Af en toe steekt de discussie over nut en noodzaak van provincies als bestuurslaag tussen rijk en gemeenten de kop op. Steevast komen dan vragen naar boven over marginale betrokkenheid van burgers bij het provinciale bestuur, de provincie die losgezongen zou zijn van de werkelijkheid, die geen contact met burgers heeft, die niet weet wat er onder de bevolking leeft en die zich uitleeft in technocratisch hobbyisme.
Die technocratische benadering herken ik. En het onbegrip voor burgers eveneens. Ik hoef maar te wijzen op de manier waarop de provincie omgaat met Hart van Dieren of de Rondweg Laag-Soeren. De provincie praat niet met de burgers maar alleen met de gemeente(n)of ProRail.
De manier waarop de provincie met Hart van Dieren is omgegaan onderstreept dat ze geen benul heeft van wat er onder de bevolking leeft. Het provinciebestuur had de mond voortdurend vol over draagvlak maar deed daar vervolgens geen bliksem aan.
Statenlid Martijn Leisink is een voorbeeld van hoe het ook kan. Iemand die zich juist zeer actief met de gebeurtenissen in onze gemeente bemoeit, die vraagtekens plaatst bij de Nuon-dividenden, de provinciale opcenten of tolheffing op de Pleijroute. En wat het allerbelangrijkst is, daarbij nadrukkelijk de publiciteit zoekt en de burger probeert te bereiken.
Maar is Martijn de spreekwoordelijke witte raaf? De uitzondering die de regel bevestigt? Ik ben bang van wel.
Andere statenleden hoor of zie ik nauwelijks. Die maken af en toe eens een rondgangetje, bezoeken een projectje of praten met hun partijgenoten in de gemeenteraad en that’s it.
Ter verzachting kan worden opgemerkt dat dat in de hand gewerkt door de plaats van de provincie in het bestuurlijke bestel. De aard van de taken maakt dat er weinig direct contact is met de man in de straat. Het zijn voornamelijk gemeenten en bedrijven waar de provincie zaken mee doet.
Maar dat roept juist de vraag weer op naar de functie van de provincie in het democratisch bestel. Als de afstand tot de burger zo groot is en de burger weet niet wat de provincie uitspookt terwijl de gevolgen van provinciale beslissingen van grote invloed kunnen zijn op diezelfde burger dan zijn die vraagtekens zeer terecht. Dan mist er iets.
Moet er dan iets anders voor de provincie in de plaats komen? Iets dat dichter bij de burger staat? Moet het bestuurlijke bestel op de schop?
Zie in dit verband ook het artikel “Provinciale Zwemoefeningen” van Adriaan Dolk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten