De uitspraak die de Raad van State vorige week deed over het bestemmingsplan Laag-Soeren Oost, lijkt een belangrijke overwinning voor de voorstanders van het bouwplan Nimmer Dor. Het bestemmingsplan is hiermee immers definitief en kan niet meer worden aangevochten. Toch maakt deze uitspraak het voor de gemeente niet mogelijk het bouwplan Nimmer Dor op korte termijn te verwezenlijken. De ontheffing, die nodige is vanwege de aanwezige steenuilen en door de Stichting NimmerdorNee wordt aangevochten, kan door het ministerie van Economische Zaken alsnog worden ingetrokken. Dit levert mogelijk een serieuze belemmering voor de verwezenlijking van het plan.
De uitspraak is in
meerdere opzichten opmerkelijk. Zo is het opvallend dat de gemeente wel heel
eenvoudig weg komt met het grotendeels achterwege laten van een toetsing aan
provinciale beleidskaders. In de strijd tegen het bouwplan is bijvoorbeeld meerdere
malen beklemtoond dat het plan niet te verenigen is met het principe ‘groene
wig’ uit het Streekplan. Onder anderen het voormalige Gelderse Statenlid
Martijn Leisink (D66) en het Rhedense raadslid Henk Molenaar (SP) hebben Nimmer
Dor betreffende dit beleidskader kritisch aan de orde gesteld.
Dat deze toetsing in de bestemmingsplanprocedure volledig afwezig is - de tekst van het bestemmingsplan rept nergens over ‘groene wiggen’ - is voor de Raad kennelijk geen bezwaar de gemeente hier het voordeel van de twijfel te gunnen. De wel heel povere toelichting van de gemeente tijdens de zitting van 4 juli volstaat blijkbaar. ‘Gelet op de toelichting van de raad [bedoeld wordt de gemeenteraad] heeft hij dit beleid in de belangenafweging betrokken,’ aldus de uitspraak. Hierbij doemt de vraag op in hoeverre provinciale beleidskaders er überhaupt nog toe doen. Een korte opmerking tijdens een zitting is volgens de Raad immers bevredigend. Werkelijke, goed doorwrochte en op schrift gestelde, toetsing hoeft dus niet plaats te vinden.
Dat deze toetsing in de bestemmingsplanprocedure volledig afwezig is - de tekst van het bestemmingsplan rept nergens over ‘groene wiggen’ - is voor de Raad kennelijk geen bezwaar de gemeente hier het voordeel van de twijfel te gunnen. De wel heel povere toelichting van de gemeente tijdens de zitting van 4 juli volstaat blijkbaar. ‘Gelet op de toelichting van de raad [bedoeld wordt de gemeenteraad] heeft hij dit beleid in de belangenafweging betrokken,’ aldus de uitspraak. Hierbij doemt de vraag op in hoeverre provinciale beleidskaders er überhaupt nog toe doen. Een korte opmerking tijdens een zitting is volgens de Raad immers bevredigend. Werkelijke, goed doorwrochte en op schrift gestelde, toetsing hoeft dus niet plaats te vinden.
Eenzelfde
curieus feit doet zich voor met betrekking tot het zoeken naar alternatieve
bouwlocaties. De aanwezigheid van steenuilen op Nimmer Dor had de gemeente er
toe moeten bewegen op zoek te gaan naar een alternatief plangebied. Ze heeft
dit echter nagelaten. Tijdens de zitting heb ik, als voorzitter van de
stichting, zelf aangegeven dat dergelijke alternatieven in het dorp wel
degelijk aanwezig zijn, waarbij ik ook heb betoogd dat het verrijzen van een
groot bouwproject in een klein dorp als Laag-Soeren misschien wel niet
wenselijk is.
De Raad van
State vond mijn redenering kennelijk onbevredigend en stelt nu dat door mij
onvoldoende weersproken is dat er elders in de dorp geen ruimte zou zijn voor
de te bouwen nieuwe woningen. Hier rijst de vraag bij wie nu de bewijslast
ligt. De gemeente hoeft blijkbaar niet aan te tonen dat onderzoek is gedaan
naar alternatieven. Wij als stichting moeten wel bewijzen dat de gemeente hier
steken heeft laten vallen. Er op wijzen dat de bestemmingsplantekst geen blijk
geeft van een dergelijk onderzoek, voldoet in de ogen van de Raad niet. Wat wij
dan wel hadden moeten doen om dit hiaat aan het licht te brengen, blijft
onbesproken.
Ook in relatie
tot het meest wezenlijke vraagstuk, de steenuilenkwestie, is de uitspraak kort
door de bocht. Zonder inhoudelijk diep op de in opdracht van de gemeente en de
stichting uitgevoerde ecologische onderzoeken in te gaan, stelt de Raad zich
aan de zijde van de gemeentelijke rapporten: Waardenburg en Arcadis hebben
gelijk, EcoNatura en Sovon niet. Waarom de Raad de positie van
Waardenburg/Arcadis verkiest boven die van EcoNatura/Sovon wordt in de
uitspraak nauwelijks toegelicht. De Raad komt in feite niet verder dan te
signaleren dat de argumentaties van Waardenburg en Arcadis adequaat zijn.
Waarom Econatura en Sovon ongelijk zouden hebben, blijft wederom in nevelen gehuld.
Interessant is
wel dat de Raad van State geen uitspraak doet over de vraag of de Flora- en
faunawet, vanwege de aanwezigheid van steenuilen, met de bouw van Nimmer Dor
wordt overtreden. De Raad meent dat de gemeenteraad niet bij voorbaat had
kunnen weten dat het plan door deze wet niet realiseerbaar kan zijn. Dit standpunt
bekent dus allerminst dat het plan wel
te verwezenlijken is. Een inhoudelijke toetsing moet daarom nog plaatsvinden in
de Flora-en fauna-procedure, een apart juridisch traject. De advocaat van de
stichting, Barry Meruma, heeft hierover een lezenswaardig artikel geschreven op
de website van zijn advocatenkantoor.
Dat de Raad de
ontvankelijkheid van de Stichting NimmerdorNee niet in twijfel heeft getrokken,
is overigens wel een winstpunt. De gemeente heeft geprobeerd de stichting op
een zijspoor te zetten door te beweren dat deze uitsluitend was opgericht om
juridische procedures te voeren. De Raad gaat hierin niet mee en stelt ‘dat de
belangen van de Stichting NimmerdorNee rechtstreeks bij het bestreden besluit
zijn betrokken’. De poging van de gemeente om de stichting buiten deze
procedure te houden is hiermee verijdeld.
De uitspraak zelf is te lezen op de website van de Raad van State.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten