We zijn bijna door het rapport heen. Bijgaand de centrale conclusies.
De bijlagen worden in aparte postings gepubliceerd. Van de week.
Nog even doorbijten. Daarna even geen audit-rapport meer.
En ik wil eigenlijk wel weer eens een ander onderwerp op de rol zetten.
-
6.3 DE CENTRALE CONCLUSIE
Het geheel overziende formuleren wij de volgende conclusies.
• Het project Hart van Dieren is het resultaat van een zeer succesvol lobbyproces waarin de provincie intensief en in goede verstandhouding met de gemeente is opgetrokken. Het project is opgezet in een tijdsperiode van grote verwachtingen omtrent de mogelijkheden van publiek-private samenwerking, zoals elders in Nederland zichtbaar was.
• De overgang van haalbaarheidsfase naar planfase is tot stand gekomen op basis van onvoldoende betrouwbare informatie omtrent de mogelijke kosten en opbrengsten op het gebied van grootschalige infrastructuur en locale gebiedsontwikkeling en van de wijze waarop beide op elkaar inwerken. De optimistische, op rijksfinanciering gerichte haalbaarheidsgegevens zijn onvoldoende doorvertaald naar realistische, op concrete planinvulling gerichte inpassinggegevens. Bovendien bestaat in de samenwerking onvoldoende aandacht voor het management van daadwerkelijk draagvlak voor het project onder de inwoners van Dieren op dat moment en de mogelijke effecten van het weglekken hiervan. De basis voor een goede samenwerking was daardoor op voorhand gemankeerd.
Helaas!! Gezakt! onvoldoende, onvoldoende, onvoldoende. En ze weigerden mijn bijlessen.
• De samenwerkingsovereenkomst tussen de provincie en de gemeente en de niet-risicodragende partij Prorail veronderstelde, redelijkerwijs, dat het planproces zou verlopen als een proces van steeds rijkere, gemeenschappelijke beeldvorming over de mogelijkheden van daadwerkelijke fysieke inpassing en uitvoering waarbij de betrokkenen in onderling overleg afspraken zouden kunnen maken over knelpunten, optimalisaties, besparingen, verschuivingen en dergelijke. En dat bij essentiële wijzigingen van het oorspronkelijke ontwerp, deze aan de vertegenwoordigende organen van de gemeente en de provincie ter autorisatie zouden worden voorgelegd.
Deze conclusie is niet af. Misschien doen de onderzoekers dat bewust hoor. Want je kunt het zelf wel verder aanvullen. Er werden onderling dus helemaal geen goede afspraken gemaakt over knelpunten, optimalisaties, bespartingen, verschuivingen en dergelijke. En essentiële wijzigingen zijn niet aan de vertegenwoordigende organen voorgelegd.
• Meteen na de start van het planproces wordt duidelijk dat het de projectorganisatie niet goed lukt om op een vereist niveau van deskundigheid en expertise te komen, met inbreng van capaciteit uit de gemeentelijke en provinciale organisaties. Er wordt hulp ingeroepen van vele externe deskundigen voor wie het vaak moeilijk is om een goede positie in het geheel van samenwerking te bepalen. Het lukt de projectorganisatie eveneens (en mede daardoor) niet om een geheel van vertrouwenwekkende informatiestromen op te bouwen die de bestuurlijke beeldvorming en onderlinge afspraken moeten ondersteunen.
De omschrijving van de auditors voor de incompetentie van de projectorganisatie. En ik voeg daaraan toe: de stuurgroep.
• Ook wordt vrij snel na de start de hechtheid van samenwerking tussen gemeente en provincie ernstig op de proef gesteld door ingrijpende bestuurlijke ontwikkelingen bij de gemeente, in de aanloop naar en rondom de gemeentelijke verkiezingen in begin van 2006. Dit leidt tot de behoefte bij de gemeente om (onder eigen regie) een herstart van het proces van gebiedsontwikkeling tot stand te brengen. Met ernstige vertraging van het project als gevolg. Het voordeel van deze exercitie is dat de gemeente zich tot een meer volwaardige, zelfbewuste actor ontwikkelt maar het nadeel daarvan is tegelijkertijd dat de samenwerking met de andere partijen onder spanning komt. Ongelukkigerwijs mede als gevolg van storingen in persoonlijke verhoudingen. Het lukt de bestuurlijke deelnemers, ondanks vele inspanningen, niet om effectief te interveniëren.
Los zand. Ieder voor zich. Met de projectdirectie voorop. En de admiraal, de stuurgroep, weet niet dat een schip bestuurd moet worden.
• Binnen het geheel van gebeurtenissen, misverstanden en verslechterende verhoudingen blijkt het niet mogelijk om een adequaat zicht te houden op de consequenties van ontwikkelingen die invloed hebben op het oorspronkelijke ontwerp. In de loop van 2006 en 2007 culmineren deze ontwikkelingen tot een omvangrijk tekort op de oorspronkelijke raming, waarvan betrokkenen steeds het idee hebben dat deze opgevangen kunnen worden binnen het project. Nadat, ongelukkigerwijze, in juni een ogenschijnlijk vrijwel sluitend beeld van die consequenties wordt gepresenteerd en vervolgens het definitieve beeld pas na de zomer beschikbaar komt, ontstaat bij alle betrokkenen het gevoel dat de samenwerking in een crisis geraakt.
Beetje laat mensen. Urgentiegevoel was al in 2005 noodzakelijk. En zeker einde 2005 toen men had kunnen en moeten weten dat er op dat moment al 18 miljoen tekort was.
• Wij constateren, dat een klein deel van het aangetoonde ramingstekort kan worden toegeschreven aan een aantal scopewijzigingen (zie bijlage 1). Het grootste deel van het tekort wordt veroorzaakt door factoren die wij willen aanmerken als exogene factoren, zoals prijsstijgingen en zwakke uitgangspunten in de oorspronkelijke vooronderstellingen. En uiteraard door het effect van de vertraging als gevolg van de bestuurlijke problematiek in de gemeente. Factoren die niet vragen om bijsturing door de Stuurgroep maar om afspraken hoe deze binnen of buiten het projectbudget moeten worden opgevangen. Afspraken die niet tot stand zijn gekomen omdat een adequate informatieverschaffing ontbrak.
Je kunt het wel willen aanduiden als exogene factoren maar daarom is dat nog niet juist. Sinds wanneer zijn zwakke uitgangspunten exogene factoren?????
Wij hebben met een flink aantal betrokken personen gesproken over de knelpunten in de aanloop naar en de uitvoering van de planfase van het project Hart van Dieren. Sommigen van hen zijn van mening dat de oorspronkelijk beoogde samenwerking te optimistisch is gebleken en dat de tijd nu rijp is om van elkaar afscheid te nemen en dat provincie en gemeente hun eigen verantwoordelijkheden afzonderlijk invulling moeten geven. Wij zijn van mening dat er alle reden is om te trachten de oorspronkelijke ambities te realiseren door de overeengekomen samenwerking in stand te houden en deze met hernieuwd vertrouwen naar een uitvoeringsfase te brengen. Mits aan een aantal essentiële randvoorwaarden van bestuurlijke rust en voldoende deskundige ondersteuning kan worden voldaan.
Okay,okay, zie hier. Mijn veronderstelling dat de provincie de pijp aan maarten wil geven wordt hier nog eens geschraagd.
Ik mag aannemen dat zowel de gemeenteraad als provinciale staten dit rapport zeer aandachtig lezen.
Mijn conclusie:
VERWIJTBAAR VOLLEDIG FALEN VAN DE DE BESTUURLIJKE CONTROLE!!!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten