In de 18e eeuw leefden grote groepen rijken van de rente op het spaargeld dat hun voorvaderen hadden vergaard. Zij investeerden bijna niets en de economie stagneerde. De ondernemende VOC-mentaliteit van de 17e eeuw had plaatsgemaakt voor de geest van Jan Salie, de luie rentenier die niets uitvoerde en op z’n vette reet in zijn Vechtse buiten aan Goudse pijpen lurkte. Het passieve, slappe Nederland ging op zijn rug liggen en kon de wilskracht niet meer opbrengen om de handen uit de mouwen te steken.
Anno 2010 zijn er opmerkelijke parallellen met die tijd. Kijk maar om u heen. Maar de huidige Jan Salie-geest beperkt zich niet tot mensen. Overheden verworden hoe langer hoe meer zelf tot renteniers. Provincies en gemeenten bewaken als leeuwen hun gigantische spaarpotten, de “reserves”. Bij elkaar opgeteld gaat het om tientallen miljarden euro’s die op bankrekeningen liggen te verroesten. Alleen een deel van de rente wordt gebruikt om te investeren. Als we geluk hebben tenminste. De provincie Gelderland houdt bijvoorbeeld een groot deel van de jaarlijkse rente, 100 miljoen euro, buiten de begroting. Het Gelderse varken, een miljardenpot, is nog niet vet genoeg.
Al dat geld is door burgers, door u en mij, opgebracht. Via de belastingen, de energie- of waternota. En nu de nood met de kredietcrisis aan de man komt blijven ze die spaarvarkens verder vetmesten. De maatschappij verarmt en de rijksoverheid, de enige overheid die géén geld overheeft, ziet zich gedwongen tot draconische bezuinigingen.
Ik pleit ervoor om eens grondig en diepgaand te onderzoeken of al die bankrekeningen wel zo vet moeten zijn. Het wordt tijd dat die varkens geslacht worden en het geld wordt teruggesluisd naar de plek waar het hoort, de maatschappij.. Te beginnen bij de provincies. Instituties die zich ontwikkeld hebben tot superrijke, luie, arrogante, bureaucratische gedrochten. Renteniers waar burgers geen moer aan hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten