GroenLinks over gemeenten:
· Het
Bouwbesluit mag de groene ambities van gemeenten niet in de weg staan;
gemeenten mogen verdergaande duurzaamheidseisen stellen dan het Bouwbesluit voorschrijft.
· De
Rijksoverheid stelt geld beschikbaar voor gemeentelijk klimaat- en
energiebeleid
· Het
belastingstelsel wordt vergroend, ook op provinciaal en gemeentelijk niveau.
Bestaande milieubelastingenop verpakkingen, energie, afvalstoffen en
brandstoffen worden substantieel verhoogd. De opbrengsten van deze belastingen
worden gedeeltelijk gebruikt om de belasting op arbeid en de loonkosten voor
met name laagbetaaldearbeid voor werkgevers te verlagen en om te investeren in groene
innovatie.
· Fietsen wordt
krachtig gestimuleerd. Er komen meer stationsstallingen en ov-fietsen.
Gemeenten en provincies moeten voldoen aan kwaliteitsnormen voor
fietsvoorzieningen. Ze investeren in goede voorzieningen voor de fiets, zoals
comfortabele, veilige en snelle fietsroutes. De subsidie die gemeenten van de
rijksoverheid ontvangen voor fietsinfrastructuur wordt verhoogd. Er komen middelen
beschikbaar om in de periode 2012-2016 twintig nieuwe regionale snelfietsroutes
te realiseren.
· De grote
steden houden de keus hun openbaar vervoer zelf te laten uitvoeren door
gemeentelijke vervoersbedrijven. Zo blijft de samenhang tussen tram, bus en
metro in stand. Openbaar vervoer wordt beter toegankelijk voor ouderen, gehandicapten
en mensen met kinderen.
· Gemeenten
krijgen de mogelijkheid naast vervuilende vrachtauto’s ook andere voertuigen en
bouwmachines te weren om de lucht schoner te maken.
· Gemeenten
krijgen de mogelijkheid om parkeertarieven te differentiëren op basis van
vervuiling van de auto.
· Het Rijk neemt
weer de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening op hoofdlijnen. Het
middenbestuur wijst in de eigen regio de grenzen aan waarbinnen gemeenten mogen
bouwen.
· Gemeenten gaan
een leegstandsbeleid voeren. Op nieuwe kantoren en bedrijfspanden wordt een verwijderingsbijdrage’
geheven, die wordt gebruikt om bestaande kantoren en bedrijfspanden om te
bouwen tot bijvoorbeeld woningen of ze te slopen. Leegstand langer dan een jaar
kan door gemeenten worden beboet met een leegstandsheffing. Bij langdurige
leegstand kan een gemeente een kantoor of bedrijfspand tegen de marktwaarde vorderen
om te renoveren of te slopen. Overbodige regels die ombouw belemmeren
worden aangepakt.
· In krimpende
gemeenten probeert de overheid niet de bevolking, maar de voorzieningen op peil
te houden, zoals onderwijs, zorg, winkels en openbaar vervoer. De verdeelsleutel
van het Gemeentefonds wordt aangepast ten behoeve van krimpgemeenten. Het
economische beleid speelt in op de kansen van krimp in sectoren als natuur, recreatie,
zakelijke dienstverlening, creatieve industrie en zorg.
· Het lokale
belastinggebied wordt verruimd. Gemeenten krijgen meer mogelijkheden voor
vergroening van lokale belastingen en heffingen.
· Segregatie in
het onderwijs wordt bestreden met:
a) een vast aanmeldmoment voor het basisonderwijs, waarbij
het plaatsen van kinderen op de school in de eigen buurt wordt bevorderd;
b) een plicht voor gemeenten en schoolbesturen om niet-vrijblijvende
afspraken te maken over het bestrijden van segregatie. De onderwijsinspectie
ziet toe op de kwaliteit van de afspraken en de uitvoering door scholen.
· Bedrijven,
opleidingsinstituten, de gemeentelijke sociale dienst, de sociale
werkvoorziening, re-integratiebureaus en het UWV bundelen hun krachten in
publiekprivate leerwerkbedrijven die mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt
scholing en werkzekerheid bieden.
· Ouderen,
chronisch zieken en mensen met een handicap krijgen maximale zeggenschap over
het eigen leven:
d) Mantelzorgers worden beter ondersteund door gemeenten,
bijvoorbeeld door af en toe afgelost te kunnen worden door professionele en
vrijwillige zorgverleners. De bezuinigingen op de mantelzorgvergoeding worden
teruggedraaid.
· De wijzigingen
in het stelsel van de jeugdzorg worden met urgentie in gang gezet. Ontschotting
in de jeugdzorg dient te worden bevorderd. De gemeenten krijgen de regie over de
jeugdzorg, zoals opvoedingsondersteuning aan huis. Gemeenten worden
verantwoordelijk voor een sluitend aanbod van gespecialiseerde jeugdkrachten
die directe ondersteuning bieden, in samenwerking met de eigen omgeving.
Jeugdkrachten worden verantwoordelijk voor de doorverwijzing naar
gespecialiseerde jeugdzorg en de financieringsstromen voor de jeugdzorg worden gebundeld.
· Het beleid van
Nederlandse gemeenten ten aanzien van mensen met een Europese
invalidenparkeerkaart wordt geharmoniseerd zodat zij overal makkelijker kunnen parkeren.
· Langdurige
zorg (AWBZ) wordt zoveel mogelijk overgeheveld naar de publieke
basisverzekering of naar gemeenten. Zorgverzekeraars worden verplicht samen te werken
met gemeenten om zorgvoorzieningen te realiseren die het mogelijk maken om
langer thuis te wonen.
· Met gemeenten
en het bedrijfsleven worden afspraken gemaakt over gratis advisering aan mensen
met een laag inkomen over verbetering van levensomstandigheden en betere
benutting van voorzieningen die gemeenten daarvoor hebben.
· Armoede komt
hard aan, zeker bij kinderen. Armoede wordt teruggedrongen door de
arbeidsparticipatie van alleenstaande ouders en laagopgeleide vrouwen te stimuleren.
Gemeenten moeten met maatwerk zorgen voor voldoende mogelijkheden voor
deeltijdwerk en kinderopvang. De kinderbijslag wordt inkomensafhankelijk, zodat
de overheidssubsidie terechtkomt waar deze het hardst nodig is.
· Er komt een
Wet werk en zekerheid (WWZ) die de Wet werk en bijstand (WWB), Wet investeren
jongeren (WIJ), Wajong en delen van de Wet sociale werkvoorziening (WSW)
bundelt tot een nieuwe regeling waarin participatie centraal staat. Kern van de
WWZ is dat iedereen die langer dan een jaar werkloos is en geen recht meer
heeft op WW aan het werk wordt geholpen of een leerwerkaanbod krijgt. Gemeenten
krijgen de ruimte om individuele afspraken te maken over bijvoorbeeld scholing,
begeleiding naar werk, aangepast werk, vrijwilligerswerk, mantelzorg of zorg
voor chronisch zieke kinderen of kinderen met een handicap. Wat mensen kunnen
staat centraal. Tegenover geld van de gemeenschap staat in alle gevallen een
plicht tot participatie naar vermogen. Participatie in de vorm van werk wordt
ten minste beloond met het minimumloon. Gemeenten zijn verplicht een Ombudsman
aan te stellen, zodat iedere burger tot zijn recht komt. Een regeling die het
beste combineert van de Wet werk en inkomen en het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen wordt bij de WWZ ondergebracht.
· Er blijft een
brede sociale huursctor met een sociale doelstelling, namelijk het in stand
houden van een voorraad betaalbare woningen voor lagere inkomens en bescheiden middeninkomens,
het huisvesten zonder risicoselectie en het investeren in nieuwbouw, goede
wijken, leefbaarheid en energiebesparing. Uitgangspunt is dat woningcorporaties
dichter bij de huurder in wijken komt te staan; huurders krijgen meer
zeggenschap over het corporatiebeleid. Prestatieafspraken worden tripartiet
gemaakt tussen corporatie, gemeente en huurdersorganisatie. Er komen mogelijkheden
voor wooncoöperaties op basis van zelfbestuur van huurders. Het toezicht op het
functioneren en de financiën van corporaties wordt versterkt door beter intern
toezicht en integraal toezicht op rechtmatigheid, volkshuisvestelijke
prestaties en financiën. De in te stellen autoriteit krijgt meer mogelijkheden
om tijdig in te kunnen grijpen. Activiteiten van woningcorporaties moeten in
eerste instantie gerelateerd zijn aan hun sociale doelstelling: het in stand
houden van een voorraad betaalbare woningen voor huishoudens met een laag
inkomen. Gemeenten maken prestatieafspraken met woningcorporaties, onder andere
over energiebesparing en investeringen in de wijk. Bij de scheiding van sociale
en commerciële activiteiten van corporaties wordt verzekerd dat zij blijven
investeren in voorzieningen, zoals winkels, die gebouwen en buurten leefbaarder
maken.
· Gemeenten
verlenen geen subsidies en vergunningen aan publieke gelegenheden als daar
gediscrimineerd wordt. Desnoods gaan ze over tot sluiting.
· Rijksoverheid
en gemeenten verstrekken bewoners- en wijkbudgetten, zodat bewoners kunnen
meebeslissen over investeringen in leefbaarheid in wijken waar dat nodig is.
· Preventie van
misdaad staat voorop. Probleemgezinnen krijgen intensieve hulp bij het
opvoeden. Minder jongeren verlaten de school zonder diploma. De inzet van de politie
wordt in samenspraak met jeugdzorg, onderwijs en gemeente meer gericht op het
aanpakken van kleinere vergrijpen en het voorkomen van bendevorming.
· Openbare-ordemaatregelen
zoals cameratoezicht, fouilleren en samenscholingsverboden mogen alleen worden ingezet
bij uiterste noodzaak en binnen door de gemeenteraad gestelde kaders.
Uitgangspunten daarbij zijn proportionaliteit, tijdelijkheid en waarborgen voor
de privacy.
· Straf wordt
het begin van gedragsverandering en werk of scholing. Ter voorbereiding van de
terugkeer in de maatschappij krijgen gedetineerden meer begeleiding, behandeling
en opleiding, ook na hun vrijlating, vanuit reclassering en gemeenten. De
medewerking van ex-gedetineerden wordt bevorderd door het gebruik van voorwaardelijke
straffen aan het einde van hun gevangenisstraf.
· De preventie
en bestrijding van huiselijk, seksueel en eergerelateerd geweld wordt
geïntensiveerd. Bij ithuisplaatsing krijgt niet alleen de pleger, maar ook het
slachtoffer rechtsbijstand. Er komt meer capaciteit en deskundigheid bij de
politie. Daders krijgen, naast eventuele straf, vaker therapie opgelegd. Meer
hulpverleners en professionals worden getraind om signalen van mishandeling te
herkennen en te melden. De landelijke Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
wordt uitgebreid naar vrijwilligersorganisaties en levensbeschouwelijke instellingen.
Wanneer er sprake is van fysiek of psychisch geweld kunnen partners met een
afhankelijke verblijfsvergunning direct een zelfstandige verblijfsvergunning
krijgen, zodat ze sneller uit de gewelddadige relatie kunnen ontsnappen. De
opvangcapaciteit wordt uitgebreid. Gemeenten zorgen voor voldoende opvanghuizen
en doorstroomwoningen voor vrouwelijke en mannelijke slachtoffers van huiselijk
geweld. Er komt extra aandacht voor homoseksuelen en transgenders uit traditionele
gemeenschappen, voor wie nu een groot gebrek aan opvang is.
· De
functiescheiding tussen uitvoerende en controlerende machten wordt versterkt
(een sterker dualisme) op lokaal, provinciaal en landelijk niveau. De
burgemeester en de Commissaris van de Koningin zijn niet langer voorzitter van de
gemeenteraad respectievelijk de Provinciale Staten.
· De
gemeenteraad kiest de burgemeester. De Provinciale Staten kiezen de Commissaris
van de Koningin.
Hoe
vertalen de maatregelen zich naar Keuzes in Kaart ? De maatregelen komen soms
via een andere weg in het rapport terecht en uiteraard geldt ook hier dat er
meer maatregelen van invloed zijn op het
functioneren van gemeenten maar onderstaande punten zijn direct aanwijsbaar.
Bij de langdurige zorg wordt de uitvoering van zowel de intramurale als de
extramurale AWBZ overgeheveld naar gemeenten. De aanspraken krijgen de vorm van
een voorziening in plaats van een verzekerd recht. Dat wil ook zeggen dat de
AWBZ niet uitgevoerd gaat worden door zorgverzekeraars. GroenLinks accepteert
dat de zorg in de gemeente anders wordt ingevuld dan in de andere gemeente.
Mede door het voorzieningenkarakter kunnen gemeenten meer maatwerk leveren,
zodat een besparing geboekt kan worden van 1,5 mld euro.
Daarnaast verhoogt GroenLinks de norm voor gebruikelijke
zorg voor begeleiding en persoonlijke verzorging - die voor eigen rekening komt
- van 60 naar 90 minuten per week. Dit betekent een aanpassing van de indicatie
alsmede een korting van de budgetten met 0,4 mld euro. Daarnaast gaat de eigen
bijdrage AWBZ voor mensen met een vermogen omhoog door verhoging van het
percentage van de vermogensinkomensbijtelling van 12% naar 16%.
GroenLinks trekt 0,2 mld euro extra uit voor PGB’s.
Daarnaast stelt GroenLinks meer geld beschikbaar voor meer personeel dat
werkzaam is in de langdurige zorg en voor meer wijkverpleegkundigen in de WMO.
De intensiveringen bedragen 1,6 mld euro.
· Bij het lokaal bestuur wil
GroenLinks 1,2 mld euro korten op het gemeente- en provinciefonds. GroenLinks
wil het aantal provincies verkleinen, waterschappen bij provincies voegen, de
efficiency van de waterketen verbeteren en gemeenten samenvoegen.
· De uitvoering van zowel de
intra als de extramurale AWBZ wordt overgeheveld naar gemeenten, waarbij de
aanspraken de vorm krijgen van een voorziening in plaats van een verzekerd
recht. Dat wil ook zeggen dat de AWBZ niet uitgevoerd gaat worden door de
zorgverzekeraars. Dit levert een besparing op van 0,5 mld. Mede door het
voorzieningskarakter kunnen gemeenten meer maatwerk leveren, zodat een
besparing kan worden geboekt van 1,0 mld.
· GroenLinks decentraliseert
de WAJONG en WSW naar gemeenten, het UWV wordt gekort op re-integratie en de
IOAW en IOAZ worden afgeschaft. Het gezamenlijke effect van deze maatregelen is
0,3 mld euro in 2017.
· GroenLinks voegt 1,1 mld
euro toe aan het huidige re-integratiebudget (participatiebudget gemeenten).
Door een inverdieneffect bedraagt de netto intensivering 0,8 mld
euro.
Extra voor EHS en inrichting en beheer natuur GroenLinks
investeert in het optimaliseren en afmaken van de EHS. Het grond-voor-grond principe
wordt verlaten en er komt meer budget beschikbaar om de uitbreiding en de
inrichting van de EHS op een robuustere wijze vorm te geven. Natuurgronden
worden heringericht ter vergroting van interne samenhang. De
verdrogingsproblemen worden in grote delen van de EHS aangepakt. Tevens wordt
extra geïnvesteerd in recreatieve groen gebieden rondom de steden.
Voor meer informatie
verwijs ik naar de Keuzes in Kaart 2013-2017 en het verkiezingsprogramma van GroenLinks.
================================================
Wat wil de andere politieke partijen met de gemeente?
VVD , PvdA, PVV, CDA, SP, D66, GroenLinks, ChristenUnie, Partij voor de Dieren, DPK, 50Plus , VVD Revisited
================================================
Geen opmerkingen:
Een reactie posten