Geef uw mening!
Stuur uw brieven, foto's, afbeeldingen, filmpjes of cartoons naar
theo.kooijmans@gmail.com
Maak het niet te bont. De redactie behoudt zich het recht voor om inzendingen zonder opgaaf van redenen te weigeren.

woensdag 12 juni 2013

Huishoudenskrimp dwingt tot een andere bestuurlijke kijk

Het mislukte project Blauwestad (Groningen): 
eerst investeren,
dan maar hopen dat er bewoners komen.
(bron: provinciegroningen.nl)
Een interview met Steven Brakman

Door: Bob Bouhuijs

De woningbehoefte is in Laag-Soeren onveranderd aanwezig. Dit maakt de verwezenlijking van Nimmer Dor in twee bouwfasen verantwoord. Met deze boodschap verdedigde Ron König, wethouder ruimtelijke ordening van Rheden, afgelopen donderdag tijdens een raadszitting de nog altijd bestaande ambitie van het college van B&W om een wijk van zo’n 65 woningen in Laag-Soeren te bouwen. Dat de situatie op de woningmarkt behoorlijk gewijzigd is sinds de woningbehoefte-peiling van ruim drie jaar geleden, deed König af met de opmerking dat makelaars nog steeds een behoorlijke woningbehoefte zien. Het feit dat vooral op de langere termijn de bevolking zich in een totaal andere richting zal ontwikkelen, bleef in het raadsdebat onbesproken. Ten onrechte, zo blijkt onder meer uit de visie van econoom Steven Brakman.

Nimmer Dor bevindt zich in een regio die de komende decennia getroffen zal worden door een afname van het aantal huishoudens. Dit gegeven heb ik op deze weblog al meerdere keren aan de orde gesteld en aangetoond aan de hand van cijfermatige scenario’s. Ook heb ik hierbij benadrukt dat bouwplannen deze huishoudenskrimp niet simpelweg zullen keren. Steven Brakman, hoogleraar internationale economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, deed onderzoek naar dit vraagstuk en bevestigt dit standpunt: ‘Te weinig wordt bij woningbouwprogramma’s gekeken of die op lange termijn houdbaar zijn. Bestuurders hopen door te bouwen mensen te trekken. Vaak blijkt dit echter tevergeefs. De neiging bestaat om wegkwijnende dorpen en steden koste wat het kost in stand te houden. Dat gaat gepaard met kostbare, ineffectieve investeringen.’ Het pretentieuze Groningse project Blauwestad is volgens Brakman het schoolvoorbeeld van dergelijk beleid: eerst investeren en dan maar hopen dat er bewoners komen.  

De leegloop van perifere gebieden is Brakmans optiek onomkeerbaar. Met name de aantrekkingskracht van de Randstand gaat ten koste van de randen van Nederland. Dit is een proces dat beleidsmatig niet of nauwelijks bij te sturen is. Het realiseren van woningbouw in krimpgebieden is volgens Brakman vaak de verkeerde beleidskeuze: ‘Huizen bouw je voor de lange termijn; zij hebben een lange “looptijd”. Het gevaar bestaat dat investeren in woningbouw uiteindelijk leidt tot toekomstige leegstand, omdat je in de periferie krimp aan het verdelen bent.’

Brakman heeft een duidelijke opvatting over de toekomst van rurale krimpregio’s. Allereerst moeten de provincies de gemeenten in deze gebieden sommeren de woningbouwambities te temperen. Ook het samenvoegen van gemeenten en afbreken van woningen zijn reële beleidsopties: ‘Misschien is het veel verstandiger bestaande voorzieningen in krimpgebieden  samen te voegen. Op die manier begeleid je het proces van krimp en voorkom je ongewenste met elkaar concurrende investeringen. De vrijkomende ruimte kan worden gebruikt om te investeren in natuur en recreatie, waaraan grote behoefte bestaat in een vergrijzende samenleving.’

Vergrijzing is volgens Brakman helemaal geen probleem, ook niet voor krimpgebieden:
‘Er heerst bij bestuurders een aversie tegen vergrijzing. Er is echter niets mis met een gemiddeld hoge leeftijd: bejaarden zijn net mensen. In Florida en grote delen van Spanje weet men daar goed mee om te gaan en floreren sommige gemeenten met een “grijze” bevolking, maar in Nederland is “jong” goed en “oud” slecht, ten onrechte.’ Ook hier ziet Brakman een rol weggelegd voor hogere overheden die sturend op kunnen treden bij de ontwikkeling van lokale diensten. In zo’n gemeente investeer je minder in basisscholen, maar meer in zaken die voor een oudere bevolking interessant zijn. Het bouwen voor jongeren is in krimpgebieden vaak de verkeerde keuze. Meer woningen voor ouderen  verwezenlijken is een reëler alternatief. ‘Het perspectief voor de langere termijn moet altijd leidend zijn,’ aldus Brakman.

De visie van Brakman biedt ons geen panacee voor het toekomstig woningbouwvraagstuk. Wel levert hij ons een alternatieve beleidsvisie gebaseerd op waarschijnlijke toekomstscenario’s, al zijn de voorbeelden die Brakman gebruikt niet zomaar op gemeenten als Rheden en Brummen toepasbaar. Deze gemeenten zullen waarschijnlijk niet de dramatische bevolkingsafname als bijvoorbeeld oostelijk Groningen aan de dag leggen. Het afbreken van hele dorpen of wijken is hier dan ook niet aan de orde.
Het plannen van grote hoeveelheden woningen, zoals Brummen en Rheden nog steeds voor ogen hebben, zal op de langere termijn de regionale woningmarkt echter wel kunnen schaden. Onderlinge afstemming tussen gemeenten, des noods afgedwongen door de provincie, en het temperen van ambities, zijn noodzakelijke beleidsmaatregelen waar Brakman ons terecht op wijst.      

Een artikel van Steven Brakman over bevolkingskrimp en een interview met hem zijn te vinden op MeJudice, de website van economen in Nederland:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten