Heel Nederland weet dat grote infrastructurele projecten de welhaast onbedwingbare neiging hebben om volledig uit de hand te lopen. Daarover was zelfs een parlementaire enquête uitgevoerd. Enkele aanbevelingen van deze enquêtecommissie had ik opgenomen in onze motie. De raad moest zijn controlerende rol maximaal kunnen invullen. Daarvoor wilden wij een protocol opstellen dat specifiek voor “Hart van Dieren” zou gelden. Ieder kwartaal wilden wij een gedetailleerde voortgangsrapportage.
Daarnaast moest het project regelmatig worden doorgelicht door een onafhankelijk externe partij. Wij hadden al diverse malen gesproken over de externe advisering en pogingen om grip op het project te krijgen. De door ons voorgestelde aanpak is heel normaal in de dagelijkse projectpraktijk en ik kon me dan ook niet voorstellen dat deze motie niet door de raad zou worden overgenomen.
Nou, daar voelde het college dus opeens niets voor. Vooral de externe controle lag zwaar op de maag. Wethouder Wilschut beloofde dat de raad in het vervolg via kwartaalberichten op een goede manier op de hoogte zou worden gehouden en hij vond de jaarlijkse toets van de gemeenteaccountant voldoende. Het college van B&W was immers mede verantwoordelijk voor de organisatie van het project en vond dat zij er al “bovenop” zat.
Onze coalitiepartners, het CDA, de VVD en de PvdA waren het roerend eens met de wethouder. Ook Gemeentebelangen, D66 en de ChristenUnie zagen er niets in. Alleen Groen Links steunde ons.
In mijn ogen onbegrijpelijk. Hiermee liet de raad haar kans op meer grip op het project te krijgen uit haar handen glippen. En ik ben nog steeds van mening dat de raad toen haar controlerende plicht ernstig verzaakt heeft.
Wij stemden dan ook, samen met Groen Links, D66 en Gemeentebelangen tégen de businesscase, het functionele programma van eisen, de samenwerkingsovereenkomst, de vrijgave van de financiën en de toevoeging van € 1,2 miljoen uit de grondexploitatie.
Wij voelden ons al een tijdje niet lekker in deze coalitie.
Wij hadden tijdens de hele periode waarin wij deel uitmaakten van de coalitie onze kritiek nooit onder stoelen of banken gestoken. Dat werd ons niet altijd in dank afgenomen.
Ook herkenden wij ons steeds minder in het beleid dat werd gevoerd. Ons dringende verzoek om een extern onderzoek naar de gang van zaken bij de deconfiture van de Stichting Werk & Scholing, waardoor wethouder Lammers was afgetreden, had geen gehoor gevonden
En er was in november 2004 tegen onze zin gekort op het wijk- en dorpsgericht werken. Toen twijfelden we al aan de coalitie.
De voornaamste reden waarom wij toch nog in de coalitie zaten was de alom geprezen wethouder Kees Hermsen die namens Leefbaar Rheden in het college van B&W zitting had en het prima deed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten