Onderstaande tekst heb ik in de raadsvergadering van 8 november over de
begroting 2023 uitgesproken:
Hybride,
crisis, vertrouwen: woorden die maar in mijn hoofd blijven zoemen. Hybride auto’s, hybride warmtepomp, hybride
oorlog en ik voeg daar aan toe: de hybride maatschappij. Een maatschappij van
twee en misschien wel meer sporen, waar grote groepen mensen soms lijnrecht tegenover
elkaar staan. De stad tegen het platteland, de elite tegen het plebs.
De
samenleving wordt geteisterd door crises
in alle soorten en maten. Crises die in elkaar haken en elkaar versterken.
Stikstofcrisis, klimaatcrisis, toeslagencrisis, wooncrisis, zorgcrisis,
coronacrisis, migratiecrisis. En natuurlijk de energiecrisis en de
superinflatie.
En als
toegift de Russische despoot die dood en verderf zaait in de Oekraïne en verschillende
van de eerder genoemde crises verder verscherpt, verdiept en verzwaard.
In dit
klimaat is het vertrouwen in de overheid aan het verdampen en een groot deel
van de bevolking is zelfs al helemaal afgehaakt.
Dat wantrouwen
naar de overheid wordt niet alleen gevoeld door een groot deel van de
bevolking. Er is ook een vertrouwenscrisis tussen de verschillende overheden!
Tussen het centrale gezag en het lokale bestuur. Dat besef drong tot me door
bij de voorbereidende vergaderingen voor deze programmabegroting. Misschien
zonder dat men het zelf niet echt beseft. De burgemeester die voor de zekerheid
toch maar een bedrag als risico reserveert voor het geval dat het rijk toch
niet alle kosten voor asielzoekers en statushouders vergoedt. Een wethouder die
aangeeft dat hij ondanks eerdere
toezeggingen geen volledige compensatie van het rijk verwacht voor de
invoeringskosten van de Omgevingswet. Terwijl dat nog helemaal niet zeker is
getuige de antwoorden op een van mijn vragen over de kostenneutraliteit van de
invoering van de Omgevingswet waarin overigens opnieuw dat wantrouwen tot
uiting komt.
Aanvankelijk vond ik de opzet van de begroting als document best logisch en begrijpbaar. Maar hoe meer ik me in de testen en cijfers verdiepte hoe vaker de twijfel toesloeg. De in het technisch vragenuur gepresenteerde doelenboom gaf inzicht in de wijze waarop het begrotingsdocument is opgebouwd. Het alleen vastleggen van doel en resultaat is mij op sommige punten te globaal. Om de controlerende rol van de raad goed te kunnen invullen is meer informatie nodig.
Ik heb sterk de indruk dat de acties en de daarbij horende kosten die daarvoor nodig zijn om de gestelde doelen te bereiken in veel gevallen niet bekend zijn en dat daarmee de onderbouwing voor de begroting van een aantal doelen wankel is. Daardoor kan ik minder goed beoordelen of de gevraagde budgetten die aan de taakvelden zijn gekoppeld terecht zijn.
Wat mij vooral in het oog springt zijn de kosten voor de bedrijfsvoering. In vergelijking met de programmabegroting van 2022-2025 maken deze kosten een gigantische sprong. In 2023 van 640.000 euro naar 2.769.00 euro. Dat is meer dan viermaal zoveel als vorig jaar was voorzien. De meerjarenbegroting voor de komende vier jaar maakt een reuzensprong van 2.735.00 euro naar 17.626.000 euro in de komende vier jaren. Bijna 15 miljoen euro meer dan vorig jaar was voorzien. Meer dan het zesvoudige!
Kosten bedrijfsvoering (bedrag * 1000) |
|||
2022 |
815 |
|
0,00% |
2023 |
640 |
2769 |
432,66% |
2024 |
640 |
4335 |
677,34% |
2025 |
640 |
5408 |
845,00% |
2026 |
|
5114 |
|
Vier jaar |
2735 |
17626 |
644,46% |
Een van de posten van bedrijfsvoering betreft de professionalisering van de organisatie. In 2021-2022 is uitvoering gegeven aan Fase 1 van het organisatieplan met als doel te komen tot een toekomstbestendige organisatie waarin “verandering de enige constante” is. Die fase is dus afgerond en de organisatie is nu toekomstbestendig. In de komende vier jaar wordt fase 2 uitgevoerd. Het hoge verzuim, het hoge verloop, de hoge werkdruk en een te grote span of control bij het management worden nu aangepakt.
Welk prijskaartje hangt er aan de activiteiten die daarvoor nodig zijn? En is daar werkelijk vier jaar voor nodig? Ik kan nu alleen maar constateren dat de professionalisering de komende jaren 7.640.00 euro gaat kosten. De gemeente telt 350 werknemers. Dat komt neer op bijna 22.000 euro per werknemer. Dat zijn zeer forse bedragen waarvan ik vind dat ze onvoldoende onderbouwd zijn. En waar zijn de financiële baten van dit alles? Die moeten er toch ook zijn? Is efficiency of medewerkerstevredenheid niet te kwantificeren en in euro’s uit te drukken? Een voorbeeld: 1% ziekteverzuim staat gelijk aan 3,5 medewerkersjaren. Ieder procent dat je wint levert dus een fors bedrag op en drukt de post inhuur. Ik zie dit soort baten nergens terug.
Professionalisering |
Budget |
Aantal |
Bedrag per |
2023 |
€
1.140.000 |
350 |
€
3.257 |
2024 |
€
1.800.000 |
350 |
€
5.143 |
2025 |
€
2.400.000 |
350 |
€
6.857 |
2026 |
€
2.300.000 |
350 |
€
6.571 |
Totaal |
€
7.640.000 |
350 |
€
21.829 |
Dan de omgevingswet. In de programmabegroting van 2022 klonk het: Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet in 2022 staan we inhoudelijk en organisatorisch klaar. In 2021 en 2022 is daarvoor een bedrag van 2 miljoen euro in geïnvesteerd. Maar is de gemeente er nu echt klaar voor? Die indruk heb ik nog niet.. Liggen we op koers en zijn we zover dat Rheden per 1 juli 2023 met de omgevingswet kan werken. De komende jaren is er nog eens 1 miljoen euro extra voor de Omgevingswet uitgetrokken. Daarmee komt de implementatie van deze wet tot en met 2026 op meer dan 5 miljoen euro. En zijn we er dan? Samen met de reeds begrote kosten komt dat neer op 4 miljoen euro nog uit te geven. Ook hier mis ik baten. Compensatie voor de invoeringskosten door het rijk en/of een begroting van de inkomsten uit leges ontbreken.
En
de Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve Midden en
Kleinbedrijf voorkomt niet dat veel ondernemers het financieel niet meer kunnen
bolwerken. De berichten over bakkers, slagers, garagehouders en
horecaondernemers die het voor gezien
houden spreken boekdelen. Daarnaast worden steeds meer productiebedrijven
stilgelegd met alle gevolgen van dien, ook voor de werknemers.
Uit berekeningen komt naar voren dat energiearmoede zal gaan optreden
bij meer dan de helft van de huishoudens met de laagste inkomens. Maar ook bij
hogere inkomens zal er sprake zijn van energiearmoede. Bij inkomens tot zo'n
40.000 euro netto per jaar gaat het om vier op de tien huishoudens, en bij
inkomens tot 50.000 euro netto om drie op de tien huishoudens.
Deze
huishoudens gaan allereerst bezuinigen op de dagelijkse boodschappen, daarna
komt het betalen van de energierekening en de zorgverzekering in de knel. Bijzondere
steunmaatregelen als de energietoeslag, de korting op de energierekening en de
verhoging van AOW, uitkering en minimumloon met tien procent helpen deze
huishoudens een beetje maar lang niet genoeg.
De
Volkspartij Politiek Rheden vindt dat de gemeente Rheden daarom zeer
terughoudend moet zijn met verdere lastenverzwaring. Lasten wij de problemen
van onze inwoners niet verder vergroten. Wij vinden dat we dit niet kunnen
vragen van mensen die al in het nauw zitten. Daarom dienen wij samen met het
CDA een amendement in om de verhoging
van de OZB te beperken tot de inflatiecorrectie van 3%. Laten we solidair zijn
met onze inwoners. Het amendement luidt:
De
gemeenteraad in vergadering bijeen op 8 november 2022 sprekende over de
programmabegroting 2023-2026
Overwegende dat:
1.
de stijging van de kosten voor energie veel huishoudens voor zware financiële uitdagingen
stelt.
2.
het prijsplafond voor kleinverbruikers enige verlichting biedt maar niet
voorkomt dat veel huishoudens, zzp’ers, verenigingen, kleine maatschappelijke
organisaties en een deel van het kleine mkb alsnog in de financiële problemen
raken.
3.
de Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve Midden en
Kleinbedrijf niet voorkomt dat veel ondernemers in de financiële problemen
raken
4.
de inflatie van
14,5 procent (ultimo september 2022) een verdere verzwaring van de financiële
lasten voor veel gezinnen en ondernemers betekent
5.
dat een
OZB-lastenverzwaring van 9% in deze maatschappelijke context de financiële
zorgen van veel Rhedense inwoners nog verder zal vergroten
6.
door alleen een inflatiecorrectie van 3% toe te passen de gemeenteraad van
Rheden begrip toont voor de lastige financiële situatie waarin veel inwoners
verkeren
7.
en hiermee haar solidariteit met de inwoners van Rheden tot uitdrukking brengt
Besluit:
a.
De passage ‘4e. Ophoging OZB: Voor de opbrengst vanuit de onroerende
zaakbelastingen (OZB) wordt uitgegaan van een stijging met het
inflatiepercentage van 3% en een stijging van 6% voor realisatie ambities
coalitieakkoord 2022-2026’ als volgt te wijzigen:
‘Voor
de opbrengst vanuit de onroerende zaakbelastingen (OZB) wordt uitgegaan van een
stijging met het inflatiepercentage van 3%’.
b. teksten, tabellen en berekeningen in de programmabegroting 2023-2026 dienovereenkomstig te wijzigen;
c. de door deze maatregel verminderde verwachte opbrengst van ca. 560.00 euro als volgt te dekken:
o 50% uit de stelpost
politieke wensen van de raad (waaronder het coalitieakkoord)
o 50% uit het budget voor de professionalisering van de organisatie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten