Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

donderdag 10 november 2022

Over de begroting Rheden

Onderstaande tekst heb ik in de raadsvergadering van 8 november over de


begroting 2023 uitgesproken: 

Hybride, crisis, vertrouwen: woorden die maar in mijn hoofd blijven zoemen.  Hybride auto’s, hybride warmtepomp, hybride oorlog en ik voeg daar aan toe: de hybride maatschappij. Een maatschappij van twee en misschien wel meer sporen, waar grote groepen mensen soms lijnrecht tegenover elkaar staan. De stad tegen het platteland, de elite tegen het plebs.     

De samenleving wordt geteisterd  door crises in alle soorten en maten. Crises die in elkaar haken en elkaar versterken. Stikstofcrisis, klimaatcrisis, toeslagencrisis, wooncrisis, zorgcrisis, coronacrisis, migratiecrisis. En natuurlijk de energiecrisis en de superinflatie.

En als toegift de Russische despoot die dood en verderf zaait in de Oekraïne en verschillende van de eerder genoemde crises verder verscherpt, verdiept en verzwaard.

In dit klimaat is het vertrouwen in de overheid aan het verdampen en een groot deel van de bevolking is zelfs al helemaal afgehaakt.

Dat wantrouwen naar de overheid wordt niet alleen gevoeld door een groot deel van de bevolking. Er is ook een vertrouwenscrisis tussen de verschillende overheden! Tussen het centrale gezag en het lokale bestuur. Dat besef drong tot me door bij de voorbereidende vergaderingen voor deze programmabegroting. Misschien zonder dat men het zelf niet echt beseft. De burgemeester die voor de zekerheid toch maar een bedrag als risico reserveert voor het geval dat het rijk toch niet alle kosten voor asielzoekers en statushouders vergoedt. Een wethouder die aangeeft dat hij  ondanks eerdere toezeggingen geen volledige compensatie van het rijk verwacht voor de invoeringskosten van de Omgevingswet. Terwijl dat nog helemaal niet zeker is getuige de antwoorden op een van mijn vragen over de kostenneutraliteit van de invoering van de Omgevingswet waarin overigens opnieuw dat wantrouwen tot uiting komt.

Aanvankelijk vond ik de opzet van de begroting als document best logisch en begrijpbaar. Maar hoe meer ik me in de testen en cijfers verdiepte hoe vaker de twijfel toesloeg. De in het technisch vragenuur gepresenteerde doelenboom gaf inzicht in de wijze waarop het begrotingsdocument is opgebouwd. Het alleen vastleggen van doel en resultaat is mij op sommige punten te globaal. Om de controlerende rol van de raad goed te kunnen invullen is meer informatie nodig.   

Ik heb sterk de indruk dat de acties en de daarbij horende kosten die daarvoor nodig zijn om de gestelde doelen te bereiken in veel gevallen niet bekend zijn en dat daarmee de onderbouwing voor de begroting van een aantal doelen wankel is. Daardoor kan ik minder goed beoordelen of de gevraagde budgetten die aan de taakvelden zijn gekoppeld terecht zijn.

Wat mij vooral in het oog springt zijn de kosten voor de bedrijfsvoering. In vergelijking met de programmabegroting van 2022-2025 maken deze kosten een gigantische sprong. In 2023 van 640.000 euro naar 2.769.00 euro. Dat is meer dan viermaal zoveel als vorig jaar was voorzien. De meerjarenbegroting voor de komende vier jaar maakt een reuzensprong van 2.735.00 euro naar 17.626.000 euro in de komende vier jaren. Bijna 15 miljoen euro meer dan vorig jaar was voorzien. Meer dan het zesvoudige!

 

Kosten bedrijfsvoering (bedrag * 1000)

2022

815

 

0,00%

2023

640

2769

432,66%

2024

640

4335

677,34%

2025

640

5408

845,00%

2026

 

5114

 

Vier jaar

2735

17626

644,46%

Een van de posten van bedrijfsvoering betreft de professionalisering van de organisatie. In 2021-2022 is uitvoering gegeven aan Fase 1 van het organisatieplan met als doel te komen tot een toekomstbestendige organisatie waarin “verandering de enige constante” is. Die fase is dus afgerond en de organisatie is nu toekomstbestendig. In de komende vier jaar wordt fase 2 uitgevoerd. Het hoge verzuim, het hoge verloop, de hoge werkdruk en een te grote span of control bij het management worden nu aangepakt.

Welk prijskaartje hangt er aan de activiteiten die daarvoor nodig zijn? En is daar werkelijk vier jaar voor nodig?  Ik kan nu alleen maar constateren dat de professionalisering de komende jaren 7.640.00 euro gaat kosten.  De gemeente telt 350 werknemers. Dat komt neer op bijna 22.000 euro per werknemer. Dat zijn zeer forse bedragen waarvan ik vind dat ze onvoldoende onderbouwd zijn. En waar zijn de financiële baten van dit alles? Die moeten er toch ook zijn? Is efficiency of medewerkerstevredenheid niet te kwantificeren en in euro’s uit te drukken? Een voorbeeld:  1% ziekteverzuim staat gelijk aan 3,5 medewerkersjaren. Ieder procent dat je wint levert dus een fors bedrag op en drukt de post inhuur. Ik zie dit soort baten nergens terug.  

 

Professionalisering
Organisatie

Budget

Aantal
Medewerkers

Bedrag per
medewerker

2023

       1.140.000

350

         3.257

2024

       1.800.000

350

         5.143

2025

       2.400.000

350

         6.857

2026

       2.300.000

350

         6.571

Totaal

       7.640.000

350

      21.829

Dan de omgevingswet. In de programmabegroting van 2022 klonk het: Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2022 staan we inhoudelijk en organisatorisch klaar. In 2021 en 2022 is daarvoor een bedrag van 2 miljoen euro in geïnvesteerd. Maar is de gemeente er nu echt klaar voor? Die indruk heb ik nog niet.. Liggen we op koers en zijn we zover dat Rheden per 1 juli 2023 met de omgevingswet kan werken. De komende jaren is er nog eens 1 miljoen euro extra voor de Omgevingswet uitgetrokken. Daarmee komt de implementatie van deze wet tot en met 2026 op meer dan 5 miljoen euro. En zijn we er dan?  Samen met de reeds begrote kosten komt dat neer op 4 miljoen euro nog uit te geven.  Ook hier mis ik baten. Compensatie voor de invoeringskosten door het rijk en/of een begroting van de inkomsten uit leges ontbreken. 


De 
bestaanszekerheid van veel gezinnen en ondernemingen staat onder hoge druk. Torenhoge energieprijzen en hyperinflatie drijven veel gezinnen en ondernemers naar de rand van de financiële afgrond.  Het prijsplafond voor energie brengt weliswaar enige verlichting maar het voorkomt niet dat veel huishoudens in de financiële problemen raken.  Het gasverbruik is sterk afhankelijk is van het type woning en de isolatie. De grootte van het gezin is eveneens van invloed op het verbruik van gas en stroom. Met een huishouden van 3 of meer personen zit je zo over de grens van 1200 m3 gas en 2900 kWh stroom. En dan betaal je over het meerdere verbruik de marktprijs. Het prijsplafond geldt trouwens niet alleen voor huishoudens maar ook voor andere zogenaamde kleinverbruikers als zzp’ers, verenigingen, kleine maatschappelijke organisaties en een deel van het kleine mkb. Ook in die categorie zullen velen in de knel komen. Denk bijvoorbeeld aan sportverenigingen en winkeliers.  

En de Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve Midden en Kleinbedrijf voorkomt niet dat veel ondernemers het financieel niet meer kunnen bolwerken. De berichten over bakkers, slagers, garagehouders en horecaondernemers  die het voor gezien houden spreken boekdelen. Daarnaast worden steeds meer productiebedrijven stilgelegd met alle gevolgen van dien, ook voor de werknemers.

Uit berekeningen komt naar voren dat energiearmoede zal gaan optreden bij meer dan de helft van de huishoudens met de laagste inkomens. Maar ook bij hogere inkomens zal er sprake zijn van energiearmoede. Bij inkomens tot zo'n 40.000 euro netto per jaar gaat het om vier op de tien huishoudens, en bij inkomens tot 50.000 euro netto om drie op de tien huishoudens.

Deze huishoudens gaan allereerst bezuinigen op de dagelijkse boodschappen, daarna komt het betalen van de energierekening en de zorgverzekering in de knel. Bijzondere steunmaatregelen als de energietoeslag, de korting op de energierekening en de verhoging van AOW, uitkering en minimumloon met tien procent helpen deze huishoudens een beetje maar lang niet genoeg.

De Volkspartij Politiek Rheden vindt dat de gemeente Rheden daarom zeer terughoudend moet zijn met verdere lastenverzwaring. Lasten wij de problemen van onze inwoners niet verder vergroten. Wij vinden dat we dit niet kunnen vragen van mensen die al in het nauw zitten. Daarom dienen wij samen met het CDA een amendement  in om de verhoging van de OZB te beperken tot de inflatiecorrectie van 3%. Laten we solidair zijn met onze inwoners. Het amendement luidt:

De gemeenteraad in vergadering bijeen op 8 november 2022 sprekende over de programmabegroting 2023-2026

Overwegende dat:

1. de stijging van de kosten voor energie veel huishoudens voor zware financiële uitdagingen stelt.

2. het prijsplafond voor kleinverbruikers enige verlichting biedt maar niet voorkomt dat veel huishoudens, zzp’ers, verenigingen, kleine maatschappelijke organisaties en een deel van het kleine mkb alsnog in de financiële problemen raken.

3. de Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve Midden en Kleinbedrijf niet voorkomt dat veel ondernemers in de financiële problemen raken

4. de inflatie van 14,5 procent (ultimo september 2022) een verdere verzwaring van de financiële lasten voor veel gezinnen en ondernemers betekent

5. dat een OZB-lastenverzwaring van 9% in deze maatschappelijke context de financiële zorgen van veel Rhedense inwoners nog verder zal vergroten

6. door alleen een inflatiecorrectie van 3% toe te passen de gemeenteraad van Rheden begrip toont voor de lastige financiële situatie waarin veel inwoners verkeren

7. en hiermee haar solidariteit met de inwoners van Rheden tot uitdrukking brengt

Besluit:

a. De passage ‘4e. Ophoging OZB: Voor de opbrengst vanuit de onroerende zaakbelastingen (OZB) wordt uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van 3% en een stijging van 6% voor realisatie ambities coalitieakkoord 2022-2026’ als volgt te wijzigen:

‘Voor de opbrengst vanuit de onroerende zaakbelastingen (OZB) wordt uitgegaan van een stijging met het inflatiepercentage van 3%’.

b. teksten, tabellen en berekeningen in de programmabegroting 2023-2026 dienovereenkomstig te wijzigen;

c. de door deze maatregel verminderde verwachte opbrengst van ca. 560.00 euro als volgt te dekken:

o 50% uit de stelpost politieke wensen van de raad (waaronder het coalitieakkoord)

o 50% uit het budget voor de professionalisering van de organisatie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten