Daarin geeft ze toe dat de statennotitie "Structuur project Hart van Dieren" onjuistheden bevat. In die notitie wordt onder andere het standpunt van de Stuurgroep van Hart van Dieren over het audit-rapport verwoord.
Een citaat uit die statennotitie:
Het college is van mening dat ook bij de inzet van een dynamisch systeem wij niet eerder dan voorjaar 2007 voldoende duidelijke signalen zouden hebben ontvangen dat de kosten de oorspronkelijke ramingen ver zouden gaan overtreffen en dat wij niet eerder tot andere beslissingen zouden zijn gekomen wat betreft het al dan niet continueren van het project in de huidige vorm. Wij hebben niet eerder in het project kunnen ingrijpen dan wij gedaan hebben. De belangrijkste prijsstijgingen, namelijk die op het gebied van omgevingsontwikkeling en in de GWW-sector, deden zich immers pas voor begin 2007 en werden pas nadien significant zichtbaar.
(Laat de eerste zin van dit citaat ook eens tot u doordringen. "Het college is van mening dat ook bij de inzet van een dynamisch systeem wij niet eerder dan voor jaar 2007 voldoende ....". Wie is die wij? Het college of de stuurgroep? Dat onderscheid is kennelijk alleen relevant als dat de bestuurders zo uitkomt.)
Gedeputeerde van Haaren geeft nu toe dat de prijsstijgingen in de GWW-sector (Grond-, Weg- en Waterbouw) al in 2006 bekend waren en niet pas in 2007 zoals de stuurgroep cq het college beweerden.
Ook wordt toegegeven dat het al in april 2006 en nòg eens in november 2006 aan de stuurgroep gemeld was dat de VON-prijzen (Vrij-op-naam prijzen) veel te hoog waren ingeschat. Er is ook een notitie “actualiteit Bcase 2005”. Zoals de titel van deze notitie al suggereert, er is wel degelijk gekeken of de businesscase 2005 nog wel actueel was.
Maar van Haaren verschuilt zich achter de methodiek. Ze houdt vol dat dit soort gegevens niet eerder op waarde konden worden geschat omdat er geen goede methode voor het actualiseren van de businesscase beschikbaar was. Die zijn ze nu aan het ontwikkelen. En is dus nog niet gereed. Mag ik daar dan de voorzichtige conclusie uit trekken dat alle infraprojecten van vóór 22 maart 2008 (vandaag) zijn gebaseerd op nattevingerwerk? Dan staat ons nog heel wat te wachten.
Nog 'n opmerkelijk zin in de mail:
In de Bcase 2005 is is de gebruikelijke systematiek voor Provinciale Infrastructuur gehanteerd en niet deze ProRail methodiek, omdat ProRail ten tijde van de opstelling van de Bcase 2005 nog geen partner was in het project.
Nou breekt echt m'n klomp. De businesscase 2005 kon volgens de Rhedense wethouder Joop Kock niet openbaar gemaakt worden omdat ProRail daar bezwaar tegen had want dan zou de systematiek voor kostenramingen van ProRail bij derden bekend worden. Maar de systematiek van ProRail is bij de samenstelling van de businesscase 2005 niet eens gebruikt.
Ons wordt dus iets op de mouw gespeld! En niet alleen ons maar ook de gemeenteraad!
Nog een dan:
In de loop van 2005 heeft ProRail, als aanbestedende dienst voor de infrastructuur, het schetsontwerp (FPvE) getoetst en herberekend op basis van hun SSK-ramingsmethodiek. Dit heeft geresulteerd in een hogere totaalraming voor de infrabundel, met name veroorzaakt door de hogere opslagpercentages die door ProRail worden gehanteerd.
Stukje bij beetje wordt nu toegegeven dat men al veel eerder op de hoogte was van allerlei gegevens die de kosten omhoog joegen. En dat die Businesscase 2005 een rammelkast was.
Maar op de momenten waarop deze zaken bekend werden heeft de stuurgroep niet ingegrepen.
En daar is een eenvoudige conclusie uit te trekken:
De bestuurlijke controle was volstrekt onvoldoende. Wat heet!? Ze heeft volledig gefaald!
Onderstaand de mail van de gedeputeerde.
----------------------------------------------------------------------------
van: Marijke van Haaren
aan: leden commissie Mobiliteit en Economische Zaken
Op 5 maart jl. is de Statennotitie “Structuur project Hart van Dieren” in uw commissie Mobiliteit en Economische zaken besproken. Bij de bespreking bleek dat de notitie op een enkel onderdeel correctie dan wel aanvulling behoeft. Deze aanvullende notitie strekt hiertoe.
Algemeen:
Namens de D66-fractie is opgemerkt dat het feitelijk onjuist is dat, zoals de notitie vermeldt, eerst in het voorjaar 2007 de prijsstijgingen in de GWW-sector significant duidelijk werden.
Het college erkent deze onjuistheid en is het met de D66-fractie eens dat de prijsstijgingen al in 2006 zichtbaar werden. Dit gegeven doet overigens niet af aan het door het college ingenomen standpunt dat niet eerder kon worden ingegrepen dan gedaan is. In het najaar 2006 was de Stuurgroep doende al het materiaal te verzamelen om in 2007 te komen tot een geactualiseerde businesscase. Het heeft tot april/mei 2007 geduurd tot het plaatje compleet was. Daarna kon pas de businesscase samengesteld worden en konden vervolgens conclusies getrokken worden.
Met betrekking tot de standaard systematiek kostenraming merken wij op dat wij, na gesprekken met andere provincies, maar ook met bijvoorbeeld PIANOO, een gesprek zijn aangegaan met CROW (2004) om de ontwikkeling van een kostenramingssystematiek daar onder te brengen. Bij CROW lag een theoretisch model/raamwerk van SSK; dit moest echter nog gevuld en (volledig) geoperationaliseerd worden. Om deze te vullen waren mensen nodig met allerlei ervaring. De bedoeling was om te kijken of wij vanuit het theoretisch model geredeneerd, een kostenramingssystematiek konden ontwikkelen, die voor meerdere partijen te gebruiken zou zijn. Wij vervulden hierbij een voortrekkersrol.
Samen met CROW, Rijkswaterstaat, ProRail, ONRI, Bouwend Nederland, MKB en andere partijen hebben wij deze ramingssystematiek (door)ontwikkeld. Een van de elementen die ontwikkeld moesten worden was de objectenbibliotheek. Het is uiteindelijk een modulair opgebouwd systeem geworden met een basismodule, naar behoefte aan te vullen met bijzondere kennismodules (riolering, 2500 objecten uit nomenclatuur voor weg en verkeer, 130 functies met 220 aanverwante eisen van de weg). Dit systeem beslaat het hele infrabouwproces en is door zowel ingenieursbureaus als bouwbedrijven alsmede publieke partijen te gebruiken.
Hart van Dieren
Wat betreft de VON-prijzen voor de woningen zoals gehanteerd in de Bcase 2005 merken wij op dat deze prijzen (gemiddeld € 260.000,-) zijn berekend door het gemeentelijk grondbedrijf van de gemeente Rheden, in overleg met de externe adviseur. Deze waren gebaseerd op de toen bij de gemeente Rheden gebruikelijke prijzen, welke zijn getoetst door 1 plaatselijke en 1 regionale makelaar.
In 2006 zijn deze prijzen – in opdracht van de projectorganisatie - opnieuw berekend door een externe planeconoom; deze concludeerde dat de VON-prijzen gemiddeld ca € 30.000,- te hoog waren ingeschat. Deze bevinding is in april (en november) 2006 gemeld aan de stuurgroep in de notitie “actualiteit Bcase 2005”. De Stuurgroep besloot om dit gegeven mee te nemen in de totale herberekening van de Bcase, die uiteindelijk in 2007 heeft plaatsgevonden.
Wat betreft de Standaard Systematiek Kostenramings (SSK) merken wij nog op dat voor de kostenraming van het infrastructuurontwerp 2007 de SSK-ramingsmethodiek van ProRail is gebruikt. Deze SKK is een andere dan de door de provincie gebruikte SSK-ramingsmethodiek. Alhoewel de naam hetzelfde is (SKK) en de methodiek op hoofdlijnen eveneens, heeft ProRail – evenals overigens de provincies - e.e.a. aangepast voor hun specifieke (rail)projecten. Daarnaast hanteert ProRail t.b.v. zgn. derdenwerk een omvangrijke extra opslag voor projectonvoorzien. Dit om risico’s van scopewijzigngen in de planfase financieel af te dekken.
In de Bcase 2005 is is de gebruikelijke systematiek voor Provinciale Infrastructuur gehanteerd en niet deze ProRail methodiek, omdat ProRail ten tijde van de opstelling van de Bcase 2005 nog geen partner was in het project. In de Bcase 2005 is expliciet aangegeven welke opslagpercentages zijn gehanteerd voor project-en objectonvoorzien (blz. 8 toelichting Bcase).
In de loop van 2005 heeft ProRail, als aanbestedende dienst voor de infrastructuur, het schetsontwerp (FPvE) getoetst en herberekend op basis van hun SSK-ramingsmethodiek. Dit heeft geresulteerd in een hogere totaalraming voor de infrabundel, met name veroorzaakt door de hogere opslagpercentages die door ProRail worden gehanteerd.
N.a.v. de persoonswisselingen naar eigen believen van de gedeputeerde die Theo Kooijmans signaleert onderstaand een stukje dat nooit de krant heeft gehaald maar nu toch wel van toepassing is.
BeantwoordenVerwijderenEen minister van Defensie die ook nog Generaal wilde zijn.
(een bizar sprookje over het Hart van Dieren, geinspireerd door de vergadering van de Provinciale Staten Gelderland op 9 januari 2008)
Er was eens een minister van Defensie, die er van droomde ooit nog eens een echte Generaal te zijn. Zij zag haar kans toen er door onze jongens een missie moest worden uitgevoerd in Verweggistan en liet zichzelf benoemen tot opperbevelhebber. Zij zou worden ondersteund door een Stuurgroep, waarin allerlei mensen zaten die ze nauwelijks kende en ook wie er nu precies waarvoor verantwoordelijk was stond haar niet helemaal helder voor de geest. Overigens, het verschil tussen verantwoordelijkheden en bevoegdheden ontging haar ten ene male, maar daar maakte ze zich geen zorgen over want ze had het beheer gekregen over de middelen waaruit de hele operatie zou worden bekostigd en wie betaalt die bepaalt. Dus wie er echt aan de touwtjes zou trekken; dat kristallisseerde zich vanzelf uit; daar was ze niet bang voor. Ze was geen denker, volgens haar spindokters, maar een vrouw van kleine praktische stapjes vooruit; dan kwam je er ook in het leven.
Om een lang verhaal kort te maken het liep daar in den vreemde helemaal verkeerd. Het ene debâcle volgde na het andere. Akties die faliekant verkeerd uitpakten, vertragingen, grote verliezen, geen draagvlak onder de lokale bevolking en thuis onrust in het parlement. De Generaal voerde tot haar verdediging aan dat er in dat verre land andere, zogenaamde exogene, factoren een rol speelden, die haar eerstens (per definitie) vreemd waren, en tweedens waar zij (dus) geen rekening mee had kunnen houden.
Na opnieuw een kolossale blunder waardoor de verbijstering bij het thuisfront toesloeg, werd uiteindelijk een onderzoekscommissie met deskundigen geinstalleerd onder leiding van een onafhankelijk vertegenwoordiger van de Verenigde Naties. Deze onderzoekscommissie deed enige maanden haar werk en bracht een rapport uit dat er niet om loog.
Op maar liefst vijf punten was het oordeel vernietigend:
1 De Generaal had de externe omstandigheden, die een groot deel van de verliezen heeft veroorzaakt, kunnen voorzien en hiermee rekening kunnen houden.
2 De Generaal heeft onvoldoende aandacht besteed aan het draagvlak bij de lokale bevolkking.
3 De vertragingen in de akties als gevolg van lokale omstandigheden zijn geen onbekende verschijnselen en de Generaal had hiermee rekening kunnen houden.
4 De samenwerking tussen de operationele eenheden die onder leiding stonden van de Generaal liet veel te wensen over.
5 De Generaal had zich onvoldoende geinformeerd over de financiële en andere risiko’s van het projekt.
Tja, zoiets is fnuikend voor elke generale conduitestaat, maar zij rechtte haar rug, gordde zich aan en zag licht aan het einde van de tunnel. Weliswaar waren er wat lastige vragen uit het parlement te beantwoorden en een paar kleine partijtjes eisten dat zij zichzelf de kwalificatie onvoldoende opspelde, echter dat was niet de grootste hindernis. Zij was tenslotte ook nog de Minister zelf. Nee hoor, de Generaal - nu als Minister - blaakte van zelfvertrouwen en ging moedig glimlachend de uitdaging aan.
Natuurlijk kreeg de Minister in het parlement steun van haar eigen partij, maar ook de andere partijen in de coalitie vreesden voor verliezen in eigen gelederen en namen haar argumenten over.
De meerderheid in het parlement bevestigde nog een keer dat de exogene factoren als voornaamste oorzaak van de verliezen konden worden aangemerkt. Echter zij zwegen erover dat de Generaal die factoren had kunnen voorzien, zoals in het rapport nadrukkelijk was uiteengezet. Eveneens bevestigden zij de Minister in haar mening dat de ervaring in Verweggistan nuttige leermomenten voor de Generaal had gegenereerd. En de bekentenis van de Minister dat de Generaal bij de uitvoering van de gevaarlijke operaties een verkeerde systematiek had gehanteerd werd door de partijen die haar ondersteunden met enige gêne aangehoord. Dat was nou echt niet nodig geweest om zo’n punt aan te roeren. Er zijn grenzen aan de intimiteiten waar je over wilt spreken en ook deze futuliteit werd in het mapje leermomenten opgeborgen. Zelfs de kritiek onder punt 4 kon worden weerlegd, want gedurende alle operaties onder leiding van de Generaal was er sprake geweest van gedeelde verantwoordelijkheden. Hé, alweer zo’n leermomentje. Volgens de Minister was het in de toekomst voor de Generaal verstandig om de verantwoordelijkheden van de verschillende operationele eenheden duidelijk te formuleren. Oeps.
En tenslotte kreeg de Minister de handen op elkaar met de lumineuze inval dat, ondanks het rapport, het beeld van de hele mislukking nog niet compleet was omdat de Stuurgroep, in de afgelopen twee maanden nog geen gelegenheid hadden gekregen zich een oordeel te vormen. Dit select gezelschap had derhalve nog geen verslag kunnen uitbrengen aan haar opperbevelhebber de Generaal. En de Generaal had dus ook nog geen verslag kunnen uitbrengen aan de Minister. En de Minister had dus nog geen volledig beeld. van de hele operatie in Verweggistan die voor de Generaal jammer genoeg zo uiterst ongelukkig was verlopen.
Allez Hop, Sim Salabim. Wie doet me wat ? En zij dacht nog lang en gelukkig te leven.
Adriaan Dolk, Dieren
De reactie van Adriaan Dolk wordt ook als apart bericht op de weblog geplaatst.
BeantwoordenVerwijderen