Door: Joop Zijlstra
Gister op het gemeentehuis mogen zijn. Alleen daarom al zou je een of ander bezwaar indienen.
Straks
is de behandeling van het bezwaar van Het Comité: we kregen te weinig
stukken.
1. Even wachten. De bode vraagt of ik laag wil zitten of hoog. De tien
minuten dat ik daar zit, mijn hoofd vol van ‘t kantoorlandschap wijd en zijd.
Herken de dichter Nijhoff. Voor mij ligt gedenkboek Outdoor Gelderland 1211.
Over dat paardengedoe bij Middachten. (Natuurlijk volkomen bespottelijk, maar
dat hoort u mij niet hardop zeggen.) Op de fiets erlangs zag ik de tenten al
weer. Nu die mensen in dat boek. Met vertedering zie ik mevrouw Gal. De moeder
ván. ‘Tot in de puntjes verzorgd’, staat er en zo kent iedereen haar van Dieren,
Harderwijkerweg 12. Ik kijk met vertedering. Had zij niet vol enthousiasme,
samen met Hans Siddré van het GBO, op zes november 2006 folders uitgereikt bij
Theothorne. ‘Spoorbak Nee’. Zij was de goede fee, de voorbode van de verhoopte
ondergang van plan ‘Hart van Dieren’. Dank u wel mevrouw Gal.
Daar komt een stoet aangelopen. Ik kijk op. Ach ja, dinsdag, collegevergadering.
De
burgemeester komt op me toe. Even echt hartelijk, ledek het. ‘Lang niet
gezien.’ Daar heeft ze gelijk in. Ik kom zelden op het gemeentehuis, alleen
noodgedwongen, en zestig jaar getrouwd ben ik nog niet. ‘We hebben elkaar te
lang niet gesproken, mevrouw Van Wingerden.’ Daar heb ik weer gelijk in. Ze
ziet er moe uit. Eigenlijk is zij ook heel aardig. Wethouder Elsenaar lacht
wat. König is er al, haantje de voorste. Ik realiseer me dat B.& W. voor
het gemeentehuis mijn fiets hebben zien staan. Op de fietstas staat: ‘B. &
W., weg ermee’.
‘De
vijand zit binnen’, murmelt eerste loco Haverkamp, wed ik. Tiemens zie ik niet.
Zij is parttimer. Zal wel aan haar proefschrift werken van ‘besturen op de
vierkante meter’. Ik zal wel de elfde stelling zijn. Vugts zwaait nog even op
de achtergrond. Alte kameraden. Het is niet onduidelijk, ik heb een ‘status
aparte’ daar.
2. De zitting. ‘Of
ik nog iets toe te voegen heb?’ vraagt de voorzitter. Net die morgen had ik de
antwoorden gezien van het College op vragen van de SP over de ‘harde
voorwaarde’. (Gebakken lucht, natuurlijk.) Ik citeer mijn reactie naar de
SP-voorlieden. ‘Dank u wel. De
democratie in gemeente en provincie zit op dit punt in een moeras, lijkt me. De
opstelling van niet-gekozen bestuurders ten opzichte van
volksvertegenwoordigers is onbegrijpelijk. De verwording is tragisch.’ Ik zeg
iets over stapstenen in dat moeras die ik benut. Iets van deduceren van wat er
speelt op basis van wat hier en daar opduikt. Wat kennelijk gebeurde, maar
verder niet hard te maken valt. Dat kan evenmin als dat het bestuur kan
aangeven dat er een harde voorwaarde is.
De tegenpartij, twee gemeenteambtenaren zo te zien,
vrouw en man, geeft aan getweeën in twee dagen een meterhoge stapel papieren te
hebben doorzocht op door Het Comité gevraagde stukken. Niets gevonden. Er
ontspint zich een discussie. Wat mij betreft kan dat best waar zijn, van dat
niet vinden. Hebt u gedacht aan de verslagen van B.& W. op dit punt? Enfin,
zoals ik begon: een moeras. De commissie zal een advies uitbrengen aan het
College. Ik ben benieuwd. Zowel voor als na de bijeenkomst ben ik zonder zorgen.
Ik ben al blij dat we ontvankelijk waren in ons bezwaar. Eigenlijk kan het me
niet schelen of het bezwaar nu wel of niet gegrond is. Als ik maar grond onder
de voeten houd, stapstenen in het bestuurlijke moeras. Reken maar van Yes.
3. Achteraf. Buiten de vergaderkamer druk ik beide
gemeenteambtenaren de hand. De naam van mevrouw hoor ik niet goed. De ander
heet Kloppenburg. Dat is toch de projectleider van plan ‘Traverse Dieren’?
‘Waarom hebben we elkaar nooit gesproken?’, zeggen we tegelijkertijd. Enfin: het ijzer smeden als het heet is. We
gaan even zitten. Laag of hoog. Hoog. We praten honderd uit. Het ijs smelt
snel. Alsof er nooit ijs was. Allerlei gezichtspunten komen aan de orde. Vooral
dat je het goed met elkaar kunt vinden, ook al ben je het niet met elkaar eens.
Onderbroken even door, denkelijk, de gemeentesecretaris.
Een paar zakelijke woorden met Kloppenburg. Ik houd me terzijde. (De
gemeentesecretaris weet niet wie ik ben? Hoe zou hij ook? Ik ken hèm wel, onder
meer van Opsterland en van zijn vroegere VVD-werkrelatie met Van Wingerden. Hoe
kom ik aan een goeie baan, ondanks mijn ellende, of misschien wel juist
daardoor? Enfin, moest kunnen blijkbaar.) Ik schilder Kloppenburg mijn perspectief:
Traverse Dieren gaat niet door, zoals het er nu ligt. Lacht hij of is het
verbazing? Allebei wellicht! Nog wel.
Ik zie mijn stapstenen door het moeras op de weg naar Recht. Natuurlijk
die lange bak, en die huizen weg, daar aan de Burg. Willemsestraat. Over de
bundeling verschillen we eigenlijk ook niet erg van mening, denk ik. Ik zie
wel: híj moet wat. We zullen nog weer eens praten. Daarom alleen al is het goed
om een bezwaar in te dienen. Om de contacten, om te praten. We zijn geen
vijanden, althans ik voel me niet zo. Ik wil best vriend zijn, zij het een
lastige. Er zijn teveel angsthazen op dat gemeentehuis. Daar moesten we maar
mee ophouden.
Staatsieportret. Op de trap terug denk ik als
republikein. De beeltenis van het niet-gekozen erfelijk staatshoofd moet uit de
raadszaal weg. Laten we het maar gauw vervangen door een staatsieportret van Doctor
C. Volp: oerbeeld van de bijkans sacrosancte verstarring op het provinciehuis. Teken
aan de wand. Ontspoorde vierde macht in plaats van dienstbaarheid. (Vrouwe Bieze
niet, o nee, die is alleen maar papagaai.) Die twee, Volp èn Bieze, in die
volgorde, zullen straks nog verschieten van een toetsje door een rechter.
Op de terugweg kom ik weer langs de tenten en
de tribune. Ik lach er maar wat mee. Vorst ‘Zu Ortenburg had o zo graag zelf
meegedaan aan het paardenspul’, stond in het gedenkboek.
Ach ja, ook de adel eindigt op het kerkhof. Zelf
heb ik er al in 2003 een plaatsje besteld.
Joop Zijlstra, Ellecom
Als oud Dierenaar (heb er van mijn 6e tot min 18e gewoond) kijk ik op een afstand toe wat er allemaal bedacht wordt. Heb zelf ook eens wat plannetjes ontworpen. Las vanmorgen in de krant dat de Ijssellijn als noordtak van de Betuwelijn weer in beeld is: 80 goederntreinen per dag.
BeantwoordenVerwijderenWat voor invloed heeft dat op de plannen? Of moet het spoor toch maar de grond in met behoud van het historische stationsgebouw (is mooi eindpunt voor de stoomtrein naar Apeldoorn). In combinatie met de N348 bak is er dan opheffing van de barrière tussen D_N en D_Z. Een tunnelbak voor de N348 alleen bevordert naar mijn idee alleen de doorstroming op de N348, Dieren heeft er weinig aan. En dat stichting Twickel beloond wordt voor jarenlang niets doen aan het Hof te Dieren met 30 miljoen overheidsgeld om toekomstige bewoners van het landgoed wat meer rust te geven gaat werkelijk alle perken te buiten.
Nog maar wat meer gedachten over de prachtige plannen.
BeantwoordenVerwijderenDe tunnelbak voor de N348 stamt uit de Hart van Dieren tijd. Spoor onder de grond blijkt te duur. Veel goederenvervoer over de Ijssellijn kan misschien worden tegengehouden, misschien niet, er zijn plannen tot 100 goederentreinen per dag na 2020.
Het lijkt me een strategische vraag of uiteindelijk een ongelijkvloerse kruising met spoor en N348 ergens in het westen van Dieren op termijn nodig zijn.
Door de keuze voor een tunnelbak, liggen spoor en weg op verschillend niveau, en is ongelijkvloers kruisen van beide barrières moeilijk.
Los daarvan denk ik dat fietsverkeer en autoverkeer heel verschillende behoeftes hebben. In de planvoorstellen ook van de GBO kom ik weinig van dit aspect tegen. Auto's kunnen zonder veel tijdvertraging een eindje omrijden, dat geldt niet voor fietsers, voor wie het wachten in e regen op een lang gesloten spoorwegovergang ook geen pretje is..
Kan er nog ergens een fietstunnel komen die ongelijkvloers zowel de N348 als het spoor kruist?
Als ik de overheidsnotities over HPS en goederenvervoer lees is er weinig hoop, 20% vervoer van goederen via het spoor, maar een minimaal budget voor spoorwegovergang aanpassingen, en al helemaal niet voor geluidsbestrijding.
k wens alle participanten in het besluitvormingsproces veel wijsheid toe.