoffen betekent niet dat er geen sprake zal zijn van vervoer van gevaarlijke stoffen op de Twentelijn en IJssellijn. Om dit vervoer veilig te laten plaatsvinden, verzoeken wij de minister beleidsmatige en financiële afspraken te maken met de Oost-Nederlandse overheden omtrent:
o Het compenseren van de consequenties als gevolg van dit vervoer voor de rampenbestrijding door middel van duurzame, toekomstgerichte oplossingen ten aanzien van externe veiligheid;
o Handhaving en monitoring van het vervoer binnen de in het Basisnet gemaakte afspraken.
11 De Keuzenota PHS dient verder expliciete voorstellen te bevatten voor de lange termijn (2020 – 2040) rond de Twentelijn en de IJssellijn. De structurele groei van de internationale goederenstromen ook in de periode 2020 tot 2040 maakt dit onvermijdelijk. Dit zou in de vorm moeten van een gecombineerd plan voor de middellange en de lange termijn voor de afwikkeling van het internationale goederenvervoer door landsdeel Oost. Middellange termijn oplossing en lange termijn oplossing dienen bovendien een samenhangend logisch geheel te vormen. Daarbij dient tevens te worden onderzocht in hoeverre vrijliggende (rail)infrastructuur een oplossing kan bieden om de negatieve gevolgen van de toename van het vervoer van gevaarlijke stoffen en goederen te ondervangen.
13 Trillingshinder is een van de oorzaken waardoor het leefklimaat onder druk staat. Uit een recente brief van ProRail Oost Nederland, naar aanleiding van klachten over trillingshinder in enkele Twentse gemeentes is duidelijk geworden dat er nauwelijks maatregelen denkbaar zijn om in bestaande situaties trillingshinder te verminderen. Gelet op de reactie van ProRail kunnen we niet anders dan concluderen dat alleen met de aanleg van een nieuwe spoorbaan dit probleem kan worden opgelost.
14 Er dient op zowel de IJssellijn (tot en met Zwolle) als op de Twentelijn voor de middellange en ook voor de lange termijn voldoende capaciteit beschikbaar te blijven om de regionale OV-ambities te kunnen faciliteren. Dit dient in nauw overleg met de regionale OV-partners onderzocht en vastgesteld te worden.
15 Bij de recent door ProRail gestarte studie naar toekomstige “dichtligtijden” van overwegen waaraan wij actief meewerken, is het voor Oost Nederland belangrijk dat zichtbaar wordt welke overwegen reeds in het NaNov pakket waren opgenomen, en welke overwegen aanvullend vanuit de PHS studie worden toegevoegd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten