Door: Adriaan Dolk
In het voorwoord van het nieuwe burgerjaarverslag over het jaar 2009 van de gemeente Rheden noemt onze geliefde burgermoeder drie momenten die haar na aan het hart liggen. Als onbetwist eerste vermeldt zij haar bezoek op 1 april van dat jaar aan de ridderlijk Duitsche orde Balije van Utrecht.
Het is een geestelijke ridderorde met als doel het verplegen van zieke en gewonde kruisvaarders en deze orde was van 1218 tot 1647 eigenaar van het Hof te Dieren. Onze burgermoeder ging daar op bezoek om de gezamenlijke geschiedenis (van de gemeente Rheden en de ridderlijke orde, neem ik aan) nieuw leven in te blazen. Zij hoopt dat dit bezoek de start is van een vruchtbare samenwerking. Van de gemeente Rheden en de ridderlijke orde, neem ik opnieuw aan.
Wat moeten de inwoners van Rheden zich daarbij voorstellen? Kruisvaarders, laat staan zieke of gewonde, ben ik al enige tijd niet meer tegengekomen. Wat is het doel van deze samenwerking die zij voor ogen heeft vraag ik me af? Nog niet zo lang geleden richtte zij met voor mij volstrekt onduidelijke redenen haar aandacht op de gemeente Breede Rivier in Zuid Afrika waar Rhedense ambtenaren (nog steeds?) behulpzaam zijn met afvalscheiding.
Bij mij valt het kwartje als ik haar ridderlijke gastheren combineer met de foto van onze burgermoeder terzijde van de tekst van het voorwoord.
Hoe minzaam ziet zij ons aan; heur haar, onberispelijk gekapt, omlijst haar edele gelaatstrekken. Zij is gekleed in een stemmig deux-pieces, waarop het matte zilver van haar ambtsketting zo uiterst voordelig uitkomt.
De hoogstaande gedachtewisseling met deze edellieden ligt haar nog vers in het geheugen. Wat zeg ik? Is zo te zien geen moment uit haar gedachten. Geen platvloers gepraat over centen, waar zij zich in de raad voortdurend aan ergert, maar waardige woorden gewijd aan het appartementencomplex, als een parel gelegen in het Rijksmonument Hof te Dieren en herstel van de zichtlijnen in het landschap aldaar.
Zij gloeit nog na als zij terugdenkt aan de mogelijkheid door haar gastheren (weliswaar onder voorbehoud) genoemd dat zij, na afloop van haar huidige ambtsperiode, een positie voor het leven in de riddelijke Duitsche orde kan bekleden. Tenminste als zij het daarheen zou kunnen doen geleiden dat de projectontwikkeling van de Stichting Twickel en de daarbij gewenste ontsnippering zonder verder veel opzien te baren kan worden gerealiseerd.
Hiep, hiep, joechei Wilhelmus van Nassauwe, dan ben ik ook van Duitsche bloed…
Lijdt u, mijn onderzaten
die oprecht zijt van aard,
God zal u niet verlaten,
al zijt gij nu bezwaard.
Die vroom begeert te leven,
bidt God nacht ende dag,
dat Hij mij kracht zal geven,
dat ik u helpen mag.
.
Nog viereneenhalf jaar te gaan
Wat ons rest is berusting in lijdzaamheid.
Zo zij het
Adriaan Dolk, Dieren
bleeeeeeehhhhhhhhhhh
BeantwoordenVerwijderen