Door: Adriaan Dolk
“We gaan behoedzaam om met ons geld.” Gedeputeerde Peters (CDA) van de provincie Gelderland kan het niet genoeg herhalen; we gaan ons geld niet oppotten en ook niet verjubelen. In de Volkskrant van 22 juni legt hij het nog eens een keer uit. Eenzelfde bericht staat op de website van de provincie onder zijn naam en ook in de Gelderlander van 27 mei konden wij zijn boodschap lezen.
Wat zegt hij eigenlijk?
Weliswaar heeft de provincie volgens Peters miljarden belastinggeld op de bank staan, maar dat betekent niet dat de provincie niet moet bezuinigen. De werkelijkheid is volgens Peters veel genuanceerder en haalt ook de term ‘oppotten’ onderuit.
Peters onderscheidt twee lopende discussies die naar zijn mening met elkaar worden verward. Ten eerste een landelijke discussie over het nut van provincies en ten tweede een discussie over het vermogen van de provincie Gelderland.
Driekwart van zijn verhaal reserveert hij voor de eerste discussie en hij legt uit dat Rijk en gemeenten van mening zijn dat de provincie zich dient te beperken tot de taken die wettelijk aan de provincie zijn toegewezen. Als de provincie dat voortaan doet (en daar heeft de provincie zich inmiddels bij neergelegd) kan de provincie Gelderland toe met 58 miljoen euro per jaar minder uit Den Haag. Helemaal geen discussie over het nut van een provincie; het Rijk stelt gewoon orde op zaken en zegt: jullie bemoeien je met allerlei onderwerpen waar je niets mee te maken hebt en die ons nog geld kosten ook.
Peters zegt daar over: “de afgelopen jaren is de provincie ingesprongen wanneer gemeenten het zelf niet voor elkaar kregen” en verwijst vervolgens naar het daklozenproject van de provincie.
In het boekje “Het opgeblazen bestuur, een kritische kijk op de provincie” van Klaartje Peters (Boom 2007) – geen familie neem ik aan - geeft de auteur een volkomen andere lezing. In deze publicatie wordt uiteengezet dat lijsttrekker Esmeijer - ook CDA - in 2003 campagne voerde met de slagzin: “Over vier jaar geen dak- en thuislozen meer in Gelderland”. Esmeijer gaat enthousiast aan de slag vanaf het moment dat hij als gedeputeerde wordt geïnstalleerd. Drie jaar later wordt in een tussenrapportage geconstateerd dat het aantal daklozen in de steden toeneemt terwijl de provincie doorgaat 950.000 euro te besteden in allerlei daklozenprojecten.
Dus niks inspringen als de gemeenten het zelf niet voor elkaar krijgen, zoals gedeputeerde Peters ons zo graag doet geloven maar met de geldbuidel rammelen en zo proberen meer invloed te verwerven.
Het onderzoeksbureau Radar schetst in die dagen in opdracht van de minister van BZK een beeld dat een ‘steeds actievere provincie’ een ‘sterkere rol’ voor zichzelf ziet in het sociale domein.
We gaan behoedzaam om met ons geld? Ging de provincie met de heer Peters aan het financiële roer behoedzaam om met “ons geld” ? De fractievoorzitter van het CDA (alweer) in Provinciale Staten dacht er in 2008 anders over. “Geld gaat op aan papier en salarissen” zegt hij in een CDA nieuwsbrief, 2 miljoen euro voor het tegengaan van verrommeling en 1 miljoen euro voor integratie. En dit is geen incident; wel dikke rapporten maar geen resultaten.
Ook de recente berichtgeving over de claim van 30 miljoen euro bij de provincie door ‘de vrienden van Vitesse’ voegt niet bepaald iets toe aan het beeld van zorgvuldig bestuur dat Peters met zijn artikel probeert te vestigen.
De tweede discussie die Peters noemt gaat dan over de grootte van het vermogen van de provincie. Hij spreekt over het: ‘relatief grote vermogen’ van de provincie. Let wel, we hebben het over totaal zo’n 9 miljard euro gemeenschapsgeld. Uiteindelijk is natuurlijk alles relatief, maar je moet maar durven bij zo’n bedrag.
Peters wil het rendement op dit vermogen gebruiken voor investeringen, maar het vermogen zelf in stand houden door het op een bank te laten staan. Ik heb een vorige maal al uiteengezet waarom ik dit een onzalige en onbegrijpelijke gedachte vind.
Goed rentmeesterschap, 9 juni 2010)
Als het vermogen wordt ingezet om de kerntaken van de provincie uit te voeren is er wat mij betreft geen sprake van verjubelen, maar als het op de bank blijft staan, zoals de heer Peters bepleit, blijf ik de voorkeur geven aan de term oppotten. En geld op een bank laten staan is in de huidige tijd een uiterst hachelijke aangelegenheid, zeker als het gaat over gemeenschapsgeld.
Met zijn verhaal over behoedzaam omgaan met “ons geld” tracht de heer Peters de burger zand in de ogen te strooien. Twee discussies die met elkaar verward zouden zijn en daardoor zou alles veel genuanceerder liggen. Een discussie over het nut van de provincie komt in zijn artikel niet aan de orde. In zijn ijver uit te leggen waarom de provincie zich met zaken bemoeit waar deze niet verantwoordelijk voor is laat hij zich daarentegen kennen als een bestuurder die niet aarzelt de feiten geweld aan te doen en hij rekent daarbij op het korte termijngeheugen van zijn kiezers.
Niet alleen zijn rentmeesterschap is kwestieus; ook de rentmeester zelf roept inmiddels vraagtekens op.
Adriaan Dolk , Dieren
Geen opmerkingen:
Een reactie posten