Onlangs heeft de Rekenkamercommissie van de gemeenteraad van Rheden een quick scan onderzoek uit laten voeren naar het functioneren van de raad. Daarin wordt wordt het functioneren van de raad, het college en de ambtelijke organisatie vergeleken met andere gemeenten die al eerder de quick scan uitvoerden.
Daarover wordt onder andere het volgende gemeld:
” De Rekenkamercommissie stelt vast dat de gemeente Rheden landelijk geen slecht figuur slaat waar het gaat om het functioneren van de raad” en “het beeld dat uit de quick scan is over het algemeen positief, ook afgezet tegen dat van de refentiegemeenten” (inclusief de taalfout)
Als je een laagje dieper het rapport induikt dan val dat “geen slechte figuur slaan”en “positief beeld” behoorlijk tegen.
Het rapport (en de quikcscan) is opgebouwd uit een aantal onderdelen. Ik zal er enkele uitpikken waar dat positieve beeld door het rapport zelf wordt bijgesteld.
Men oordeelt dat de burgers in voldoende mate bij de het beleid betrokken worden. Maar dat is zeker bestuurderstaal voor een onvoldoende. Want in de conclusie bij dit onderdeel staat dat de raad meer initiatieven zou moeten ondernemen om burgers bij het beleid te betrekken. En van burgers hoor ik ook maar zelden dat zij zich voldoende betrokken voelen bij het beleid.
Ondanks het eerder gemelde positieve beeld wordt geconcludeerd dat de kaderstellende en sturende rol van deze raad te wensen overlaat. Ook dat is een eufemisme. Driekwart van de raad, drievijfde van het college en vrijwel alle ambtenaren waren hierover ontvreden tot zeer ontevreden.
De beelden die de drie groepen (college, raad en ambtenaren) van de raad hebben wijkt nogal af op het vlak van de controlerende rol. College en ambtenaren zijn meer van de doofpotcultuur want zij vinden dat de raad vooral teruglkijkt en zoekt naar fouten.. Ze willen liefst niet op de vingers getikt worden. Allemaal zijn ze ontevreden over de politieke discussie tussen de raadsleden onderling. Van zichzelf niet natuurlijk vooral vand e anderen. Dus gooien ze er nog maar weer eens een debatcursus tegenaan.
Raad en college zijn het met elkaar eens. Geconcludeerd wordt dat besluiten van het college op basis van collegialiteit worden genomen. Een hechte groep collega’s die zich als team verantwoordelijk achten voor genomen besluiten. Eens kijken hoe collegiaal dit in werkelijkheid is als bij Hart van Dieren de zwarte pieten worden uitgedeeld.
Verwarrend is het oordeel over "de aansluiting van de bestuurssstijl van de burgemeester bij de gemeentelijke bestuurscultuur" en over de rol van de burgemeester. Ook de onderwerpen "ondersteuning" en "interne samenwerking" moet ik nog wat naderbekijken. Ik kom er nog op terug.
Het ligt er maar aan hoe je ertegenaan kijkt. Maar ik zie nog wel een aantal punten die opheldering behoeven en die op mij als lezer van het rapport niet zo positief overkomen. Het positieve beeld rammelt. Misschien ligt het aan mij hoor. Ben ik het laatste jaar te kritisch naar onze bestuurderen aan het worden?
Ik zal van de week ook eens een quick-scan van het gemeentebestuur uitvoeren.
De Theo-scan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten